/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/01/22160919/web-2501ZATwet_korhoen_coverDEFcrop.jpg)
‘Kijk, we komen nu een beetje op de open heide”, zegt natuurgids Bas Landsbergen. „Nu de ogen en oren openhouden.” Het is een waterkoude ochtend op de Sallandse Heuvelrug in Overijssel, tussen Holten en Nijverdal.
We gaan heuvelopwaarts door een weids heideveld terwijl de vroege ochtendzon de wolken van gouden randen voorziet. Geregeld vliegen er groepen kramsvogels en koperwieken over die naar het zuiden trekken. Maar wij zijn op zoek naar een andere soort.
Lyrurus tetrix , oftewel: het korhoen. Het is de meest bedreigde vogel van Nederland. Op het eerste gezicht lijkt het korhoen op een uit de kluiten gewassen kip.
Maar wie het dier van dichterbij bekijkt, ziet dat de mannetjes zwart van kleur zijn met opvallend rode wenkbrauwen, de ‘rozen’, die opzwellen in het voortplantingsseizoen. Op open plaatsen in het landschap verzamelen baltsende mannetjes zich dan om vrouwtjes te versieren met hun verenpracht en luid gekoer – ‘bolderen’ wordt dat genoemd. De bruin-gecamoufleerde vrouwtjes en jonkies kijken van een afstandje toe.
Bij menig natuurliefhebber staat het waarnemen van baltsende korhoenders hoog op de bucketlist. Het is een van de natuurspektakels van Europa. Ooit was dat tafereel in Nederland veel te zien.
Begin vorige eeuw waren er zeker zo’n vijfduizend hanen verspreid over Nederland. Ze leefden in hoogvenen en heidegebieden, maar ook in nabijgelegen hooilanden. Door fragmentatie van het leefgebied en de intensivering van de landbouw ging hun aantal vanaf 1950 in een moordend tempo achteruit.
In aangrenzende landen is de situatie niet heel anders. In Noordwest-Europa komt de soort nog voor op de Lüneburger Heide in Duitsland, de Hoge Venen in België en hier, op de Sallandse Heuvelrug, waar nog enkele dieren resteren. Het glooiende landschap is het resultaat van stuwende gletsjers in de voorlaatste ijstijd, zo’n 150.
000 jaar geleden. Intuïtief voelt het passend dat zo’n voor Nederlandse begrippen woest gebied sinds 1997 het laatste toevluchtsoord is voor het korhoen. Bas Landsbergen geeft geen garanties, maar denkt dat we een redelijke kans hebben om een glimp van de dieren te zien.
„Begin 2024 telden we zeven hanen en dubbel zoveel hennen, in totaal zo’n twintig dieren”, vertelt de Overijsselse bioloog Paul ten Den. Al ruim twintig jaar is dit aantal niet wezenlijk veranderd. Ten Den geldt als dé korhoenexpert van Nederland, of zoals hij zelf zegt: „Er is niemand die meer van het Nederlandse korhoen weet.
” Zonder hulp van de mens zouden korhoenders allang uit Nederland zijn verdwenen. Sinds 2012 worden hier vrijwel jaarlijks nieuwe vogels vanuit Zweden bijgeplaatst om de kwijnende populatie te behouden. Inmiddels is zo’n acht tot tien miljoen euro uitgegeven aan natuurherstel op de Sallandse Heuvelrug.
„Weet wel dat dit geld niet alleen voor het bijplaatsen van dieren gebruikt wordt”, zegt provinciewoordvoerder Gideon Burgers, „maar ook voor het stelselmatig verbeteren van het gebied voor vele plant- en diersoorten waarmee ook het korhoen geholpen is.” Een rapport uit 2023 van Wageningen University waaraan Ten Den bijdroeg, benoemt de criteria voor het behoud van het korhoen, zoals het bijhouden van kuikenoverleving en het insectenaanbod, samen met de benodigde maatregelen om hieraan te voldoen. Onder de maatregelen staan onder andere de vergroting en verbinding van leefgebieden en het tegengaan van verdroging en verzuring.
Uit het rapport blijkt dat de genomen maatregelen nog niet oenders. Al die inspanningen terwijl het nauwelijks beter gaat met het korhoen, dat lijkt dweilen met de kraan open. Ondanks de „vrij uitzichtloze situatie”, aldus het rapport, is toch besloten om vogels te blijven bijplaatsen tot 2026.
Burgers: „Brussel verplicht ons vanwege de Natura 2000-status van de soort om er alles aan te doen om de soort te behouden.” Maar inmiddels gaat het behoud van de populatie meer over het overleven van Zweedse vogels dan van Nederlandse. Ten Den: „De laatste volbloed Nederlandse haan stierf in 2014, de laatste hen in 2021.
” Het is volgens hem niet uit te sluiten, maar onwaarschijnlijk, dat de huidige populatie nog ‘Nederlands’ dna bevat. Dit weet hij vanwege de mortaliteit van de jongen: die is al jaren bijna 100 procent. Terug naar de Heuvelrug.
Vlak naast ons schiet plots een flinke bruine vogel op. Met de verrekijker bevestigt Landsbergen nog snel dat het een korhoen-hen was. Haar camouflage bleek effectief.
Een beetje beteuterd verontschuldigt Landsbergen zich dat hij de vogel niet eerder zag: „Dit is nou niet bepaald de korhoenervaring die ik mee wil geven.” We lopen verder voor een betere kans. Korhoenders leven bij voorkeur in gevarieerde, vochtige terreinen, terwijl de Sallandse Heuvelrug een droog heideterrein is.
Daarnaast verzuurt de bodem sterk door stikstofdepositie. Sommige stikstofverbindingen zijn zuur van zichzelf en andere worden door bodembacteriën omgezet in verzurende verbindingen. Daardoor zijn er weinig insecten, dé voedselbron voor korhoenkuikens.
Bijna ieder jong sterft de hongerdood. Een van die maatregelen is het inrichten van een nieuw veengebied: de Zunasche heide, een verbinding tussen de hoge droge heuvelrug en de lagere natte gronden. „Dat is bedoeld om de heuvelrug natter te maken”, vertelt boswachter Ben Vlaskamp van Staatsbosbeheer.
„Het is echt een succesverhaal, we hebben daar een paddentrek van 35.000 exemplaren per jaar, en de kraanvogel heeft het gebied inmiddels ook gevonden. Naast deze natuurontwikkeling hebben we bomen gekapt om open heideterreinen te maken en die met elkaar te verbinden.
” Om de effecten van stikstof te bestrijden strooit Staatsbosbeheer steenmeel: een calciumrijk goedje dat de verzuring in de bodem tegengaat en de uitgespoelde mineralen terugbrengt. Toch is er volgens Ten Den nog te weinig gedaan om stikstofdepositie bij de bron aan te pakken: „Er zijn wel boeren gestopt hier in de omgeving, en dat heeft de uitstoot ongetwijfeld verminderd, maar het gaat te langzaam.” Volgens Burgers zou de provincie na 2019 gerichte stikstofreductiemaatregelen gaan nemen, maar omdat het kabinet in september een streep zette door het stikstofbeleid, is dit nooit gebeurd.
Waarom er op dit vlak voor 2019 slechts mondjesmaat gehandeld is blijft echter vaag. Diverse rapporten en beheerders hamerden al sinds 2004, toen het gebied Natura 2000-status verkreeg, op stikstofreductie als voorwaarde voor natuurbehoud. Nederland is bij wet genoodzaakt om het korhoen te behouden, omdat het een beschermde inheemse vogel is.
Niet gek dus dat er dieren worden bijgeplaatst. Maar waarom gebeurt dit nog steeds? „Theoretisch gezien was de populatie uitgestorven. Het bijplaatsen van dieren vanuit Zweden was pure noodzaak vanwege inteelt”, legt ecoloog Hugh Jansman uit.
„In 2012 gebeurde dit voor het eerst, toen was het aantal eieren dat uitkwam minder dan 50 procent en moest er wat gebeuren.” Jansman, een geboren en getogen Sallander, is verbonden aan Wageningen Environmental Research. Hij raakte vijfentwintig jaar geleden betrokken bij het korhoendossier toen er genetisch onderzoek nodig was om de gezondheid van de kwijnende populatie te bepalen.
Hij werkte sindsdien mee aan diverse onderzoeken, waaronder het evaluatierapport uit 2023, samen met Ten Den. Jansman legt uit dat bij kleine en geïsoleerde populaties inteelt een bedreiging is. Door een tekort aan genetische variatie ontstaan allerlei mutaties die ophopen en daardoor de levensvatbaarheid van de populatie schaden.
Bijplaatsen kan de levensvatbaarheid verhogen, maar is zeker niet makkelijk. „Bijplaatsen is niet zonder risico. Binnen een soort zijn niet alle leefgebieden met elkaar verbonden, hierdoor ontstaan regionale verschillen in dezelfde soort.
„De Zweedse korhoenders worden na hun vangst binnen één dag losgelaten op de heuvelrug. Hierdoor sluiten nieuwkomers snel aan bij de bestaande cultuur waardoor de volwassen dieren beter kunnen overleven.” Het is deze bestaande ‘Sallandse’ cultuur die nieuwkomers toestaat dezelfde kansen te benutten als ingeburgerde dieren.
„Als het korhoen uitsterft, dan sterft de cultuur ook uit. Dit maakt herintroductie op een later moment veel lastiger”, zegt Jansman. Hoewel de kuikens sterven, komen bijna alle eieren nu wel uit en zijn er geen tekenen van in- of uitteelt.
„De huidige populatie vereist voorlopig geen genetisch onderzoek meer om deze reden.” De Sallandse populatie mag dan met Zweeds bloed genetisch aangesterkt zijn, zonder overlevende kuikens is het korhoen nog steeds gedoemd als het bijplaatsproject stopt. Inmiddels staan we op een uitkijkpunt.
De heidevelden kleuren goudbruin door pijpenstrootje, een gras dat enorm is toegenomen door stikstofdepositie. Tussen de pijpenstrootjes liggen enkele open vierkante veldjes. „Dat zijn ‘arena’s’.
Die zijn aangelegd als gunstige baltsplaatsen voor het korhoen. Tussen gras of hoge heidestruiken kunnen ze elkaar niet zien”, zegt Landsbergen. Bij inspectie met de verrekijker blijken de veldjes helaas korhoenloos.
„Als het iets warmer is met de ochtendzon hebben we de meeste kans”, zegt Landsbergen geruststellend. Alsof het gepland is breekt de zon plots door en beschijnt deze enkele dennenbomen. Niet lang daarna ziet onze fotograaf iets zwarts vliegen.
„Is dat wat?”, vraagt hij. „Ja! Ja! Ja! Korhoen-man!”, roept Landsbergen. Het mannetje gaat in een zonnige dennentop zitten waar we hem goed kunnen zien.
De rode rozen op zijn kop zijn mooi zichtbaar in de ochtendzon maar nog niet volgroeid: „Een jong mannetje”, observeert onze gids. De haan wacht geduldig op soortgenoten, anticiperend op een mogelijk baltsritueel. Dit is het perfecte plaatje: een korhoen, uitkijkend op eindeloze velden heide.
Landsbergen schrikt: „Oh wacht! Daar zit er nog eentje, nee wacht, twee, drie...
vier jonge mannetjes!” Terwijl wij gefixeerd waren op het eerste mannetje, is een groepje onopgemerkt komen aanvliegen. Ze pikken energiek naalden van de takken, het verteren van deze taaie blaadjes is een specialiteit van deze soort. Landsbergen is verrukt: missie geslaagd.
In totaal zien we vijf korhoenders, een kwart van de populatie. Ben Vlaskamp van Staatsbosbeheer vergelijkt het korhoen met een kanarie-in-de-kolenmijn: „Als het korhoen uitsterft is Nederland weer een indicatieve soort voor gezonde natuur kwijt. Als we deze vogel laten uitsterven, welke is dan de volgende? Waar zetten we de stop erop?” Jansman pleit voor een andere aanvliegroute tot natuurbehoud, een waarin natuurwaardering weer in de cultuur zit.
„Onbekend maakt onbemind. Ik denk dat het een van de mooiste ervaringen in de Nederlandse natuur is om in april-mei op pad te gaan, de kou tot in je botten te voelen en uit te kijken op arena’s met baltsende korhoenders. Dat is een ontmoeting die je niet alleen zelf nooit meer vergeet, maar ook je kinderen niet.
” Het behouden van het korhoen, zegt Jansman, „is een kans om te laten zien hoe mooi de natuur kan zijn, een aanknopingspunt om te verbinden met de natuur. Het korhoen is een graadmeter voor de Nederlandse natuurstaat en symboliseert wat we al verloren zijn, als we deze soort kunnen behouden, dan laat dat zien dat we de benodigde natuurkwaliteit wel degelijk terug kunnen brengen. Deze gezonde leefomgeving is ook voor de mens belangrijk.
Als die draagkracht voor de soort er weer is, dan is het toch alle moeite waard geweest.” Ten Den vertelt nog iets opvallends over de korhoenpopulatie. „In 2024, voor het eerst sinds 2008, zijn minstens zes jongen grootgebracht.
We hadden een nat voorjaar waardoor condities meer leken op optimaal leefgebied voor het korhoen. Maar niet alles komt door het weer. De beheerstrategieën om het gebied te verbeteren helpen ongetwijfeld.
” Landsbergen noemde eerder de vogels in het veld „jong”, en als Ten Den de foto’s van die dag bekijkt bevestigt hij dat met een snelle blik: „Minstens drie van deze hanen zijn afgelopen jaar geboren. Dus geboren en getogen op de Sallandse Heuvelrug.” Zes is geen groot getal, maar het geeft toch een sprankje hoop voor de toekomst van de Sallandse korhoenders.
.