Op afwikkeling mijnverleden rust vloek: te weinig geld voor schadeherstel

De geschiedenis herhaalt zich. De oprichting van een nieuw mijnschadefonds levert al jarenlang discussies op met 'Den Haag'. En tot overmaat van ramp is er ook nog veel te weinig geld beschikbaar, maar het gesteggel daarover moet nog beginnen.

featured-image

De geschiedenis herhaalt zich. De oprichting van een nieuw mijnschadefonds levert al jarenlang discussies op met 'Den Haag'. En tot overmaat van ramp is er ook nog veel te weinig geld beschikbaar, maar het gesteggel daarover moet nog beginnen.

Gouverneur Sjeng Kremers moest in de jaren zeventig van vorige eeuw al veel bestuurlijk 'geweld' gebruiken om bij de regering voldoende financiële steun af te dwingen voor de wederopbouw in Zuid-Limburg. De laatste steenkoolmijn ging eind 1974 dicht, tienduizenden koempels zaten zonder werk. Toen de gesprekken in Den Haag weer eens stroef verliepen, dreigde Kremers: "Ik heb mijn slaapzak bij me.



" Strijd om silicose In de jaren negentig hetzelfde liedje. Er ging een lange strijd aan vooraf voordat ex-mijnwerkers de erkenning kregen dat silicose (stoflongen) een beroepsziekte was. Veroorzaakt door het stof in de mijngangen, ook al probeerde mijndirecties in samenspraak met longartsen dat te verdoezelen.

Na heel lang duwen en trekken kregen uiteindelijk zo’n zieke 1800 ex-mijnwerkers een eenmalige uitkering van 20.000 gulden, om de 'ereschuld' af te kopen. Mijnschade opnieuw ellende Het wordt eentonig.

Dit keer zijn het de gesprekken over een nieuw mijnschadefonds die tergend traag verlopen. Huiseigenaren moeten nog zeker tot medio 2026 wachten voordat de eerste vergoeding op basis van een nieuwe regeling wordt uitgekeerd. In mei 2023 was er al een akkoord tussen staatssecretaris, gemeenten en provincie.

In oktober van dat jaar werd feestelijk een overeenkomst ondertekend. En toen begon de ellende. Op alles wat te maken heeft met de afwikkeling van het mijnverleden lijkt een vloek te rusten.

Adders De brief die minister Sophie Hermans (Klimaat en Groene Groei) vorige week naar de Tweede Kamer stuurde is een stap vooruit, maar er zitten flinke adders onder het gras. Het mijnschadeloket – de officiële naam is Instituut voor Mens, Milieu en Mijnbouw Limburg (I3ML) - zou een zelfstandig bestuursorgaan moeten worden. Dat orgaan zorgt dan voor de vergoeding namens het Rijk van mijnschades aan huizen.

De bal bij het Rijk leggen was altijd al de inzet van de tien voormalige mijngemeenten en de provincie. Toch schijft de minister nu dat de rechtsvorm "zorgvuldige afstemming met en instemming van" de minister van Binnenlandse Zaken vergt. Kennelijk heeft het ministerie de afgelopen twee jaar nog helemaal niks afgestemd.

De ambtenaren van BZK gaan er nu ook een plasje over doen. Ook dat kost in elk geval weer tijd en leidt misschien tot nieuwe beren op de weg. Brief verzwijgt geld Belangrijker is wat er niet in de brief staat van minister Hermans.

Ze rept met geen woord over het beschikbare budget voor het herstel van mijnschade. Uit het rapport van de 'kwartiermakers' Patrick van der Broeck en Lilianne Ploumen valt op te maken dat het eerder genoemde bedrag zo goed als zeker veel te laag is. Geen onderbouwing Ambtenaren van het ministerie schreven in oktober 2023 in een zogenoemde 'beslisnota' dat voor de eerste twee jaar 19,5 miljoen euro beschikbaar is, en daarna 1 miljoen euro per jaar.

Van der Broeck en Ploumen wijzen erop dat in de voormalige mijnstreek 100.000 woningen liggen die in theorie mijnschade kunnen hebben of alsnog kunnen krijgen. Het stijgende mijnwater zorgt namelijk nog steeds voor bodembewegingen.

Maar ze voegen toe dat er "geen onderbouwde schatting kan worden gegeven van het aantal woningen met mijnbouwschade." Schokkend Wel hielden de kwartiermakers een onderzoek onder ruim 200 inwoners. Ze noemen het zelf "een redelijk betrouwbare steekproef.

" De uitkomst levert een schokkend beeld op: maar liefst twee van de drie huiseigenaren denken dat ze mijnschade hebben, met name scheuren in muren en fundamenten. En de meesten denken dat herstel meer dan 5000 euro kost. Zeker in de huidige tijd, met aannemers die het harstikke druk hebben en duur zijn, loopt een rekening al snel op.

Gelet op de uitkomst van de steekproef lijkt een schatting dat 'slechts' 10 procent van de woningeigenaren mijnschade heeft, niet overdreven. Als die 10.000 woningen dan ook nog een beperkte schade hebben van gemiddeld 5000 euro – en dat is een hele conservatieve schatting – dan is er al 50 miljoen euro nodig.

De kwartiermakers adviseren in hun rapport heel onderkoeld: "Laat het ministerie geld reserveren op de departementale begroting, zowel voor de schadevergoedingen als voor de apparaatskosten van I3ML." Het is een hete aardappel van vele tientallen miljoenen euro’s. Eerste klap De eerste klap is een daalder waard.

Als de voormalige mijnbouwgemeenten en de provincie definitief geregeld krijgen dat het schadeloket een rijksdienst wordt, dan ligt het financieel probleem vervolgens volledig bij het Rijk. Hoe hoog de rekening wordt, weet niemand. Maar de rekening wordt betaald uit belastinggeld van álle Nederlanders, zo is de inzet vanuit de regio.

Deel dit artikel 💬 WhatsApp ons! Heb jij een tip of opmerking voor de redactie? Stuur ons een bericht via WhatsApp of stuur een mail naar [email protected] !.