Onthoud dit, twintigers: hoe ouder je wordt, hoe lager de vruchtbaarheid

Dat jonge vrouwen minder kinderen krijgen, komt volgens Julius op de Beke niet alleen door de kosten van het moederschap. Dat mensen steeds later aan kinderen beginnen, speelt ook mee.

featured-image

Volgens Esmée Zwiers zijn het vooral de hoge kosten van het moederschap die jonge vrouwen afschrikken om kinderen te krijgen ( NRC , 17/8 ). Dus als we maar genoeg belastinggeld investeren in gratis kinderopvang en betaald verlof gaat het goedkomen. De praktijk in Scandinavië laat zien dat het toch anders zit.

De overheidsuitgaven aan opvang en verlof zijn daar namelijk het hoogste in de wereld maar helaas: ook in deze landen is het geboortecijfer de laatste tien jaar sterk gedaald, tot iets boven het Nederlandse niveau. Als er zelfs in het paradijs voor jonge ouders minder kinderen worden geboren, moet er meer aan de hand zijn. En inderdaad: huizen voor jonge gezinnen zijn in de grote Scandinavische steden, waar de meeste banen zijn, peperduur.



Daar komt bij dat vaste, maar qua uren flexibele carrièrebanen ook in Scandinavië dungezaaid zijn. Dat terwijl bijvoorbeeld jonge Zweedse vrouwen hoge verwachtingen hebben als het gaat om gendergelijkheid in hun relatie. Buiten die factoren is er nog een belangrijke reden voor kinderloosheid: dat men simpelweg de juiste partner niet (op tijd) heeft gevonden.

Voor de meeste jonge mensen blijft twee kinderen het ideaal, maar het zijn de persoonlijke omstandigheden en verlangens die de verwezenlijking van die wens bemoeilijken. Die omstandigheden zitten niet alleen in de arbeids- en huizenmarkt. Het moderne leven zit vol met persoonlijke wensen en verleidingen die veel tijd kosten en het blijkbaar moeilijker maken een geschikte partner te vinden.

„We willen met z’n allen forever young blijven”, reageerde Mieke Hendriks eerder al in NRC , en „daar passen geen baby’s bij.” Al dat tijdrovende gezoek naar de juiste partner leidt via uitstel tot afstel, omdat gemiddeld al na het dertigste levensjaar de vruchtbaarheid van vrouwen onherroepelijk begint te dalen. Dat geldt trouwens ook voor mannen, die dat vaak niet door hebben.

En het vertrouwen dat kunstmatige bevruchtingstechnieken je dan gaan redden, blijkt in de praktijk vaak een illusie te zijn. Daarnaast speelt voor stellen die overwegen een kind te krijgen nog iets anders een rol. Namelijk: de mogelijke ondersteuning uit de omgeving.

Zijn er familieleden of vrienden op wie je een beroep kunt doen in geval van nood? Grootouders die op een vaste dag in de week willen oppassen zijn een geschenk uit de hemel. Maar veel mensen met een kinderwens beseffen al snel dat ze op zichzelf zijn aangewezen omdat hun familie te ver weg woont en ze hun buren nauwelijks kennen – wat nu volgens mij vaker het geval is dan vroeger. Ik ben geen voorstander van plat pro-natalistisch beleid waarbij de overheid met een éénmalige financiële bonus jonge mensen probeert over te halen kinderen te nemen.

Het succes van zo’n aanpak is op zijn best twijfelachtig te noemen . Het beste is om beleid te ontwikkelen dat jonge mensen vertrouwen geeft in de toekomst. Ik eindig daarom met vier suggesties.

Allereerst moeten er meer betaalbare huizen komen, zowel huur- als koopwoningen, zodat niet alleen kinderen van rijke ouders aan een huis kunnen komen. Nu al zie je in de cijfers dat door ongelijkheid op de woningmarkt hoogopgeleide jonge mensen met rijke ouders sneller kinderen krijgen. Zij kunnen zich immers vaker een woning veroorloven die genoeg ruimte biedt aan een heel gezin.

Ten tweede zijn er meer ‘gezinsvriendelijke’ banen nodig. Nederland is weliswaar kampioen deeltijdwerk, maar een deel van die deeltijdbanen is niet vast en biedt dus onvoldoende financiële zekerheid. Op de derde plaats moet het ouderschapsverlof voor beide ouders worden uitgebreid, en hebben we ook meer kinderopvang nodig.

Maar gratis kinderopvang is dan weer onrechtvaardig. Zweedse ouders betalen altijd een eigen bijdrage via de zogeheten maxtaxa : 3 procent van het gezinsinkomen voor het eerste kind, 2 procent voor het tweede en 1 procent voor het derde kind, met een maximum van 300 euro voor drie kinderen of meer en bij een inkomen van 5.000 euro en hoger.

Nederland zou deze percentages en maxima kunnen aanpassen aan de eigen situatie. Tot slot zou betere educatie over vruchtbaarheid geen kwaad kunnen. Het is ironisch dat we tieners wel vertellen hoe ze een ongewenste zwangerschap het best kunnen voorkomen, maar dat we vervolgens twintigers niet op tijd waarschuwen voor de na hun dertigste dalende vruchtbaarheid.

Die onvruchtbaarheid komt nu nog te vaak als een pijnlijke verrassing. Het zou al veel schelen als twintigers dit in de verdere planning van hun leven meenemen. Het is een biologisch feit: kinderen krijgen doe je maar beter op tijd.

.