Onderzoeker Rafael Wittek krijgt 30 miljoen euro voor zijn onderzoek naar sociale cohesie. ‘Je ziet de verharding toenemen’

Sociale cohesie erodeert, onder meer door vergrijzing en migratie, stelt onderzoeker Rafael Wittek. Tot zijn verbazing kreeg hij 30 miljoen euro om te onderzoeken hoe die kan worden hersteld.

featured-image

De grootste investeringen in de wetenschap zijn weggelegd voor onderzoek dat geen nadere uitleg behoeft. Robotisering in de zorg, efficiëntere voedselproductie, een rem op veroudering. Exacte wetenschap die de BV Nederland spekt of onmiskenbaar bijdraagt aan het maatschappelijk belang, daar steekt de overheid graag haar geld in – dikwijls liever dan in ‘zachte’ wetenschap zoals de sociologie.

Een subsidiepot voor onderzoek naar het celweefsel om blindheid tegen gaan? Ja natuurlijk! Maar geld voor onderzoek naar ‘het weefsel van de samenleving’? Rafael Wittek, hoogleraar sociologie aan Universiteit Groningen, was dan ook best verrast toen hij in mei dit jaar hoorde dat zijn aanvraag voor een NWO Summit Grant van 30 miljoen euro, een van de hoogste subsidiebedragen die de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) uitkeert, was toegewezen. Voor onderzoek naar versterking van de sociale cohesie in de samenleving. Of, preciezer: hoe je als samenleving in deze „uitdagende tijden” de samenhang tussen individuen, groepen en instituties kunt verbeteren.



De toewijzing is uitzonderlijk, ook omdat liefst 55 consortia zich hadden ingeschreven voor de totale subsidiepot van 174 miljoen euro. Vijf aanvragen werden gehonoreerd en in de voorselectie eindigde het SOCION-consortium van hoofdaanvrager Wittek, een samenwerking van vijf verschillende kennisinstellingen, nog op plek vijftien. Maar na de voordracht voor een comité met internationale toponderzoekers, onder wie geen enkele sociale wetenschapper, eindigde de aanvraag (samen met een consortium uit de bètahoek) op plek één.

Uitverkozen, samen met onderzoeken naar regeneratieve biologie, klimaatverandering en de ontwikkeling van ‘synthetisch leven’. En dus mag Rafael Wittek nu, tijdens de jaarconferentie van het consortium deze week in Soesterberg, met zo’n twintig collega’s, onder wie psychologen, historici, filosofen en sociologen, nadenken over de invulling van hun onderzoek voor de komende tien jaar. Het zijn volgens u ‘uitdagende tijden’ voor de sociale cohesie.

Wittek, over de telefoon: „We noemen sociale cohesie het weefsel van onze samenleving. Het fundament, de basis voor een goed functionerende maatschappij. En eigenlijk staat de sociale cohesie, het geheel van relaties tussen individuen, groepen en instituties, altíjd onder druk.

Want mensen en groepen hebben verschillende belangen en het is een taak van de samenleving als geheel om die in balans te houden. Zoals in de verzuiling, toen binnen zuilen sterke sociale normen heersten om elkaar te helpen. Daarbuiten minder, dus je zou verwachten dat verzuiling tot polarisatie leidde, maar omdat de elite onderling veel contact onderhield bleef het geheel toch in balans.

” En die balans staat nu onder druk? „Als gevolg van migratie, vergrijzing, klimaatverandering; grote thema’s die de tegenstellingen tussen groepen versterken. Zuilen zijn verdwenen, kerkgemeenschappen gekrompen. Er zijn andere mogelijkheden om cohesie te behouden voor in de plaats gekomen, zoals online communities , coöperaties, vrijwilligersorganisaties, stichtingen.

Maar tegelijkertijd zie je de polarisatie toenemen. Verschillende groepen praten minder met elkaar en oordelen harder over elkaar.” In internationale onderzoeken scoort Nederland nog altijd hoog als het om ‘sociale cohesie’ gaat.

„Klopt, het vertrouwen in onze samenleving is sterk, Nederland is nog altijd kampioen vrijwilligerswerk en ook op buurtniveau is relatief veel saamhorigheid. Maar je ziet de verharding vooral op een ander niveau: de verwachting die de ene groep heeft van een andere groep.” Hoe zie je dat? „Het is een hidden fabric , een verborgen laag, die draait om ‘milde solidariteit’.

Het idee dat je een ander, iemand buiten je eigen groep, accepteert. Natuurlijk, je gaat voor die ander niet door het vuur, zoals bij sterke solidariteit, maar het gaat erom of je die ander iets gunt. En als je kijkt naar de omgang van groepen met elkaar, lijkt dat minder het geval.

Kijk naar de harde toon op sociale media en in de politiek, en de normalisatie ervan, in discussies over arbeidsmigranten, asielzoekers, wie in aanmerking komt voor de zorg, de toon in de stikstof- en klimaatcrisis. Groepen als boeren en klimaatactivisten staan lijnrecht tegenover elkaar. Stedelingen, dorpelingen, complotdenkers, zzp’ers.

De polarisatie zie je terug op alle niveaus – politiek, sociaal, cultureel – en is geen kwestie van ‘rechts’ of ‘links’.” Waarom is milde solidariteit belangrijk? „Van nature ben je solidair met je eigen groep, dat zit in de mens. Maar een samenleving staat of valt met het vermogen om te gaan met ándere groepen.

Sterker, we danken er in het Westen onze welvaart aan. Want natuurlijk, zóveel heb je niet met die andere groep, maar je moet ze toch iets gunnen, anders kun je geen handel drijven. En Nederland was van oudsher sterk in milde solidariteit, dankzij wet- en regelgeving én dankzij een mindset van wederzijds vertrouwen: ‘jij en ik gaan samen verder, daar hebben we beiden wat aan’.

” En hoe wil het SOCION-consortium die cohesie dan weer versterken? „Door dat weefsel van de samenleving, die complexe interactie tussen mensen, groepen en instituties, grondig te analyseren. Dat doen ruim twintig collega’s en ik al jaren als consortium Scoop, waarin we samen met bedrijven, gemeenten en maatschappelijke organisaties modellen creëren die de sociale cohesie versterken. Daarin zoeken we naar de ideale vormgeving voor een buurtvereniging, een wijkraad, doen we onderzoek naar werkplezier, burgerparticipatie, wederzijds begrip.

We analyseren het maatschappelijk weefsel zoals je met harde, exacte wetenschap zou doen.”.