De onderwijsinspectie heeft in de periode tussen 2014 en 2019 veel te weinig basisscholen bezocht. Ook heeft de inspectie het ministerie van Onderwijs daar vervolgens onjuist over ingelicht. Dat blijkt uit een donderdag verstuurde Kamerbrief van minister Eppo Bruins (NSC) en staatssecretaris Mariëlle Paul (VVD), die volgde op onderzoek van Nieuwsuur.
De inspectie beloofde de Tweede Kamer in 2007 al om elke basisschool eens in de vier jaar te bezoeken. Over de nu onderzochte periode – 2014 tot 2019 – blijkt de inspectie een derde van de basisscholen niet te hebben geïnspecteerd. Het zou kunnen dat de inspectie ook in de periode tussen 2007 en 2014 heeft nagelaten alle basisscholen frequent genoeg te hebben onderzocht, maar hierover is niets bekend.
De inspectie wilde die cijfers niet delen met Nieuwsuur. Paul, die heeft laten weten de hele gang van zaken te betreuren, sluit dat niet uit. Het ministerie liet de toezegging om alle scholen eens per vier jaar te bezoeken in 2021 los, maar de nieuwe belofte werd dat op zijn minst een groot deel van de scholen nog steeds geïnspecteerd zou worden.
Dat valt al helemaal tegen: na 2019 is slechts een derde van de basisscholen nog geïnspecteerd. Dat de inspectie onjuiste gegevens verstrekt aan het ministerie van Onderwijs, zorgde ervoor dat de Tweede Kamer vervolgens dezelfde incorrecte informatie kreeg..
Bovenkant
Onderwijsinspectie bezocht jarenlang minder basisscholen dan beloofd
Tussen 2014 en 2019 had de inspectie alle basisscholen in Nederland zeker één keer bezocht moeten hebben. Dat gebeurde ondanks de afspraken niet.