Niemand kan overzien wat 'Maganomics' van Trump voor bedrijven zal betekenen

Een nieuw economisch experiment begint met de verkiezing van Donald Trump tot de 47e president van de Verenigde Staten. En niemand kan inschatten wat dat echt gaat betekenen. Voor bedrijven gloort veel onzekerheid.

featured-image

Met veel kreten en beloftes heeft Donald Trump tijdens zijn campagne aangegeven wat voor economisch beleid hij na zijn verkiezing zou willen voeren. Maar wat hij als president echt in gang zal zetten en hoe snel, blijft gissen door de vaagheid over zijn voorstellen. Met het idee om buitenlanders door het heffen van hoge importtarieven te laten opdraaien voor Amerikaanse overheidsuitgaven, kan hij zorgen voor een ongekende omwenteling in de economie.

De VS keren daarmee terug naar het het isolationalisme uit de 19de eeuw. Amerika gold sinds de jaren dertig van de vorige eeuw als voorvechter van vrijhandel in de wereld, maar die tijd lijkt voorbij. Voor bedrijven uit de VS en de rest van de wereld ontstaat daardoor een nieuwe werkelijkheid.



Daarbij moeten ze in hun productieketens bekijken in hoeverre ze grondstoffen en materialen nog uit de rest van de wereld kunnen halen. Zeker als andere landen eventuele Amerikaanse handelsbeperkende maatregelen vergelden. Tegelijkertijd hopen bedrijven dat het uiteindelijk mee zal vallen en Trump geen tarieven zal heffen die kunnen oplopen naar 10 of 20 procent voor producten uit de meeste landen en naar 60 procent voor China.

Zij denken dat de dealgedreven Trump het dreigen met hoge tarieven vooral gebruikt als onderhandelingstactiek om andere landen te forceren in zijn ogen oneerlijke concurrentie tegen te gaan. Dat is echter twijfelachtig. Met de opbrengsten van hoge tarieven voor buitenlandse bedrijven wil Trump forse belastingverlagingen mogelijk maken.

Verwacht wordt dat hij de belastingverlagingen die hij in 2017 invoerde en die volgend jaar aflopen, zal verlengen. Van de winstbelasting voor bedrijven heeft hij gezegd dat hij die terug zal brengen van 21 naar 15 procent. En hij heeft meer belastingverlagingen voor zowel bedrijven als werknemers in het vooruitzicht gesteld, zoals een afschaffing van de belasting op fooien.

Daarnaast heeft hij een forse deregulering beloofd. Hij zou techmiljardair Elon Musk, die financieel fors bijdroeg aan zijn campagne, aan het hoofd willen stellen van een speciale commissie die voorstellen moet doen voor welke regels afgeschaft kunnen worden. De macht van toezichthouders zal aan banden worden gelegd, waardoor de marktmacht van bedrijven minder zal worden beperkt.

Belastingverlaging, deregulering en een soepel mededingingsbeleid zijn oude Republikeinse stokpaardjes, waarmee het bedrijfsleven en de financiële wereld op Wallstreet al snel blij zijn. Ze zijn een deel van de verklaring voor de stijgingen op de beurzen in de afgelopen dagen. Beleggers en bedrijvenverwachten een snelle toename van de groei en een herleving van grote fusies en overnames die door het strakke mededingingsbeleid van de regering-Biden stil waren gevallen.

Zeker de miljardairs uit de techsector in Silicon Valley zullen blij zijn. Maar Trump wil in zijn Make America Great Again-beleid (‘Maganomics’) de VS weer het belangrijkste industrieland van de wereld maken, al draait de Amerikaanse economie al jaren voor het overgrote deel op de dienstensector. 5 van de 6 mensen werkt in de VS in de dienstensector.

. De genoemde importtarieven moeten de Amerikaanse fabrieken concurrerender maken ten opzichte van de Aziatische en Europese bedrijven. Verder is de verwachting dat Trump niet de drie wetten zal intrekken waarmee zijn voorganger Joe Biden honderden miljarden overheidsgeld stak in de bouw van nieuwe fabrieken in de VS.

Zo maakte hij de komst van producenten van chips en elektrische auto’s mogelijk, die veelal neerstreken in de swing states waar Trump de verkiezingswinst in de wacht sleepte. Hoewel bedrijven in die sectoren vrezen dat de overheidssteun ingetrokken zou kunnen worden door Trump, lijkt dat onwaarschijnlijk omdat de Republikeinen de steun van de kiezers in die cruciale staten niet willen verliezen. Niemand twijfelt eraan dat onder president Trump het begrotingstekort en de staatsschuld van de VS naar verdere recordhoogten zullen stijgen.

Dat kan zorgen voor een hogere rente op staatsschulden, wat weer kan leiden tot een hogere rente op de financiële markten. Economen van verschillende politieke gezindten zijn ervan overtuigd dat door de tarieven en andere maatregelen de inflatie zal oplopen. Het sterk inperken van immigratie en het op grote schaal uitzetten van illegale immigranten, zoals Trump heeft beloofd, zou de krapte op de arbeidsmarkt opjagen.

Dat kan in verschillende sectoren ook weer leiden tot een tekort aan producten of diensten, en dus tot hogere prijzen. Ook kunnen bedrijven beperkt worden in hun groei door een tekort aan arbeidskrachten of zelfs omvallen, zo is de verwachting. Zo kan Trump het omgekeerde bewerkstellingen van wat hij heeft beloofd: meer inflatie in plaats van het sterk terugdringen ervan, een hogere rente in plaats van lagere, een sterkere dollar in plaats van een zwakkere, en een verlies aan banen.

Ook wordt gewaarschuwd voor kapitaalvlucht, bijvoorbeeld als gevolg van een stijgende rente, waardoor juist het buitenland profiteert van Amerikaanse investeringen. Maar de combinatie van maatregelen in ‘Maganomics’ is zo experimenteel, dat maar de vraag is of economische modellen er wel goed raad mee weten. Bij al die onzekerheden waar bedrijven moeilijk op in kunnen spelen, komt de eerste weken ook nog de vraag welke personen de economische sleutelposities in Trumps regering zullen innemen.

Binnen zijn coalitie is er minder overeenstemming over de maatregelen die hij zou moeten treffen dan het geval lijkt. Aanstaand vicepresident J.D.

Vance komt vooral op voor de arbeider en de consument. Hij zoekt naar een nieuw verbond tussen vakbonden en bedrijven, waardoor lonen omhoog kunnen. Vance is om nieuw werk te creëren een groot voorstander van importheffingen.

Hij is sceptisch over de grote techbedrijven en de macht die zij hebben, en wil consumenten daartegen beschermen. Dat willen de libertaire financiers van Trump uit Silicon Valley, zoals Elon Musk, zeker niet. Zij willen dat bedrijven weer vrij spel krijgen.

Ook zijn de vakbondsonvriendelijke techmiljardairs minder blij met een eventuele handelsoorlog met China of Europa, omdat zij in die markten actief zijn. Voor bedrijven is het dus lastig in te schatten wat zij kunnen verwachten, tot ze weten welke economische adviseurs het meest het oor hebben van de grillige Trump. Europese industriebedrijven kijken met angst en beven naar de maatregelen die ze boven het hoofd hangen als Trump op 20 januari de macht weer in handen heeft gekregen.

Neem in Nederland staalbedrijf Tata Steel. Het staat in een hoekje van het meest recente jaarverslag van Tata Steel: de export van staal naar ‘North America’ bedroeg in het gebroken boekjaar 2023-2024 798 miljoen euro. Dit op een totaal van bijna 5 miljard euro.

In vergelijking met veel andere Europese staalfabrikanten is Tata Steel relatief afhankelijk van de VS. De fabriek in IJmuiden maakt hoogwaardige staalproducten die concurrenten in Amerikaanse fabrieken niet in staat zijn te maken. Heffingen zouden het bedrijf daarom hard kunnen raken.

Helemaal nieuw is die situatie voor het bedrijf overigens niet. In juni 2018 stelde Trump als president een importheffing van 25 procent in op Europees staal. Volgens Trump was de Amerikaanse staal- en aluminiumsector „verwoest door decennia van slecht beleid en oneerlijke handel”.

Bij Tata Steel zat de schrik er destijds goed in. Het bedrijf vroeg minister Sigrid Kaag van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (D66) om te bemiddelen. Dat was gedeeltelijk succesvol: voor een enkel type staal wist Tata Steel een uitzondering te krijgen – juist omdat de VS deze soort (gelamineerd staal) zelf niet goed kunnen produceren.

Of die uitzondering onder de nieuwe regering-Trump behouden kan worden, is sterk de vraag. Voor open Europese economieën als de Nederlandse en de Duitse kunnen de gevolgen van tarieven van 10 procent of zelfs hoger groot zijn. Het loopt in veel industriële sectoren al niet echt lekker: Tata Steel heeft bijvoorbeeld ook te lijden onder de zwakke Europese auto-industrie.

Die autosector zelf zal ook in nog grotere problemen terechtkomen als Trump zijn heffingsdreigingen doorzet. Voor de Europese auto-industrie zijn de VS een belangrijke markt. .

Een groot deel daarvan komt vanuit Duitsland. Hoewel merken als Volkswagen ook in de Verenigde Staten fabrieken hebben, komt een significant deel van de Duitse auto’s op Amerikaanse wegen nog altijd uit Europa. En ook veel andere Duitse producten, zoals huishoudelijke apparatuur, vinden hun weg naar de VS.

Voor de Duitse industrie zouden de heffingen dus een ramp zijn. Met de economie van het land gaat het al erg slecht. Het Duitse businessmodel dreef jarenlang op gewillige exportmarkten als China en de Verenigde Staten.

Maar de Chinese consument laat het al maanden afweten, onder meer doordat fabrikanten uit het land nu zelf goede auto’s maken. Zouden ook de VS nog gedeeltelijk wegvallen, dan betekent dat helemaal slecht nieuws voor het land. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de chemische sector, die onder meer plastics en andere (farmaceutische) chemicaliën naar de VS exporteert.

In 2022 had deze handelsstroom van Duitsland naar de VS een waarde van 22 miljard euro. Ook de chemische sector in Duitsland verkeert al in crisis, door hoge energieprijzen liggen meerdere productielocaties deels stil. ‘Bad deal’, zo vatte aankomend president Donald Trump zijn visie op de Chips Act samen.

Dat stimuleringsplan van 52 miljard dollar werd door Joe Biden, met steun van de Republikeinen, ingevoerd om de chipindustrie in Amerika uit het slop te trekken. De VS zagen de chipproductie de afgelopen decennia vertrekken naar Azië en nationaal kampioen Intel kon de technologierace niet volhouden. Nu zijn Apple en Nvidia afhankelijk van chipproductie in Taiwan.

Buitenlandse firma’s als TSMC en Samsung bouwen fabrieken in de VS, daarbij gestimuleerd door de subsidie en goedkope leningen als gevolg van de Chips Act.. De chips worden vervolgens weer verpakt en verwerkt tot elektronica, in Azië.

„Taiwan heeft onze chipindustrie gestolen, en nu geven we ze miljarden om in ons land chips te maken, en die brengen ze dan weer terug naar hun land”, zei Trump deze zomer in een interview met Bloomberg. Vorige week lichtte hij zijn standpunt toe in de podcast van Joe Rogan. „Het enige wat je hoeft te doen is importtarieven heffen op chips, net zoals we dat met auto’s doen.

” Zo dwing je bedrijven in de VS chips te gaan produceren, redeneert Trump. SIA, de brancheorganisatie van de Amerikaanse chipindustrie, maakte eerder al gehakt van die logica. „Het jaagt innovatieve industrieën die veel halfgeleiders nodig hebben, juist weg uit de VS.

” Het lijkt dan ook onwaarschijnlijk dat er een streep door de Chips Act gaat. Het fundament voor deze wet werd nota bene gelegd tijdens Trumps eerste regeerperiode en Amerikaanse chipproducenten als Intel en Micron profiteren bovendien flink mee. Trump zou wel kunnen overwegen om Amerikaanse techbedrijven te dwingen meer chips bij Intel te laten maken.

Intel zit nu in zwaar weer. Het wil, net als TSMC, in opdracht geavanceerde chips maken, maar er zijn weinig klanten en de nieuwe techniek van Intel heeft zich nog niet bewezen. Intel-topman Pat Gelsinger was er in ieder geval als de kippen bij om Trump te feliciteren met zijn verkiezingsoverwinning.

Het China-beleid zal onder Trump harder worden, met hoge importtarieven om fabricage terug te jagen naar de VS. Als er extra betaald moet worden voor producten uit China zal dat merkbaar zijn voor veel kleine bedrijven, maar het raakt ook techreuzen als Apple. Zij maken nog volop gebruik van Chinese assemblage en productie.

Om China’s technologische opmars af te remmen zetten de VS Nederland nu al onder druk om nog meer beperkingen op te leggen aan de export van chiptechnologie van met name ASML. Onder Trump zal de toon verscherpen. „Nederland moet zuinig zijn op de handel met China”, zei Dirk Beljaart, minister van Economische Zaken eerder in NRC .

Maar het kabinet kan Trump niet stevig van repliek dienen zonder hulp van andere Europese landen. De grootste zorg bij de chipindustrie is dat door de wegvallende omzet uit China het eigen innovatievermogen afbrokkelt. Daarnaast kan China als tegenreactie de export van zeldzame metalen en andere grondstoffen aan banden leggen.

Ten slotte kunnen de strenge immigratiewetten die Trump belooft, de toestroom van schaars technisch talent dwarsbomen. De gedroomde wederopbouw van de westerse chipindustrie is niet mogelijk zonder kenniswerkers uit Azië. Bij Amerikaanse technologiebedrijven is de winst van Donald Trump met gemengde gevoelens ontvangen.

Werknemers van grote techbedrijven in de VS zijn veelal progressief. De staten Washington (waar Amazon en Microsoft kantoor houden) en Californië (Meta, Google, Nvidia, OpenAI) gingen beide zeer overtuigend naar Kamala Harris. Maar bij bestuurders van techbedrijven (Tesla-topman Elon Musk, met name) en bij de investeerders die Silicon Valley domineren was ook veel sympathie voor Trump.

Voor deze groep betekent het presidentschap van Trump vooral: minder tegenwerking. Democraten wilden de marktdominantie van grote techbedrijven aanpakken, crypto-wetgeving doorvoeren en de razendsnelle ontwikkeling van AI een halt toeroepen. Van Trump hebben de grote techbedrijven minder te vrezen.

Trump, eerder zeer kritisch op crypto, bleek ineens een fanatiek supporter van digitale munten na donaties van pro-cryptogroepen. De verwachting is dat Trump Gary Gensler zal ontslaan, voorzitter van de Amerikaanse beurswaakhond SEC en bekend om zijn aanpak van cryptobedrijven. Tech-bestuurders die zich tijdens Trumps eerste termijn tegen hem uitspraken hebben een prijs betaald.

Zo nam Trump wraak op Amazon-oprichter Jeff Bezos door Amazon een cloudcontract van 10 miljard dollar voor het Amerikaanse ministerie van Defensie te ontzeggen, omdat Bezos tevens eigenaar is van The Washington Post . De krant was volgens Trump te kritisch op hem. Bezos dwong tijdens de afgelopen campagne de redactie van The Washington Post om een hoofdredactionele steunbetuiging aan Harris niet af te drukken.

Ook andere tech-ceo’s schurkten veel meer tegen Trump aan dan tijdens zijn laatste campagne. Met name één man, de machtigste van allemaal: Elon Musk. Musk was de afgelopen campagne met 45 miljoen dollar per maand een van de grootste donoren van de Republikeinse partij.

In ruil voor deze steun is Musk een baan beloofd in Trumps overheid, zo bleek in augustus tijdens een gesprek tussen Musk en Trump dat live op X werd uitgezonden. Daar toonde Trump zich enthousiast supporter van Musks idee om hem voorzitter te maken van een commissie voor een ‘efficiëntere overheid’. Mocht Musk die rol echt krijgen, dan kan hij mede de regels bepalen die aan zijn bedrijven worden opgelegd.

Een duidelijke vorm van belangenverstrengeling. Hebben techbedrijven dan niks van Trump te vrezen? Dat is niet helemaal waar. Trump sprak zich tijdens zijn vorige presidentschap zeer kritisch uit over Amerikaanse bedrijven die belasting ontwijken of fabrieken openen buiten de Verenigde Staten.

En Google kreeg regelmatig de wind van voren, omdat de zoekgigant ‘linkse berichten’ voorrang zou geven in de zoekresultaten. Voor deze stelling is nooit enig overtuigend bewijs geleverd. Voor de Amerikaanse vliegtuigfabrikant Boeing en zijn toeleveranciers kan de zege van Trump duur uitpakken.

Het kwakkelende Boeing, dat nog steeds zijn productie en kwaliteitscontrole op orde moet brengen en moet herstellen van een staking die miljarden dollars heeft gekost, dreigt dubbel te worden geraakt door de voorgenomen importbeperkingen van Trump. Die schaden de verkoop in China én de levering van onderdelen uit China. Trump zou invoerheffingen van 60 procent willen opleggen voor producten uit China.

Als de Chinese regering tegenmaatregelen treft en vergelijkbare heffingen invoert, maakt dat de vliegtuigen van Boeing fors duurder voor Chinese klanten. Het Aziatische land is een heel belangrijke markt voor vliegtuigbouwers. Hier – en in India – verwacht de luchtvaart nog sterk te kunnen groeien.

Volgens een eigen analyse van Boeing hebben Chinese luchtvaartmaatschappijen in de komende twintig jaar behoefte aan bijna 8.900 nieuwe toestellen. Ondertussen betrekt Boeing ook veel onderdelen voor zijn vliegtuigen uit China.

Van de Boeing 787 Dreamliner komt naar schatting 30 procent van de 2,3 miljoen onderdelen van buiten de VS.. Uit China komen onder meer delen van het roer.

Airbus, de Europese concurrent van Boeing, zou volgens analisten minder last hebben van de importheffingen die de VS dreigen op te leggen. Het bedrijf heeft een eigen fabriek in Mobile, Alabama, en zou daarmee deels onder de heffingen uit kunnen komen, namelijk voor de vliegtuigen voor Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen..

Boeing heeft daarentegen geen fabrieken in Europa. Naast passagiersvliegtuigen is Boeing ook groot in ruimtevaart en defensie. Ook deze bedrijfsonderdelen zien de komst van Trump met enige zorg tegemoet.

Elon Musk, zal iets terug willen voor het geld dat hij in de Republikeinse campagne heeft gestoken. . Musk hoopt onder meer op Trumps hulp voor zijn vurig gewenste missie naar Mars.

De Amerikaanse toezichthouder FAA heeft allerlei bezwaren (techniek, milieu) tegen die Marsmissie. Trump zou Musk kunnen helpen door de FAA te muilkorven. Het is nog onduidelijk welk effect de rentree van Trump in het Witte Huis heeft op de defensie-industrie.

„Wij willen een sterke krijgsmacht, en idealiter hoeven we die niet te gebruiken”, zei Trump in zijn overwinningsspeech. Hij beloofde oorlogen (in Oekraïne en het Midden-Oosten) te beëindigen. Betekent dat minder militaire steun voor Oekraïne, dan raakt dat (ook) Amerikaanse defensiebedrijven die veel wapens maken voor Oekraïne.

Zet Trump zijn Europese NAVO-partners onder druk om de afgesproken 2 procent van het bruto binnenlands product te investeren in defensie, dan is dat goed nieuws voor Europese militaire leveranciers. . De koersen van de Duitse tankfabrikant Rheinmetall, het Britse BAE Systems en het Italiaanse Leonardo stegen gisteren al enkele procenten.

Op het eerste gezicht lijkt het simpel. Trump is pro-olie. „Drill baby, drill!”, riep hij vaak tijdens zijn campagne.

En in zijn overwinningsspeech benoemde hij opnieuw expliciet de immense voorraden „vloeibaar goud” waarover de VS beschikken. Die moesten maar weer eens rijkelijk gaan vloeien, aldus Trump. Goed voor de prijs aan de pomp, en dus voor de Amerikaan.

Met hernieuwbare, schonere energiebronnen heeft hij juist niet veel op. Windparken op zee vermoorden volgens Trump „op ongekende schaal walvissen”. En de subsidies voor dit soort projecten zijn geen Green New Deal, maar een „Green New Scam”.

Dergelijke groene „onzin” kost alleen maar geld, aldus Trump, en jaagt de burger op kosten. Met de energietransitie in de Verenigde Staten zal het nu dus wel een tandje minder gaan, zou je denken. En als dat in de VS gebeurt, gebeurt dat doorgaans ook in Europa.

Veel Europese landen volgen immers over het algemeen het voorbeeld van de VS. Zij het met enige vertraging. Op de financiële markten leek je die lezing woensdag bevestigd te zien.

De aandelenkoersen van Amerikaanse olie- en gasbedrijven zoals Exxon en Chevron hadden de wind eronder. En een reeks schone(re)-energiebedrijven kreeg juist klappen. In Europa ging de Deense windmolenbouwer Orsted keihard onderuit, met bijna 12,8 procent.

In werkelijkheid ligt het mogelijk toch wat ingewikkelder. Neem om te beginnen de subsidies voor ‘groene oplichting’, waarmee Trump de Inflation Reduction Act (IRA) van zijn voorganger Joe Biden bedoelt. Dat is een immens subsidieprogramma (375 miljard dollar) waarmee duurzamere energie betaalbaarder moet worden gemaakt.

Dat programma wordt ook door veel Republikeinen als een succes gezien – onder andere omdat het de VS helpt minder afhankelijk te maken van China. Het zal dus echt niet zomaar van tafel gaan. Trump heeft ook vaak gezegd dat hij veel stimuleringsmaatregelen voor elektrische auto’s wil schrappen.

Maar zijn bondgenoot Elon Musk, die hij in zijn overwinningsspeech nog uitgebreid prees („Een van Amerika’s laatste genieën!”), zal daar denkelijk niet zo blij mee zijn. Musk heeft zijn imperium mede gebouwd op de verkoop van elektrische auto’s. Meer oppompen hoeft op langere termijn trouwens ook niet per se gunstig te zijn voor oliebedrijven.

De oliemarkt is op dit moment al verzadigd, omdat de vraag in China achterblijft en het aanbod juist erg ruim is. Als de Amerikaanse olieconcerns er nog een tandje bij doen, zet dat olieprijzen verder onder druk. Goed voor de prijs aan de pomp, minder goed voor de marges.

Als de handelsbeperkingen van Trump de Chinese groei ondermijnen, zal de vraag naar olie vanuit China nog verder afnemen en daarmee dus ook de olieprijzen..