NFF opent met film over euthanasie

‘Witte Flits’, een drama over euthanasie bij uitzichtloos psychisch lijden, is de openingsfilm van het 44ste Nederlands Film Festival. De film is conceptueel en emotioneel sterk, maar wisselend uitgevoerd.

featured-image

Vaak openen filmfestivals met een gezellige publieksfilm: op de goede sfeer. Witte Flits gaat over euthanasie bij psychisch lijden. Het Nederlands Film Festival opent de laatste jaren vaker met serieuze thema’s: tbs (2019), rouw (2022), en kolonialisme (2023).

Dat past bij de Nederlandse kunstzinnige film, en dat past bij het NFF, dat probeert via film een dialoog op gang te brengen. Daar is Witte Flits de perfecte openingsfilm voor. Sinds 2020 is het aantal gevallen van euthanasie bij psychisch lijden verdubbeld en zijn betrokkenen in een felle strijd beland.



Psychiaters beklagen elkaar intern en in de media . Er werd een brief naar het OM gestuurd. Politici bemannen de talkshowtafels.

En online worden (soms specifieke) zaken druk en anoniem bediscussieerd. Onvermijdelijk eindigend in de vraag: „Maar wat als het jouw kind was?” Witte Flits speelt daar, bewust of onbewust, op in. Regisseur Laura Hermanides vertelt het waargebeurde verhaal van Rick ‘de Witte Flits’, vernoemd naar zijn bleke gezicht en snelheid op het voetbalveld.

Acht jaar na zijn euthanasie-aanvraag en twintig jaar nadat zijn psychische problemen begonnen, mag Rick op z’n 42ste eindelijk dood. Hermanides volgt vooral Flits’ ouders, Aagje en Toon. ‘Gewone mensen’, bij wie twintig jaar zorg om hun kind in hun gezicht gegroefd is.

Ze hebben hem zien dreigen met zelfmoord, hem zichzelf de duivel zien verklaren. Ze begrijpen hem, accepteren hem, maar toch kwelt de vraag: gaat hij het wel doen, als het er écht op aankomt? Of is het toch weer een schreeuw om aandacht? Er is conceptueel uitzonderlijk goed nagedacht over de film. Witte Flits manipuleert en stuurt je.

In de eerste helft van de film, als de euthanasie nog niet zeker is, ontneemt Hermanides Rick alle menselijkheid: hij is een lastpost, een te isoleren ziektekiem in de maatschappij. Daarna, als het einde nabij is, verdwijnt de uitzichtloosheid uit het lijden en wordt Rick plots mens. Zo draait Witte Flits je een loer; de film krijgt je zover Rick irritant te vinden voordat je hem probeert te begrijpen.

Het uitzonderlijke, emotionele acteerwerk van Renée Soutendijk en Raymond Thiry als Aagje en Toon draagt je over de drempel. Zij weten er zelfs wat hopeloze humor uit te sleuren. Maar er scheelt héél veel aan de uitvoering van het concept.

Hermanides heeft een poging gedaan het scenario meer diepgang te geven door symboliek toe te voegen. Het resultaat is een processie van manke visuele metaforen die onafgebroken door het beeldscherm hinken. Een lekkende kraan, een auto die niet start, Aagje die hijgend achter haar zoon aanfietst.

En een dóódvermoeiende zwaan – volgens Hermanides symbool voor de ‘witte flits’ (alleen omdat zwanen óók wit zijn?) én de zwanenzang uit de Griekse mythologie (maar wiens zwanenzang dan?). Het is te veel. En waarom zou je überhaupt iets poëtiseren dat al zó emotioneert? Het plaatst je op afstand van de personages.

Dat is de artisticiteit niet waard. Ook dialogen voelen soms te bedacht, als uitgesproken concepten. Het voelt soms alsof de personages, door elkaar heen, tegen de camera praten.

Zegt de psychiater: „Zijn situatie is een hele complexe, zoals u weet. In al die jaren behandeling [..

.] is er geen trauma of oorzaak boven komen drijven.” Ze kijkt nog net niet de camera in.

Vooral Sanne den Hartogh, als Rick, heeft hierdoor een lastige taak. Hij moet Ricks ziekte spelen én menselijkheid aanbrengen. Dat blijkt te moeilijk.

Hij is een ziektebeeld met een bril op. In de ergste gevallen speelt hij Rick zoals een komiek uit een minder gevoelige tijd iemand met een beperking zou nadoen. Soutendijk en Thiry zijn het laatste verzet, voordat het een karikatuur wordt.

En dan, ergens middenin de film, verandert het. De euthanasie is goedgekeurd en het traject begint. Hermanides stopt met het geselen van De Poëzie en richt zich op menselijk drama.

De treurige hospice, de laatste tompouce. Een sigaretje uit het raam. De rust en opluchting die je bij Rick ziet (nu wel sterk gespeeld door Den Hartogh).

Wie niet huilt is geen mens. Dat komt door het onderwerp – rouwende ouders zijn al snel ontroerend – maar ook door het trage tempo dat Hermanides aanbrengt. Dít moment van stilte, opluchting en acceptatie zouden Aagje en Toon willen oprekken en uitspreiden.

Maar net als hen, voelt de kijker de minuten slijten. En op de achtergrond voel je de spanning die er toch nog is: gaat hij het wel doen? Er is na afloop genoeg te bespreken op de openingsavond van het NFF..