Nederland geeft bijna een miljard euro klimaatsteun aan arme landen. Komt dat geld wel goed terecht? Op de klimaattop in Bakoe is steun voor arme landen het belangrijkste thema. Ook Nederland heeft daarvoor een pot met geld.
Hoe dat wordt besteed, blijkt verrassend goed te volgen. De VN-klimaattop van dit jaar gaat over geld. Arme landen met weinig uitstoot vangen de hardste klappen op van klimaatverandering, en krijgen daarom klimaatsteun van rijke landen met veel uitstoot.
Gezien de ernst van het probleem moet dat bedrag – voor Nederland nu 925 miljoen euro per jaar – in Bakoe fors omhoog. Momenteel staan westerse landen en ontwikkelingslanden nog lijnrecht tegenover elkaar, maar aan het eind van de week moet er een akkoord liggen. Maar wat gebeurt er eigenlijk concreet met dat geld voor klimaatsteun? Vrachtwagenchauffeur Wim Hakvoort , met wie Trouw meereed richting de klimaattop, was sceptisch.
Hij vreesde dat klimaatgeld voor armere landen vaak ‘aan de strijkstok’ blijft hangen of in de zakken van corrupte politici verdwijnt, en dat het niet de mensen bereikt die bijvoorbeeld door overstromingen of droogte worden geraakt. Hakvoort wilde eerst weten of dit geld wel goed terechtkomt. Pas dan kon hij een mening vormen over de vraag of zijn belastinggeld wel of niet gestort mag worden in de klimaatpot.
Trouw beloofde hem dit uit te zoeken. Waar de 925 miljoen aan Nederlandse klimaatfinanciering in 2023 naartoe ging, blijkt verrassend goed te volgen. De twee verantwoordelijke ministeries, Financiën en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, wijzen op een ‘klimaatdashboard’ , een openbare website waarop je die geldstromen vrij precies kunt volgen.
“Het ziet er erg goed uit”, concludeert David Rosati, onderzoeker klimaatfinanciering en internationaal recht aan de Vrije Universiteit. Ook Rosa van Driel, van de humanitaire organisatie Care Nederland, noemt het ‘heel overzichtelijk en uniek vergeleken met andere landen’. Annemarie Drahmann, universitair hoofddocent staats- en bestuursrecht (Universiteit Leiden), vindt het eveneens ‘heel goed dat de overheid steeds vaker dit soort geldstromen proactief openbaar maakt’.
Waar gaat die 925 miljoen dan precies naartoe? Het grootste deel (266 miljoen) valt onder het kopje ‘klimaat’, waar weer veel energieprojecten onder vallen, zoals grote zonneparken in Afrika. 184 miljoen gaat naar ‘voedselzekerheid’, zoals hulp aan boeren met klimaatresistente zaden. 89 miljoen is bestemd voor ‘water’, bijvoorbeeld door nieuwe putten te slaan in gebieden waar het steeds warmer en droger wordt.
Ook is op het dashboard de verdeling van het geld per land of landengroep zichtbaar. Zo gaat er 48,3 miljoen vanuit Nederland naar projecten in Ethiopië, 10,1 miljoen naar Bangladesh, 6,7 miljoen naar Egypte en 4,9 miljoen naar Pakistan. Waar gaat die 6,7 miljoen voor Egypte specifiek naartoe? Ook dat valt in detail uit te pluizen.
Zo gaat 2,7 miljoen naar een programma dat kleine boeren in zestig Zuid-Egyptische dorpen helpt zich aan te passen aan klimaatverandering. Ze leren bijvoorbeeld om hun bio-afval niet meer te verbranden, maar te hergebruiken, bijvoorbeeld voor biogas. Ook krijgen de boeren hulp voor betere irrigatie, zodat ze meer water voor hun gewassen hebben.
NGO Solidaridad is ingeschakeld, evenals een gespecialiseerd consultancybureau uit Nederland. Het budget van het hele project is inzichtelijk gemaakt. Zo wordt duidelijk dat bijvoorbeeld 130.
000 euro naar Solidaridad gaat, 180.000 naar de consultant en 220.000 direct naar de boeren.
Wie het interessant vindt, kan op deze manier nog honderden andere Nederlandse klimaatsteunprojecten doorspitten. Steeds staat ook vermeld hoe over de daadwerkelijke uitgaven gepubliceerd wordt – een Unicef-project voor water in Afrika rapporteert bijvoorbeeld elk jaar aan het ministerie. Maar chauffeur Wim Hakvoort maakte zich niet alleen zorgen over transparantie, ook was hij bang dat geld ‘aan de strijkstok’ zou blijven hangen.
Pieter Pauw, onderzoeker klimaatfinanciering aan de TU Eindhoven, begrijpt die zorg, maar verklaart dat hier de laatste jaren ‘veel in verbeterd’ is. Zo wordt steeds vaker gewerkt met lokale organisaties, en minder met grote westerse partijen. Toch is de situatie niet ideaal.
“Partijen als Unicef en FMO, de Nederlandse ontwikkelingsbank, hebben personeel en kantoren in rijke landen, dat kost allemaal geld dat niet direct in ontwikkelingslanden terechtkomt.” Follow The Money, platform voor onderzoeksjournalistiek, onthulde eerder dit jaar dat klimaatfinancieringsfondsen ook forse bedragen kunnen opstrijken . Zo verdient het Nederlandse Climate Fund Managers, dat met Nederlands klimaatgeld zonne- en windenergieprojecten in ontwikkelingslanden financiert, goed aan zijn investeringen.
De topmensen verdienen er tonnen per jaar. Pauw vermoedt dat dit niet het enige bedrijf is waar mogelijk te veel geld bij de top belandt. Ook het Green Climate Fund, een van de grootste klimaatfondsen ter wereld, heeft een secretariaat in Zuid-Korea dat ‘heel veel geld’ kost.
“Ze vliegen bijvoorbeeld altijd businessclass.” Het weerwoord, zegt Pauw, is dat het zware banen zijn (veel stress, lange dagen, werken in het weekend) en dat de functies goed betaald moeten zijn om talent aan te trekken dat naar Korea wil verhuizen. Dan is er nog corruptie.
Het Nederlandse ‘dashboard’ geeft een prachtig overzicht, maar is dat niet slechts een papieren werkelijkheid, en belandt het geld niet alsnog in verkeerde handen? De ministeries van Financiën en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking erkennen dat dit een probleem is. Ze proberen het zoveel mogelijk te voorkomen, bijvoorbeeld door onderzoek te doen als er signalen van corruptie zijn. Ze gaan ervan uit dat 0,16 procent van al het ontwikkelingsgeld (dus niet alleen klimaat) verdwijnt door fraude en corruptie.
Of dit percentage klopt of dat er sprake is van een forse onderschatting, is volgens onderzoeker klimaatfinanciering David Rosati moeilijk te zeggen. Het zou econoom Rens van Tilburg, voormalig directeur van het Sustainable Finance Lab, niet verbazen als er nog meer klimaatgeld wegvloeit. Maar zijn belangrijkste punt is dat dit geen reden mag zijn om de klimaatsteun niet flink op te schroeven.
Van Tilbrug: “Er wordt overal veel geld verspild, of het nu in Nederlandse zorg is aan bureaucratie en fraude, of bij bedrijven die quasi-monopolies hebben en daardoor miljoenenbeloningen kunnen uitbetalen.” Klimaatverandering en de gevolgen ervan worden nu al ernstiger en gaan snel veel meer geld kosten, benadrukt hij. “Enige verspilling kunnen we daarom maar beter voor lief nemen.
” Universitair hoofddocent staats- en bestuursrecht Annemarie Drahmann, die zich onder meer bezighield met transparantie bij de overheid na het toeslagenschandaal, wil nog even terug naar de zorgen van trucker Hakvoort. De klimaatgeldstromen zijn weliswaar redelijk transparant, “maar de vraag is of dit ook voldoet aan de transparantiewens van Wim. Is de informatie voldoende vindbaar en begrijpelijk?” Zij vreest dat veel mensen zullen afhaken als ze moeten doorklikken naar al die ‘juridisch geformuleerde documenten’.
Als de overheid de steun voor hun klimaatbeleid bij Hakvoort en andere Nederlanders wil vergroten, is het publiceren van zo’n online overzicht volgens Drahmann ‘niet voldoende’. De overheid moet burgers wat haar betreft ‘veel actiever’ informeren over die klimaatmiljoenen, zeker aangezien dit bedrag na de top in Bakoe fors omhoog kan gaan. Klimaatredacteur Maarten van Gestel reisde samen met trucker Wim Hakvoort richting de klimaattop in Azerbeidzjan.
Hoe ging dat? Luister naar de podcast en lees de columns..
Bovenkant