De oppositie in de Tweede Kamer vond het donderdagochtend een merkwaardige situatie. De minister van Onderwijs die in de grote debatzaal zijn bezuinigingen op onderwijs en wetenschap zou gaan verdedigen, terwijl achter de schermen nog volop over die bezuinigingen werd onderhandeld – door anderen. De fractievoorzitters van de coalitiepartijen hadden woensdag de hele dag gesprekken gevoerd met vier oppositiepartijen over alternatieven voor de bezuinigingen, de verwachting was dat ze daar donderdag mee verder zouden gaan.
Kon het debat niet beter uitgesteld worden tot die onderhandelingen afgerond waren? Of anders naderhand nogmaals heropend worden? Maar de coalitie wilde niet meegaan in die verzoeken. Er waren dinsdagavond in het eerste deel van het debat allerlei vragen gesteld aan de minister en die moest hij nu beantwoorden. De minister zelf zag ook geen probleem.
Hij liet niet merken of hij het vervelend vond dat er achter zijn rug om onderhandeld werd. Ook was niet aan hem te zien of hij zich het verwijt aantrok van PVV, VVD en BBB dat in de wandelgangen rondging. De minister had volgens de coalitiepartners moeten zorgen dat zijn begroting voldoende draagvlak kreeg, zo viel daar te horen.
Nu waren er binnen de oppositie twee blokken gevormd die beide dreigden de begroting weg te stemmen als die half december in de Eerste Kamer zou worden behandeld. En zo begon Eppo Bruins (NSC) bij het debat ogenschijnlijk onverstoorbaar aan zijn uiteenzetting waarom de bezuinigingen op onderwijs noodzakelijk zijn, en hoe hij die wil uitvoeren. Het kabinet kiest ervoor om te investeren in veiligheid, de bestaanszekerheid van mensen en het gezond houden van de overheidsfinanciën, zei hij, en daarom moet er bezuinigd worden op onderwijs.
„Maar we moeten het ook in perspectief blijven zien. Er gaat nog steeds heel veel geld naar onderwijs en wetenschap.” Dogukan Ergin (Denk) vroeg of de minister zich niet „onder curatele gesteld” voelde door de fractievoorzitters die aan het onderhandelen waren over „zijn” begroting.
Bruins liet zich niet van de wijs brengen: „Ik vind het belangrijk om het parlementaire proces op een ordentelijke manier te doorlopen. En ik sta vandaag hier in de Tweede Kamer om onze OCW-begroting te verdedigen en om zoveel mogelijk fracties te overtuigen van de inzet van het kabinet. Hoe het in de Eerste Kamer gaat lopen, dat kan ik niet voorspellen.
” De amendementen die de oppositiepartijen hadden ingediend om de bezuinigingen ongedaan te maken werden door de minister ontraden, omdat daarvoor geld gevonden zou moeten worden op andere begrotingen, bijvoorbeeld die voor zorg. GroenLinks-PvdA, SP, Partij voor de Dieren, Volt en Denk willen het hele pakket aan bezuinigingen (samen 1,9 miljard euro) schrappen. Een ander verbond van oppositiepartijen, D66, CDA, ChristenUnie en JA21 had voorstellen gedaan om 1,3 miljard euro aan bezuinigingen ongedaan te maken.
Dat willen ze onder meer financieren door het eigen risico bij de zorgverzekering minder te verlagen dan het kabinet van plan is. Bij dit zelfbenoemde ‘monsterverbond’ van partijen bleek zich donderdag ook de SGP te hebben aangesloten. Bruins ging niet dieper in op die voorstellen.
De ergernis van de oppositie daarover werd nog versterkt doordat hij ook niet veel duidelijkheid kon geven over de manier waarop hij een van de meest omstreden bezuinigingsplannen wil uitvoeren: de verhoging van het collegegeld voor studenten die langer over hun studie doen dan daarvoor staat. Volgens Bruins blijkt de invoering van deze ‘langstudeermaatregel’ (door tegenstanders omgedoopt tot ‘langstudeerboete’), die de schatkist jaarlijks bijna 300 miljoen euro moet besparen, ingewikkelder dan gedacht en kan die op zijn vroegst in het studiejaar 2028/29 ingaan. Maar in het hoofdlijnenakkoord is vanaf 2026 al een deel van deze bezuiniging ingeboekt.
Bruins zei dat hij daar niet onderuit kan. „Dus we zullen sowieso een alternatieve bezuiniging moeten vinden op de OCW-begroting.” Dat schoot D66 en GroenLinks-PvdA in het verkeerde keelgat, zij vonden dat „onbehoorlijk bestuur”, omdat het bij studenten en onderwijsinstellingen onzekerheid geeft over de toekomst.
Het debat leidde niet tot toenadering tussen coalitie en oppositie. Pogingen om tot een oplossing te komen vonden opnieuw plaats elders in het Kamergebouw. Eerst kwamen achter de schermen de fractievoorzitters van de coalitie bij elkaar, vervolgens de financieel woordvoerders.
Aan het begin van de avond was ook het ‘monsterverbond’ aan tafel uitgenodigd. De onderwijswoordvoerders van oppositie en coalitie stelden tijdens dat overleg met name vragen aan ambtenaren die ter ondersteuning bij het gesprek zaten, zei Joost Eerdmans (JA21) na afloop. Op die manier wilden de Kamerleden alle feiten over de bezuinigingen en het alternatief dat het verbond voorstelt scherp krijgen.
De Kamerleden vroegen ook naar de effecten van beide. Vrijdag in de loop van de middag hopen de ambtenaren de antwoorden op de gestelde vragen te kunnen versturen, zei Eerdmans. Daarna, waarschijnlijk in dit weekend of komende maandag, vervolgen de onderhandelingen.
Het werd volgens Jan Paternotte van D66 in ieder geval duidelijk dat er „nog heel veel werk te doen is”. Mocht er voor de stemming over de begroting, die staat gepland op donderdag 5 december, een deal liggen, dan wil GroenLinks-PvdA het debat heropenen. De vraag is of de coalitie daar dan wel mee instemt.
.
Bovenkant
Na het debat met minister Bruins begint het gesprek over zijn begroting pas echt – zonder hem
Minister Bruins verdedigde donderdag ogenschijnlijk onverstoorbaar de bezuinigingen op onderwijs. Maar achter de schermen vindt het echte debat daarover plaats. De minister is daar niet bij. Wel werden er vragen gesteld aan ambtenaren.