Na de kunstroof in het Drents Museum: moet Nederland nu voor de diefstal betalen?

De kunstroof in het Drents Museum schokte eind januari de museumwereld. Drie verdachten worden woensdag voorgeleid. Wat zijn tot nu toe de gevolgen van de roof?

featured-image

Een kunstverhuizer rijdt een kar met schilderijen naar binnen via de hoofdentree van het Drents Museum. Over een paar dagen opent hier een nieuwe tentoonstelling. Het beeldscherm achter de balie van de museumshop prijst opa- en oma-dagen aan: ‘Dans mee op de boerenbruiloft’! Dan springt het scherm over naar een oproep van de politie.

‘Heb je een tip n.a.v.



de inbraak bij het Drents Museum? Bel de politie of Meld Misdaad Anoniem’. Boven, bij de entree, hebben bezoekers hun steun betuigd in een gastenboek. „Wij leven zéér met jullie mee”, schrijven Marianne en collega's.

Een Duitse bezoeker tekent een hartje. De schilderijen die naar binnen worden gereden komen te hangen in de Singelzaal, waar de inmiddels internationaal bekende tentoonstelling over de Daciërs ook was ingericht. Die is ontmanteld, zoals gepland.

De gouden schatten worden in juli verwacht in Krakau, dan opent daar de tentoonstelling Dacia – het vergeten koninkrijk . Het Nationaal Museum aldaar adverteert nog steeds met de gestolen helm van Cotofenesti. In de nacht van 25 januari werden de vier Dacische schatten uit het Drents Museum gestolen; ze zijn nog altijd niet teruggevonden.

Van de drie aangehouden verdachten zijn twee voor een ongebruikelijke keuze gesteld: de vindplaats van de objecten onthullen, of hun privacy opgeven. Ze kozen dat laatste: het OM publiceerde hun naam en foto. Op 12 februari worden de verdachten van de kunstroof voorgeleid om te bepalen of de voorlopige hechtenis wordt verlengd.

Wat zijn tot nu toe de gevolgen van de roof? Het onderzoek gaat verder: maandag werd bekend dat de Nederlandse en Roemeense justitie nauwer gaan samenwerken bij het opsporen van de Dacische schatten. Ze hebben een gezamenlijk onderzoeksteam opgericht. Eerder al maakte de Roemeense premier kenbaar dat hij de Nederlandse staat verantwoordelijk stelt voor de kunstroof.

Een onderzoeksorgaan van de premier concludeert nu echter dat niet Nederland, maar Roemenië tekort is geschoten in de bruikleen, zo berichten Roemeense media. De regels voor het beschermen van erfgoed zouden niet toereikend zijn, en bovendien zouden die regels onvoldoende zijn nageleefd door het Nationaal Historisch Museum in Boekarest en het ministerie van Cultuur bij het maken van afspraken met het Drents Museum. Erfgoedspecialist Dănuț Huțu stipt in dagblad Adevarul een lichtpunt aan: nu is er eindelijk aandacht voor de zorgwekkende staat van erfgoedzorg in Roemenië.

Ook de Nederlands Staat is betrokken bij de bruikleen. Het rijk staat mede garant bij de verzekering. Het ministerie van OCW wil niet bevestigen om welk bedrag het gaat, maar volgens informatie van RTV Drenthe kan de schade voor het rijk 5,8 miljoen bedragen als de objecten niet terugkomen.

Doordat de staat garant staat, wordt verzekeren voor musea goedkoper. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) voert die regeling uit, en merkt dat zo’n garantstelling soms ook vertrouwen wekt bij bruikleengevers: als de Nederlandse staat er vertrouwen in heeft, dan wij ook. In de praktijk leidt die garantstelling zelden tot betaling.

Sinds de invoering van de regeling in 1989 tot heden is achtduizend euro uitgekeerd, terwijl de staat voor tientallen miljarden aan kunstbruiklenen garant heeft gestaan. In ruil voor het vangnet dat de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed biedt, moeten musea wel hun beveiliging op orde hebben: daaraan worden eisen gesteld. In Roemeense media klonk ongeloof over het feit dat er ’s nachts geen bewaker in het museum aanwezig was, maar volgens museumdirecteur Harry Tupan was die afspraak niet gemaakt.

Nederlandse musea werken vaker met elektronische beveiliging dan met nachtwakers. Het uitlenend museum stelt daarnaast eigen eisen aan de beveiliging van hun werk, zoals een minimum bedrag waarvoor het stuk verzekerd moet worden. Vervolgens maakt de verzekeraar van de bruiklenende partij een eigen risico-analyse, en stelt op basis daarvan eisen aan de beveiliging.

Die eisen kunnen zwaarder zijn dan die van het uitlenende museum, of andersom. Verzekeraars doen geen uitspraken over hoe ze een risico-inschatting maken. Gekeken wordt bij voorbeeld naar de brandveiligheid, naar de reputatie van het museummanagement, of naar de activiteiten die er worden georganiseerd en de inrichting van het gebouw.

Maar ook als een museum voldoet aan de eisen die de verzekeraar stelt, zoals volgens directeur Harry Tupan het geval was bij het Drents Museum, kan het misgaan. Zo werd bijvoorbeeld een Van Gogh in bruikleen in 2020 uit het Singer Laren gestolen. En dat museum had de voorschriften netjes opgevolgd, zo werd ook achteraf geconcludeerd.

Ondanks de grootscheepse zoektocht zijn de Dacische stukken nog niet teruggevonden. Wanneer trek je dan de conclusie dat de werken niet meer terugkomen? Van de 48 tussen 1958 en 2020 gestolen werken die journalist Lex Boon voor zijn boek De gestolen Van Goghs onderzocht, zijn er vier nog steeds niet teruggekeerd. Twee werken kwamen pas na 5042 dagen terug: het langst.

Gemiddeld bleven de werken 572 dagen weg. Geen exacte wetenschap, weet Boon. Maar: het kan lang duren, ook bij de Dacische schatten.

Als ze niet al zijn omgesmolten, een risico dat schilderijen niet lopen..