/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data129219805-ff31f1.jpg)
Kan minister Sophie Hermans (VVD) haar belofte houden om de klimaatdoelen te halen? Nu de onderhandelingen voor de Voorjaarsnota in volle gang zijn, moet Hermans het kabinet overtuigen van méér maatregelen. Maar de coalitie is het niet eens over de noodzaak daarvan. Nederland moet stoppen met het „doordenderen” met klimaat (PVV) en „blind stapelen” van klimaatplannen zonder ook uitvoeringsproblemen op te lossen (BBB), klonk dinsdag in de Tweede Kamer.
Duidelijk is dat Hermans zal moeten vechten in het kabinet voor elke klimaatmaatregel. Om de doelen „weer in zicht” te krijgen en tegelijkertijd haar eigen opgave in het kabinet wat minder groot te maken, kan de minister een uitweg vinden in de precieze bewoording van haar opdracht. Wil Hermans 95 procent kans om de klimaatdoelen te halen, volgens de rekenmeesters van het Planbureau voor de Leefomgeving, dan moet zij véél meer doen dan als zij die doelen met bijvoorbeeld 50 procent kans wil halen.
Op die laatste route lijkt Hermans af te stevenen. Om binnen deze coalitie meer aan klimaat te kunnen doen, moet Hermans op zoek naar politiek draagbare oplossingen. Een optie is het verder faciliteren van de groene transitie zónder daar direct veel meer geld voor uit te trekken.
Dat kan door het opleggen van regels, maar dat ligt politiek gevoelig. Het kan ook, zo klinkt het in Den Haag, door het bedrijfsleven garanties te geven voor hun investeringen. Bijvoorbeeld door de impasse op te lossen die nu speelt bij warmtenetten of door procedures rond vergunningen voor energieprojecten sneller te laten verlopen.
Ook kan het kabinet bijvoorbeeld investeerders van nieuwe windparken op zee zekerheid proberen te bieden. Die aarzelen nu bij nieuwe projecten, omdat ze vrezen dat er geen vraag is naar hun windenergie. Het Rijk kan afspraken maken met netbeheerders en industriebedrijven, om te kunnen garanderen dat die windenergie wordt afgenomen.
Een andere haalbare route lijkt het aanscherpen van bestaande regels, zoals het handhaven van energiebesparingsregels bij kantoorpanden of het opslaan van CO 2 in lege gasvelden (CCS). Ook kan het kabinet een oud plan nieuw leven inroepen: zakelijke auto’s verplicht elektrisch laten zijn. Het tij zit niet mee.
De energieprijzen stijgen, de inflatie loopt op en problemen op het stroomnet verhinderen dat bedrijven kunnen verduurzamen. De vaart dreigt uit de verduurzaming te verdwijnen. Hoewel de energietransitie Europa op termijn onafhankelijker kan maken van onbetrouwbare landen, klinkt steeds vaker de vraag: in welk tempo moet dat gebeuren? Ook in Nederland.
Een deel van de coalitie bepleit een rem op de klimaattransitie en wil daar niet (veel) meer aan uitgeven. Hermans zit dus klem en de onderhandelingen met andere bewindspersonen lopen stroef. Andere ministers, zoals Barry Madlener (Infrastructuur en Waterstaat), Mona Keijzer (Volkshuisvesting) en Femke Wiersma (Landbouw), voelen er weinig voor om verduurzaming extra te verplichten.
Het kabinet heeft opties geïnventariseerd, maar lijkt daar nog geen knopen over te kunnen doorhakken, zeggen ingewijden. Die brainstorm komt bovendien vooral neer op suggesties voor nieuwe subsidies, terwijl er vooralsnog weinig geld beschikbaar lijkt te zijn. In de Tweede Kamer dinsdag werd nog eens duidelijk hoe de prioriteiten binnen de coalitie verdeeld zijn.
Zo werd BBB door VVD aangesproken op ontbrekend klimaat- en stikstofbeleid voor de landbouw, en terwijl NSC pleitte voor meer windmolens op zee, leek dat de BBB onverstandig. De PVV stelde dat zonder de klimaattransitie de energierekening van huishoudens nooit zo hoog zou zijn geworden. PVV-Kamerlid Alexander Kops refereerde daarbij aan de uitspraak van Johan Remkes („niet alles kan overal”).
Volgens hem moet die ook voor klimaat gelden. Over één ding lijken de coalitiepartijen het eens te kunnen worden: de energierekening. Toch leggen ze ook daar andere accenten.
PVV en BBB zien de gasrekening graag lager worden, terwijl NSC en VVD zich vooral hard willen maken voor lagere belasting op elektriciteit. Dat laatste heeft het voordeel dat het duurzaam gedrag stimuleert, terwijl lagere gasbelastingen het tegenovergestelde doen. Minder belasting op elektriciteit heeft ook een prijskaartje.
Als het kabinet prijsstijgingen voor huishoudens wil voorkomen, die worden veroorzaakt door de verbouwing van het stroomnet, dan kan dat tegen 2030 2,8 miljard euro kosten, bleek vorige week uit een ambtelijke studie . Een deel van de coalitie wil ook de energiekosten voor bedrijven drukken. Ook dat zal niet goedkoop zijn.
Minister Hermans zal in het voorjaar alles bij elkaar moeten sprokkelen om in de buurt te komen van het halen van de klimaatdoelen. De hoop van deze coalitie lijkt gevestigd op het gladstrijken van problemen in de uitvoering van de energietransitie, zoals de verduurzaming van de industrie en problemen op het stroomnet. Gezien de weerzin van BBB en PVV tegen nieuwe klimaatmaatregelen zal Hermans de komende weken moeten koorddansen.
Want, zo dreigde de PVV in de Tweede Kamer: „We hebben wel ingestemd met aanvullende maatregelen, maar niet wélke dat zijn. We hebben óók afgesproken dat klimaatbeleid haalbaar en betaalbaar moest zijn. En nu explodeert de energierekening.
” Minister Hermans zal tal van tegenstrijdige opdrachten moeten verenigen. De wensen van andere bewindspersonen om zo min mogelijk aan klimaatbeleid te doen. Het verlangen van de coalitie om energiekosten te compenseren.
En tegelijkertijd effectieve maatregelen bedenken die klimaatdoelen daadwerkelijk dichterbij halen..