Minder scholen slopen, meer renoveren, stelt stichting Mevrouw Meijer: ‘Een school hoort geen wegwerpgebouw te zijn’

De stichting Mevrouw Meijer zet zich ervoor in oude schoolgebouwen niet te vervangen door nieuwbouw, maar te renoveren. Dat is beter voor het milieu, de leerlingen, én de samenleving. „Onze scholen zijn alledaags erfgoed.”

featured-image

‘Ik zat zelf op een typische jarenzeventig-dorpsschool met lichte lokalen en compleet met zitkuil”, vertelt kunsthistorica Wilma Kempinga. „Op loopafstand van huis, midden in het dorp, naast het hertenkamp. Precies zoals het moet.

Die school is sindsdien gesloopt en vervangen door een groot complex met dorpshuis en sporthal aan de rand van het dorp. Precies zoals het níét moet.” Voor Kempinga lag de motivatie dus dichtbij huis om in 2009, samen met architect Tjeerd Wessel, de stichting Mevrouw Meijer op te richten.



Doel: schoolgebouwen die niet meer voldoen niet slopen maar renoveren. Dat is beter voor de school en de leerlingen, voor het milieu en voor iedereen die nog weet hoe zijn of haar school eruitzag, de lichtinval, de geur, het geluid (en natuurlijk ook de juf). Voor ons allemaal, dus.

Na jaren van inspanning stroomt de erkenning nu binnen. Binnen drie maanden tijd heeft het nieuwste project van Mevrouw Meijer, vakschool Nimeto in Utrecht (zie inzet), vijf belangrijke prijzen gewonnen: de ARC Award voor architectuur van De Architect, de Gouden Piramide van het Rijk voor voorbeeldig opdrachtgeverschap, de Gulden Fenix voor renovatie, de Utrechtse Rietveldprijs voor architectuur én de Schröderprijs voor opdrachtgeverschap. Architect Maarten van Kesteren is zaterdag genomineerd voor de Abe Bonnema Prijs voor Jonge Architecten 2024.

Wilma Kempinga spreekt met aanstekelijke passie over scholen, en wat een schoolgebouw kan zijn. „Iedereen heeft die herinnering, onze scholen vormen ons. Ja, een schoolgebouw is bedrijfshuisvesting, maar is ook van grote maatschappelijke betekenis.

Daar hoort goede architectuur bij. Een school hoort geen wegwerpgebouw zijn.” De stichtingsnaam ‘Mevrouw Meijer’ heeft Kempinga uit het kinderboek Mevrouw Meijer, de merel van Wolf Erlbruch.

„De merel mevrouw Meijer maakt zich hierin altijd grote zorgen om niks – totdat ze op een dag een piepjong mereltje in de moestuin vindt. Ze zorgt voor het vogeltje, voedt het, geeft het vliegles – en daarmee kan ze haar eigen vleugels uitslaan.” Op de website is de -tagline dan ook: ‘Mevrouw Meijer geeft de scholenbouw vleugels’.

De rol van de stichting is die van de inspirerende bemiddelaar, die aan scholen laat zien wat er door renovatie van hun bestaande gebouw allemaal mogelijk is. Wat Kempinga noemt: deskundigheidsbevordering. „Een schooldirecteur denkt al gauw: dit gebouw is in 40 jaar afgeschreven, het is verouderd, ik heb een nieuw nodig.

” Maar dat is volgens haar een misrekening. „Renoveren is niet alleen 10 tot 30 procent goedkoper dan nieuwbouw, het is ook veel duurzamer, met 20 tot 50 minder minder uitstoot van CO 2 . En je houdt meer ruimte over.

” Kijk eerst wat je kunt met wat je hebt, zegt zij. „Van de 10.000 scholen in Nederland is rond de helft van na de oorlog.

Die zijn ruim en flexibel gebouwd, zoals die van mijzelf van vroeger. Ze hebben veel meer vierkante meters dan nieuwbouw volgens de standaardbudgetten van tegenwoordig kan bieden.” Mevrouw Meijer noemt zich een ‘ideëel onderzoeksbureau’.

Zo werkt het: gemeenten of schoolbesturen die iets aan hun schoolhuisvesting willen doen, nemen contact op met de stichting. Die inventariseert eisen en wensen, doet bouwtechnisch onderzoek en maakt een kostenraming voor zowel renovatie als sloop en nieuwbouw. Speciaal op financieel vlak komt er goed nieuws aan.

„Tot nu toe kon je als school alleen geld voor nieuwbouw krijgen, want renovatie werd als onderhoud beschouwd. Nu komt er een wetswijziging aan waardoor renovatie ook voor subsidie in aanmerking komt. We beginnen door te krijgen dat nieuw niet altijd beter is.

” Vervolgens worden drie architectenbureaus uitgenodigd die nog nooit een school hebben gebouwd, om drie ‘visies’ te maken op wat er zou kunnen. Hiermee bewijst de stichting niet alleen de scholen, maar ook de architectuur een dienst: wie niet eerder een school heeft ontworpen, komt er haast niet meer tussen. „Zo voegen we nog wat nieuwe ideeën toe aan die van de vaste groep scholenbouwers.

” Dat blijkt uit de prijzenregen voor Nimeto in Utrecht: dit is het eerste gebouw van architect Maarten van Kesteren (36). De stichting begeleidt de school bij het kiezen tussen de drie architectenbureaus. Dan is haar werk gedaan en beslist de opdrachtgever wat er met de bevindingen gebeurt – bijvoorbeeld door met een van de architecten verder te gaan.

In vijftien jaar heeft Mevrouw Meijer voor zo’n veertig scholen onderzoek gedaan. Dit leidde tot nu toe tot vijf voltooide transformaties. „Wat een luxe was dat: drie ontwerpen om ons op ideeën te brengen en om uit te kiezen!” zegt Patrick van der Mark, directeur van de Pro Grotius school voor praktijkonderwijs in Delft, een van de vijf scholen die Mevrouw Meijer heeft helpen transformeren.

Het was de gemeente die voorstelde om Mevrouw Meijer te laten meekijken bij de verbouwing voor Pro Grotius van twee scholen uit 1969 en 1994 tot één nieuwe. Uiteindelijk is met inbreng van onderwijsteam én leerlingen het ontwerp gekozen van Liesbeth Janson van het Haagse bureau Studio Huijgens. „We hebben niet alleen gekeken welk ontwerp we het mooiste vonden, maar welk het beste paste bij het soort onderwijs dat we hier geven, voor leerlingen met leerachterstanden die niet naar het mbo gaan”, zegt Van der Mark.

„Zowel Mevrouw Meijer als de architecten waren bereid goed te luisteren en er veel tijd in te steken. Ik voel me bevoorrecht dat ik dit mocht meemaken.” Voor de komende jaren zitten er meer projecten bij Mevrouw Meijer in de pijplijn.

Een school in Best (door Ketting Huls) wordt komend jaar opgeleverd, in voorbereiding zijn scholen in Bennekom, Hoorn, Oegstgeest, Velserbroek, Roermond en Zwaanshoek. Kempinga: „Mevrouw Meijer werkt snel, maar daarna gaan de processen soms langzaam.” Er is geen standaardoplossing, dus ook voor aannemers zijn dit ingewikkelde trajecten.

„Maar uiteindelijk is dat juist fijn, niemand wil dertien in een dozijn.” En ach, zegt ze: „Naarmate we bekender worden zullen er meer scholen naar ons toe komen. Daarom zijn we ook zo blij met al die prijzen.

” Vanaf volgend jaar moeten gemeenten voor alle schoolgebouwen een Integraal Huisvestingsplan opstellen. Dan zullen eventuele sloopplannen eerder bekend worden en kan Mevrouw Meijer eerder contact leggen om een school op andere ideeën te brengen. Erfgoedvereniging Bond Heemschut, die met Mevrouw Meijer de handen ineen heeft geslagen, looft de scholen van tijdens en na de Wederopbouw: „Hun ruime en lichte opzet drukte een optimistisch wereldbeeld uit; ze boden hun leerlingen bijna letterlijk een ‘raam’ op de toekomst.

” Het is juist deze generatie schoolgebouwen die nu gevaar loopt, volgens Heemschut. „Zij zitten in de kritieke, kwetsbare leeftijd van rond de vijftig jaar. Ze zijn boekhoudkundig afgeschreven, maar te jong om breed te worden ontdekt als waardevol erfgoed.

Ze lijden aan een paradox: ze zijn zo alledaags, vitaal en volop in gebruik, dat nog niet doordringt hoe bijzonder ze zijn.” In Nederland komen er niet zo veel kinderen bij, dus zijn er volgens Wilma Kempinga schoolgebouwen genoeg. „Nu is alles gericht op nieuwbouw, maar dat is verwend gedrag dat we ons met het oog op duurzaamheid niet meer kunnen permitteren.

” En net zo belangrijk: „Onze scholen zijn een deel van onze geschiedenis, het is alledaags erfgoed. Ze zijn vol herinneringen, herkenbaar in de buurt of het dorp. Wees zuinig op dat geheugen.

Daarom zou in de wet moeten staan: hergebruik, tenzij.”.