
Eerst even dit: wat is de middenklasse eigenlijk? Daar hebben we meteen een probleem te pakken. Een echte definitie daarvan is namelijk niet voorhanden. Vaak wordt het inwisselbaar gebruikt met de term 'middeninkomens', maar daarvoor geldt precies hetzelfde.
De term wordt gebruikt als een vergaarbak, omdat veel Nederlanders zich aangesproken voelen. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gaat uit van de middelste 60 procent van de huishoudens, als je ze rangschikt naar inkomen. Het Centraal Planbureau (CPB) gaat uit van inkomens zo tussen de 30.
000 en 110.000 euro. Hoe dan ook: de middenklasse is dus een hele grote groep, die nogal divers is.
Zeggen dat 'de middenklasse' onder druk staat, is daarmee in zekere zin altijd wel waar. Maar het zegt ook niet zo vreselijk veel. Dat gezegd hebbende, is er natuurlijk best een aantal ontwikkelingen aan te wijzen waar mensen last van hebben of zich zorgen over maken.
Te beginnen met de meest voor de hand liggende: de inflatie. "De positie van de middenklasse in dit land staat onder grote druk. Het is steeds moeilijker voor mensen met een gewone baan om rond te komen in dit land", zei GL-PvdA-Kamerlid Jesse Klaver toen hij het debat aanvroeg.
Want zeker mensen die een huurhuis hebben en ook nog roken, hebben hun lasten hoger zien worden de afgelopen jaren, laten we zien in deze video: Het zal niemand ontgaan zijn dat het leven de afgelopen jaren in ongekend tempo duurder is geworden. Dat begon na de coronacrisis, toen mensen veel geld uitgaven maar spullen soms niet leverbaar waren waardoor de prijzen opliepen. Dat werd gevolgd door de stijgende energieprijzen, onder andere door de oorlog in Oekraïne en het wegvallen van Russisch gas.
Met enige vertraging vertaalden die hoge energieprijzen zich ook weer in hogere prijzen voor allerhande producten (want het werd duurder om ze te maken). En, niet te vergeten, door de hoge inflatie stijgen ook de lonen. Ook dat vertaalt zich weer in hogere prijzen.
Over die lonen hebben we het straks nog. Hoe veel duurder werd het leven dan? Schrik niet: sinds 2019 stegen de prijzen met zo'n 23 procent, blijkt uit de metingen van het CBS. Dat merk je iedere dag: in de supermarkt, op je energierekening, aan de pomp.
Op het toppunt van de inflatiegolf in 2022 en 2023 deed dat ook overduidelijk pijn in de portemonnee. De koopkracht daalde voor vrijwel heel Nederland, en dan vooral voor de middengroepen. Volgens de berekeningen van het CPB met zo'n 2,5 procent in 2022 en nog eens met ongeveer 1 procent een jaar later.
Dat zijn echter zogenoemde 'statische' koopkrachtplaatjes. Dat betekent dat individuele omstandigheden, zoals promotie of het wisselen van baan, allemaal niet mee tellen. Het CBS meet op een andere manier de koopkracht en kijkt daarbij naar de het besteedbaar inkomen (grofweg wat je overhoudt na premies en belastingen) en corrigeert dat voor de gezinssamenstelling.
Als je dan kijkt naar de koopkracht van de middengroepen, bleef er in 2022 nog steeds een daling over - we werden dus objectief armer - van rond de 2 procent. Maar een jaar later was er alweer sprake van een lichte stijging van de koopkracht. In deze grafiek, die loopt tot 2023, zie je goed dat de middeninkomens een klap te verwerken hebben gekregen, maar dat de lijn naar boven in 2023 al was ingezet.
En toch, en toch...
deze cijfers gaan altijd uit van de mediaan. Dat betekent dat de helft van Nederland het slechter heeft, en de andere helft beter. Een deel van het persoonlijk leed, wordt daarmee al snel over het hoofd gezien.
Zo ging 20 procent van de Nederlanders er in 2022 meer dan 8,4 procent op achteruit in koopkracht. En 40 procent van Nederland had te maken met een koopkrachtdaling van 2,9 procent of meer. Dus ja: heel veel mensen voelen echte pijn.
En een deel daarvan zal ook bij de middengroepen zitten. Maar goed, voor de meeste mensen viel de koopkrachtdaling dus enorm mee en inmiddels is daling weer ingelopen. Hoe dat kan? Vooral door de loonontwikkeling.
Want die is spectaculair geweest de afgelopen jaren. In 2023 en 2024 stegen de cao-lonen gemiddeld met meer dan 6 procent. Dus hoewel de prijzen enorm zijn gestegen en ons iedere keer weer schrik aanjagen, kunnen de meeste van ons het wel gewoon betalen door de gestegen lonen.
En dat zie je hierboven het best. Kijk vooral naar de reële cao-lonen. Dat zijn de lonen, gecorrigeerd voor inflatie.
Dan zie je dat mensen met cao-lonen, wat voor de middengroepen doorgaans geldt, er de afgelopen twee jaar enorm op vooruit zijn gegaan ten opzichte van het diepe dal in 2022. Daardoor hebben we vanaf 2025, want de loonstijging gaat door, gemiddeld echt weer meer koopkracht dan voor de inflatiegolf. Aan het einde van 2024 lag het reële inkomen nog iets (zo'n 1,5 procent) onder het niveau van eind 2020.
Gaat het dan goed met de middengroepen? Zoals bovenstaande grafieken laten zien: het gaat in ieder geval de goede kant op. Het voelt misschien niet zo, het consumentenvertrouwen is namelijk ook al jaren achtereen historisch laag, maar het ís wel zo. Dat blijkt ook uit de harde data.
Mensen dénken minder te besteden te hebben, maar ze geven er geen cent minder om uit, terwijl de spaartegoeden toenemen. Het gaat, al bij al, best wel goed. Financieel gezien dan toch.
Gaat dan alles goed? Nee, zeker niet. Het is uiteindelijk natuurlijk maar net hoe je ervoor staat. Het summum van het middenklasseleven, een eigen huis, is al jaren voor hele grote groepen onbereikbaar.
De enorm gestegen huizenprijzen doen woningbezitters geen pijn, maar wie zijn eerste huis nog moet kopen, zit in de knel. Die zijn vaak nog jaren, of voor altijd, aangewezen op huren. Want als je er niet tussenkomt op jonge leeftijd, wordt het alleen maar moeilijker door de stijgende prijzen.
En ook de huren zijn op veel plekken in het land, zeker in de steden, torenhoog. Dat zorgt er ook weer voor dat kinderen steeds langer bij hun ouders blijven wonen. Zowel voor de ouders áls voor de kinderen, maakt dat het middenklasseleven een stuk minder prettig.
Hebben we echt minder te besteden dan anderhalf jaar geleden? Die vraag beantwoorden we in onderstaande video:.