Michael Ignatieff, schrijver en voormalig universiteitsbestuurder: ‘Academische vrijheid is geen privilege van een verwende, zeurende kaste’

Hij is een ervaringsdeskundige als het gaat om politieke aanvallen: Michael Ignatieff leidde de Centraal Europese Universiteit in Boedapest, tot premier Orbán die afkneep. „De inclusieve revolutie zal doorgaan, maar wel worden uitgedaagd.”

featured-image

Hij komt naar Nederland voor een lezing over academische vrijheid, maar geniet nog even van een vakantie in Hongarije, het land dat hem met zijn universiteit de grens over treiterde. „We hebben hier een huis op het platteland”, zegt Michael Ignatieff, „mijn vrouw is Hongaarse.” Hij lacht.

„Het enige wat ik gemeen heb met Geert Wilders.” Ignatieff (77), internationaal vermaard Canadese oud-politicus en publiek intellectueel, bezoekt volgende week Nederland als gastspreker bij de opening van het academisch jaar aan het Netherlands Institute for Advanced Study (NIAS) in Amsterdam. Thema van zijn keynote speech : academische vrijheid.



Of beter gezegd, het gevaar waarin die verkeert. Eerder uitte Ignatieff zorgen over de financiële invloed van bedrijven, de zakelijke bestuurscultuur aan universiteiten, het academische ‘precariaat’ (werknemers op losse contracten). Nu zijn daar andere bedreigingen bijgekomen: het wereldwijde rechtse offensief tegen ‘linkse’ universiteiten, een academisch conformisme dat die aanval juist brandstof geeft, en ten slotte de splijtende gevolgen van de oorlogen in Oekraïne en Gaza.

Als het gaat om politieke aanvallen op de Academie, is Ignatieff een eminente ervaringsdeskundige. Tot 2021 leidde hij de Centraal Europese Universiteit in Boedapest, die het mikpunt werd van een jarenlange campagne door Victor Orbán. De Hongaarse premier zag in de universiteit – opgericht door filantroop-activist George Soros – het tegendeel van .