Gaat uw hart ook wat sneller slaan als er zo'n elegante oldtimer voorbijrijdt? Dan moet u volgend weekend dringend naar de beurs Interclassics in Brussels Expo. Enkele oldtimerfanaten vertellen alvast over hun rijdende erfgoed. “Ik heb minder comfort, maar meer sociaal contact.
” Twee jaar geleden kocht ik in Laken een Citroën Rosalie uit 1933, die in de voormalige Citroënfabriek in Vorst – waar nu Audi Brussels ligt – is gemaakt,” vertelt Nathan Langlois niet zonder enige trots. Topsnelheid: 70 kilometer per uur, maar dat deert de jongeman niet. Het verhaal achter zijn oldtimer, dat koestert hij.
“De vorige eigenaar kocht hem in de jaren 1980 voor zijn in 1933 geboren vrouw Rosalie. Het was een van de eerste modellen met een carrosserie in staal in plaats van hout. Hij heeft slechts drie versnellingen, is negentig jaar oud, maar rijdt nog prima.
” In 1933 was een auto bezitten nog de uitzondering. Pas na de Tweede Wereldoorlog kochten meer en meer gezinnen een eigen wagen. Als object van voorspoed en vrijheid maakten de machines integraal deel uit van de familie, en stonden ze vaak mee op de vakantiefoto's.
Nostalgici van die tijd kunnen op de Heizel hun hart ophalen op de negende editie van Interclassics. Er zijn oldtimers en youngtimers te koop, maar de beurs brengt ook allerlei autoaccessoires en een vleugje geschiedenis naar Brussel: via twintig auto's uit musea en privécollecties vertelt ze bijvoorbeeld het verhaal achter het Italiaanse Maserati, dat zijn 110de verjaardag viert. “D'Ieteren bundelt voor het eerst zowat al zijn merken op één stand,” zegt Tijs Michiels, klassieker-expert 'Dr.
Heritage' bij Volkswagen België. Ook binnen de familie D'Ieteren wordt veel belang gehecht aan dat verleden, zegt Michiels. “Net als zijn vader Roland koestert Nicolas D'Ieteren een voorliefde voor oldtimers.
Die lenen we uit aan Autoworld of tonen we in ons eigen museum, dat zich in de hoofdzetel aan de Maliestraat in Elsene bevindt. Het erfgoed is deel van onze identiteit.” Nathan Langlois weet als automecanicien waarover hij praat.
Hij hekelt de mindere kwaliteit van nieuwe wagens: “Met oude auto's heb je doorgaans minder problemen. Nu wordt er veel meer plastic gebruikt, en geven de batterijen op zo'n 200.000 kilometer de geest.
” Ook Caroline Notté laat zich verleiden door die uitmuntende kwaliteit. Zij rijdt met een Jaguar type E uit de jaren 1970. “Een oldtimer is een levensstijl: ik hou van de elegantie, het vakmanschap en de gedetailleerde afwerking.
Als consument kon je allerlei details en kleuren kiezen, waardoor elke auto een persoonlijk karakter kreeg. Hedendaagse auto's zijn steeds meer gestandaardiseerd, en lijken allemaal op elkaar,” vertelt Notté. Haar passie voor savoir-faire vertaalt zich niet alleen in een liefde voor oldtimers, maar ook voor historische architectuur.
Caroline Notté houdt kantoor in het persoonlijke huis van Louis-Herman De Koninck in Ukkel, dat exact honderd jaar geleden in 1924 werd gebouwd. Het toont zijn zoektocht naar moderne constructiematerialen en vormt het begin van zijn carrière als rationeel, door het Duitse Bauhaus geïnspireerde architect. “Net als de woning straalt mijn Jaguar een zekere eenvoud uit.
Functie en vorm gaan hand in hand. Ik hou van de uitgepuurde, aerodynamische vormentaal. Elk detail klopt aan de auto, net zoals aan het huis,” stelt Notté.
De vormentaal van deze volgens Notté “mooiste auto uit de geschiedenis” is te danken aan de Brit Marcel Sayer (1916-1970). Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte hij als vliegtuigontwerper voor Bristol Aeroplane Company, waar hij de beginselen van de aerodynamica leerde kennen. Die kennis kwam van pas toen hij later de raceafdeling van Jaguar leidde, en er wiskundige tabellen en een formule introduceerde om de ideale kromming van lijnen te berekenen.
Zo ontwierp hij in 1961 de Jaguar E-Type. Terwijl die in eerste instantie bedoeld was als auto voor de competitie op het racecircuit, kwamen er later publieke versies. “Bijzonder aan deze auto's is het gebruik van aluminium als nieuw materiaal,” vertelt Notté.
“Die wagen was ook lange tijd mijn favoriet,” beaamt Langlois. “Al hou ik nu nog meer van de vloeiende lijnen van de auto's van voor WO II. Op een standaardmotor en -chassis konden klanten hun carrosserie op maat samenstellen.
Dat geeft de auto's een ziel.” Niet alleen professioneel – als Dr. Heritage – ook in zijn vrije tijd koestert Tijs Michiels een voorliefde voor oldtimers.
“Afgelopen zomer trok ik met het gezin zes weken rond in Italië met een vintage Westfalia-busje uit 1979. Ik kies bewust voor minder comfort, maar krijg in ruil veel meer sociaal contact. Het busje vormt een laagdrempelige uitnodiging voor mensen om te komen babbelen.
Dat maakt het reizen met deze duplex op wielen extra gezellig,” vertelt Michiels. “Daarnaast dwingt een oldtimer je om te vertragen. Op de snelweg kan ik maximaal honderd kilometer per uur rijden.
Ik moet ook meer stoppen, maar leer zo het echte land kennen, en niet louter naar de toeristische hoogtepunten.” “Een oldtimer helpt je ontsnappen aan de hedendaagse ratrace: rijden met een oude mechaniek vraagt meer concentratie en energie, en voert je terug naar nostalgische, tragere tijden,” zegt Notté. “Als mensen mij zien, gaan ze meestal spontaan glimlachen of zwaaien.
Zeker als mijn honden mee in de wagen zitten. Ik ben zelf altijd heel vriendelijk, want ik wil de liefde voor ons rijdende erfgoed graag delen.” “Het is exact dat gevoel waaraan we refereren bij het gebruik van het woord 'lovebrand'.
Oldtimers roepen emotionele herinneringen op, en vormen een magische brug naar het verleden. De Lovebugs-parade met historische Kevers, die we elk jaar aan Autoworld organiseren voor Valentijn, krijgt altijd fantastische reacties,” zegt Michiels. Zelf kregen zowel Nathan Langlois, Caroline Notté als Tijs Michiels de liefde voor oldtimers met de paplepel ingegeven.
“Als burgerlijk ingenieur koesterde mijn grootvader een passie voor mechaniek en sportieve wagens. Daarom kocht hij een Aston Martin DB6, het broertje van de DB5 die beroemd werd als auto van James Bond. De familie koestert nog altijd die auto.
Wellicht heeft hij mijn eigen passie voor architectuur, techniek en kwalitatief gemaakte dingen mee gevoed,” vertelt Notté. Ook Michiels' familie houdt de DKW van haar grootvader in ere. “Het exacte verhaal van de aankoop kennen we niet, maar aangezien hij nooit iets kon wegdoen, kwam onder meer die auto boven water na zijn overlijden in 1978.
Van de 251 DKW's F7 tweezits cabrio's die in 1938 zijn gemaakt, zijn er nu wereldwijd wellicht een vijftal over. Wat niet zoveel mensen weten, is dat de vier Audi-ringen geïnspireerd zijn door de Olympische Spelen van 1936 en afkomstig zijn van Auto Union, een groep merken met DKW, Horch, Wanderer en Audi. Op die manier is de DKW zelfs gelinkt aan mijn huidige job,” lacht Michiels.
Rest nog de vraag of 'vervuilende' oldtimers de stad nog wel in mogen. Dat was sinds de invoering van de lage-emissiezone (LEZ) in Antwerpen en Gent niet meer het geval – een besluit dat in mei 2024 is teruggedraaid. Brussel hanteerde altijd een uitzonderingsmaatregel: oldtimers ouder dan 30 jaar, met een oldtimernummerplaat mogen rijden in de lage-emissiezone.
Terwijl het aantal oldtimers tussen 2018 en vandaag met ongeveer 1.200 exemplaren is gestegen, is het aantal elektrische wagens met 28.500 exemplaren toegenomen.
Vooral door de stijging van die laatste wagens zijn er vandaag 9.000 wagens meer ingeschreven dan in 2018. Ongeveer een procent van het Brusselse wagenpark is vandaag ouder dan dertig jaar.
“Uiteraard zijn elektrische wagens beter voor de luchtkwaliteit, en was de eerste stap van de LEZ broodnodig. Intussen hebben we een gigantische kwaliteitssprong gemaakt, en voldoet Brussel bijna aan de normen,” vertelt voormalig Vlaams bouwmeester en architect Leo Van Broeck. “Een nog strengere LEZ is niet de meest duurzame optie.
Het is een antropocentrische keuze die goed is voor de luchtkwaliteit en volksgezondheid, maar slecht voor het klimaat. Een nog goed werkende wagen te vroeg moeten wegdoen en een nieuwe kopen, veroorzaakt immers een stijging van de CO2-uitstoot. De totale milieu-impact van de productie – inclusief staal, rubber, mijnbouw, internationaal transport, dealers, publiciteit – is veel groter dan het uitstootverschil tussen het oude en nieuwe model.
Berekeningen tonen aan dat het vaak milieuvriendelijker is om je oude wagen op te rijden.” “Daarnaast is het kwestie om voor elk type verplaatsing de juiste vorm van mobiliteit te kiezen, en de auto zoveel mogelijk te vermijden. Zelf heb ik voor langere afstanden een elektrische wagen, maar ik ben ook toleranter voor wie – gedreven door verstandig burgerschap – in het weekend met de oldtimer rijdt dan voor de autoverslaafde filechauffeurs.
NOx (stikstofoxide) komt uit de uitlaat, maar fijnstof komt van de wrijving tussen banden en wegdek, en dat is niet louter een probleem van de stad,” stelt Van Broeck. In zijn job als automonteur heeft Langlois het niet zo voor die nieuwe exemplaren. Hij werkt voltijds bij het Lakense Depauw Engineering Brussels, dat ook op Interclassics staat.
“Hoewel ons type garage stilaan verdwijnt, vind ik het zelf veel boeiender om met mijn handen te werken dan in een moderne garage met de computer. Met mechanica, carrosserie en soms houtbewerking is het werk gevarieerder. We restaureren auto's voor klanten in heel België”, vertelt Langlois.
“Elke zomer ga ik op zoek naar een oud wrak, dat ik hier wat verderop in onze 'zondagsgarage' geduldig herstel. Die botergele Renault was bijvoorbeeld volledig uit elkaar gehaald, en zat jarenlang verstopt in een wijnvat. En de Zèbre uit 1916 heeft nog lichten op gas.
Ik ben een beetje een oude ziel, ook wat muziek betreft. Dat zit in de familie.” Interclassics, van 15 tot en met 17 november, Brussels Expo.
.
Bovenkant
'Met een oldtimer ontsnap je aan de ratrace'
Gaat uw hart ook wat sneller slaan als er zo'n elegante oldtimer voorbijrijdt? Dan moet u volgend weekend dringend naar de beurs Interclassics in Brussels Expo. Enkele oldtimerfanaten vertellen.