Met een geniepig grijns naar de kijkers worden de deelnemers van de ene fysieke inspanning naar de volgende mentale uitputting gedreven

De zelfkastijding in het programma Kamp van Koningsbrugge wordt als iets benijdenswaardigs verkocht. Maar is opgeven écht geen optie?

featured-image

Het shot duurde twee, tweeënhalve seconde. In de voice-over klonken de stemmen van de overgebleven deelnemers - dat waren er maar vier van de oorspronkelijke vijftien. En nu hadden ze dan eindelijk de finish gehaald.

Dagenlang zwaar getraind in een niemandsland terwijl de ene na de andere kameraad het veld moest ruimen; herhaaldelijk van hun bed gelicht na één uurtje slaap; achtergelaten in nauwe tunnels; belast met loeizware balken op hun schouders. Steeds dat gepush, dat geschreeuw, dat zinloze lopen tot ze er bijna bij neervielen. Het was allemaal voorbij.



Eén voor één stapten ze in de helikopter, klaar om die godvergeten velden achter zich te laten. Het voelde waanzinnig, vertelden de deelnemers in de voice-over. Onwerkelijk.

Fantastisch. Ze gingen naar huis. Maar terwijl ze zich afgemat in de heli hesen draaide presentator Jeroen van Koningsbrugge zich ineens naar de camera, en tweeënhalve seconde lang grijnsde hij zo breed en geniepig dat ik bijna mijn bord krieltjes naar het beeldscherm gooide.

Die smiecht. Die huichelaar. Hij voerde iets in zijn schild, dat kon niet anders.

En ja hoor: na een kort moment van glorieuze opluchting daalde de heli plots weer neer. Hop, nieuwe rugzakken om - zo’n vijftig kilo per stuk. En nu verder lopen.

De laatste ronde ging nú in. Orders van oud-commando’s Dai en Ray. Seizoen vijf van Kamp van Koningsbrugge (AVROTROS) kwam maandagavond tot z’n eind, en in alle eerlijkheid lijkt dat me het beste voor iedereen.

Het programma laat zich het makkelijkst uitleggen als nauwelijks verhulde defensiepropaganda. Deelnemers (ook wel „gewone burgers”) volgen de Special Forces-opleiding tot ze slagen, naar huis worden gestuurd of gewoonweg bezwijken onder de fysieke inspanning en mentale uitputting. Op ieder mogelijke manier worden ze tot het uiterste gedreven.

Ondertussen duikt zo nu en dan Van Koningsbrugge op, die nooit aan de trainingen mee hoeft te doen maar het kamp wel naar zichzelf heeft vernoemd en halsstarrig naar de deelnemers verwijst als „mijn cursisten”. Om die zelfkastijding toch als iets benijdenswaardigs te verkopen worden de moeilijkste momenten in slowmotion afgespeeld en vergezeld van heroïsche muziekjes. Eén van de laatst overgebleven cursisten bleef maandag met uitgebluste ogen en een grauw gelaat het motto van haar vriendje herhalen.

„Opgeven is geen optie”, prevelde ze steeds. „Opgeven is geen optie. Opgeven.

.. is.

.. géén.

..” Opgeven is best een optie, zou ik deelnemers van tv-programma’s op het hart willen drukken.

Er is niets mis mee om je na je inschrijving te realiseren dat de show waar je in zit inherent wreed is. Want dat is de gemiddelde afvalrace: geregeld drijft die toch op de basale angst van deelnemers om te falen of te worden afgewezen, of om nét de geldprijs mis te lopen waar ze anders een jaar voor hadden moeten werken. Dat laatste speelt geen rol voor de cursisten van Van Koningsbrugge (zij doen het voor de eer), maar wel voor deelnemers aan de twee nieuwe Talpa-shows Muscles & Brains en Charmes in de strijd die maandagavond van start gingen.

Beide programma’s maken van daten een competitie, al is het uitgangspunt van Charmes in de strijd me na de eerste aflevering nog steeds niet helemaal helder. De weinig gezond klinkende drieslag waarmee de door Patty Brard gepresenteerde show wordt gepromoot is in ieder geval „flirten, manipuleren en winnen”. Deelnemer Chris zag vrouwen „als emotionele wezens” waarmee je beter niet kon proberen een rationeel gesprek te voeren, deelneemster Saron meende te kunnen vertellen of mannen „de echte waarheid” vertelden omdat ze psychologie had gestudeerd en daarom mensen kon lezen.

Muscles & Brains ontcijferen heb ik nog niet geprobeerd. Opgeven is best een optie. Ergens niet aan beginnen ook.

.