Meer Nederlanders doneren organen na overlijden

featured-image

Meer Nederlanders doneren organen na overlijden Afgelopen jaar doneerden 360 mensen na hun overlijden één of meer organen. Dat is een kwart meer dan in voorgaande jaren, toen er gemiddeld zo’n 285 donoren waren. Ruim duizend organen werden er vorig jaar uit overleden donoren getransplanteerd.

Daar zaten 639 nieren en 123 longen bij. Het aantal harttransplantaties verdubbelde naar 79. Dat blijkt uit cijfers van de Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS).



Goed nieuws noemt de stichting het voor patiënten op de wachtlijst. Een waarschijnlijke verklaring voor de stijging is de invoering van de nieuwe donorwet in 2020. “Door die nieuwe wet is elke Nederlander boven de 18 jaar potentiële orgaandonor, tenzij iemand aangeeft dat niet te willen”, zegt NTS-bestuurder Naomi Nathan.

Vóór 2020 legden rond de 6 miljoen Nederlanders vast of ze wel of geen donor willen zijn. In 2024 waren dat 10,7 miljoen mensen. Ruim 4,8 miljoen mensen staan in het register met ‘ja’.

Daarnaast hebben 3,3 miljoen Nederlanders hun keuze niet aangepast, wat betekent dat zij in het donorregister staan onder vermelding van ‘geen bezwaar’. Juridisch gezien staat dat gelijk aan een ‘ja’. Hoewel dus miljoenen mensen bereid zijn te doneren, worden zij lang niet allemaal orgaandonor.

De kans dat iemand die overlijdt in aanmerking komt voor orgaandonatie, is ongeveer 1 op de 200. Dit is afhankelijk van medische criteria: een orgaandonor moet altijd op een intensive care (IC) van een ziekenhuis overlijden en beademd worden door een machine. “Het lichaam en organen moeten gezond zijn om te kunnen transplanteren, dus mensen met een ernstige ziekte vallen af.

Relatief gezonde mensen die bijvoorbeeld een beroerte of hersenbloeding kregen, zijn vaker geschikt”, legt Nathan uit. In 2024 overleden er bijna 800 mensen die aan de voorwaarden voor orgaandonatie voldeden. Met de naasten van deze patiënten volgde een donatiegesprek met de IC-arts.

Ongeveer de helft stond geregistreerd met ‘ja’, 226 hadden ‘geen bezwaar’ en 161 mensen lieten de keuze aan iemand anders (een familielid of specifiek aangewezen persoon), of ze stonden nog niet geregistreerd omdat ze bijvoorbeeld pas net 18 jaar waren. Een gesprek over donatie komt altijd op een emotioneel moment en vaak onder tijdsdruk. De gesprekken verlopen sinds de invoering van de nieuwe donorwet anders, wat ook effect heeft op het aantal donaties.

“Er is nu meer duidelijkheid”, zegt Farid Abdo, die als IC-arts in het Radboudumc in Nijmegen regelmatig betrokken is bij orgaandonatie. “Vroeger lag de keuze veel vaker bij de naasten. Bij ‘geen bewaar’ is er nu toestemming.

Dat ontlast familieleden omdat zij de beslissing niet hoeven te nemen. Zij behouden overigens altijd het recht om nee te zeggen tegen orgaandonatie, wat ook regelmatig gebeurt.” Uiteindelijk volgde er afgelopen jaar 454 keer een akkoord voor donatie, blijkt uit cijfers van de NTS.

Vervolgens is er nog een laatste moment waarop donoren kunnen afvallen, omdat hun organen niet geschikt blijken. “Door technische innovaties lukt het echter steeds beter om organen te benutten”, zegt Nathan. “Soms is niet meteen duidelijk of een orgaan goed genoeg is voor transplantatie.

Vroeger vielen deze organen af. Tegenwoordig kan de arts de organen uitnemen en buiten het lichaam geschikt houden.” Deze ‘perfusietechniek’ voorziet organen van zuurstof en voedingsstoffen, waardoor ze langer geschikt blijven voor transplantatie.

Vaak blijken de organen alsnog geschikt. Toen de moeder van Rachèl Heering ineens overleed, was dat een grote schok. Dat zij orgaandonor wilde worden, was dat niet.

.