Meer dan glitter: de invloed van LHBTI op de popcultuur

Auteur Jon Savage beschrijft in zijn boek ‘The Secret Public’ de culturele invloed van homoseksuele popmuzikanten sinds de jaren vijftig – maar blijft daarbij te anekdotisch.

featured-image

In een honkbalstadion in Chicago werd in 1979 een grote stapel disco-singles verbrand. Aanleiding was de wereldwijde populariteit van discomuziek. En disco werd geassocieerd met de homo-gemeenschap die sinds de jaren zeventig was geëmancipeerd: homoseksuele mannen en vrouwen liepen nu niet alleen hand in hand, ze bepaalden bovendien voor een groot deel de populaire cultuur.

Door hun manier van dansen, zich kleden, uitgaan, praten en musiceren, zoals de met falsetstemmen en synthetische drums gekleurde disco-rage. De hetero-man voelde zich bedreigd – in zijn status en rockliefde – en nam wraak met ‘Disco Demolition Night’. Auteur Jon Savage beschrijft de brandstapel in zijn boek The Secret Public: How LGBTQ Resistance Shaped Popular Culture (1955-1979) .



De titel is een anachronisme: Savage, die eerder populaire boeken schreef over punk ( England’s Dreaming , 1991) en het jaar 1966 ( 1966: The Year the Decade Exploded , 2015), kiest een term die in het door hem gekozen tijdvak niet werd gebruikt. De afkorting ‘LGBT’ bestaat sinds eind jaren tachtig, rond 2016 uitgebreid tot LGBTQ. Door de eigentijdse aanduiding verwacht je dat Savage de scene van toen verbindt met het heden.

Maar Savage beperkt zich tot het verleden. Minutieus beschrijft hij iedere single, haarstijl en hitnotering van homoseksuele muzikanten. Hoofdrollen zijn er voor David Bowie en kunstenaar Andy Warhol (met muziek verbonden door zijn werk met The Velvet Underground).

Van Bowie wordt – te va.