Mathieu van der Poel berust in de olympische dubbelslag van Remco Evenepoel: ‘Het is zijn verdienste dat hij hier wint’

De olympische wegwedstrijd is een koers die de huidge lichting toprenners graag wil winnen. Mathieu van der Poel liet er het mountainbiken voor schieten, maar zag de sterke Belg Remco Evenepoel er met het goud vandoor gaan.

featured-image

Van het Louvre naar de Eiffeltoren is nog best een eindje. Toch lijkt de Belg Remco Evenepoel zijn hand al in de lucht te steken om zijn aanstaande overwinning in de olympische wegrace te vieren. Geef hem eens ongelijk: zijn voorsprong is meer dan een minuut, dat gaan zijn achtervolgers in de laatste paar kilometers niet meer goedmaken.

Maar dan stapt Evenepoel af. Zijn arm ging niet de lucht in als zegegebaar, maar als noodkreet. Lekke band.



Hij schreeuwt het uit naar de Belgische volgwagen. Waar blijft zijn reservefiets? Er volgen voor zijn gevoel lange, lange seconden, maar dan verschijnt de mecanicien en kan Evenepoel zijn weg vervolgen. Even later rijdt hij, met de Eiffeltoren op de achtergrond, als winnaar over de streep.

De manier waarop Evenepoel olympisch kampioen wielrennen werd, had wel iets weg van de manier waarop Mathieu van der Poel vorig jaar in Glasgow de wereltitel won. Ook hij reed in gewonnen positie, ook hem overkwam iets. Van der Poel viel met nog zestien kilometer te gaan, maar kon zijn weg – ondanks een kapotte schoen – vervolgen en werd wereldkampioen.

Van der Poel heeft vaak gezegd dat hij niet van de lijstjes is, maar hij maakt heel bewust zijn koerskeuzes. Na zijn zege in Glasgow zei Van der Poel dat hij die kon afvinken. „Mijn carrière is al bijna compleet.

” Een van de zeges die nog ontbrak, was die in de olympische wegrace. Profrenners zijn sinds 1996 welkom op de Spelen en een gouden medaille heeft het laatste decennium hetzelfde aanzien gekregen als een klassiekerzege of de regenboogtrui. Ook Van der Poel maakte deze wedstrijd dit jaar tot een van de grootste doelen.

Hij liet er zelfs zijn geliefde mountainbikefiets voor staan. Met pijn in zijn buik had hij naar de wedstrijd van afgelopen maandag gekeken, waar de Brit Tom Pidcock opnieuw olympisch kampioen werd. Van der Poel gaf aan bij de Spelen van Los Angeles in 2028 graag weer aan de discipline mee te doen, maar nu was de kans op olympisch succes op de weg te groot om te laten liggen.

Want de kasseienklim richting de Sacré Coeur lonkte. Een kilometer – à 6,5 procent, op kleine, Franse steentjes in de Parijse kunstenaarswijk Montmartre – die in de beslissende fase van de wedstrijd drie keer overwonnen moest worden, als een heuvel in de finale van de Ronde van Vlaanderen, de koers die Van der Poel al drie keer won. „Die moet me wel liggen”, zei hij vooraf.

Van der Poel verkoos rust boven de verkenning van het klimmetje. „Er zijn genoeg filmpjes en we komen er meerdere keren langs.” Zowel Van der Poel als bondscoach Koos Moerenhout waarschuwde van tevoren voor „een ongecontroleerde koers”, met een vroege vlucht die niet meer terug te halen zou zijn.

Omdat de deelnemende landen maximaal vier renners mochten opstellen en er zonder oortjes gekoerst werd, zou zo’n prille ontsnapping wel eens succesvol kunnen zijn. „Je moet voorkomen dat je in een verdedigende positie terechtkomt”, zei Moerenhout. Dat lukt zaterdag.

Er ontsnapt weliswaar een groepje renners, maar zonder grote namen. Onder anderen een renner uit Mauritius en een uit Oeganda rijden een groot deel van de dag in beeld, zonder kans op succes. Erachter duurt het lang voordat de wedstrijd, over 273 kilometer, enigszins tot leven komt.

Als het peloton begint aan de eerste passage van de klim in Montmartre, is er nog geen beslissende demarrage geweest. Dat maakt de toeschouwers, die rijen dik langs de dranghekken staan, niets uit. De renners passeren de Moulin Rouge door een orkaan van geluid.

De smalle straatjes forceren het peloton op een lint. Van der Poel zit goed voorin en ziet zijn kans schoon. Hij poeft weg.

Wout van Aert, kopman bij de Belgen naast Remco Evenepoel, pareert. Het publiek brult het uit. Samen sturen de twee kemphanen langs de Sacré Coeur.

Het blijkt een eerste speldenprik, het peloton weet terug te komen. Dan spelen de Belgen hun tweede troef uit: met iets minder dan veertig kilometer te gaan, demarreert Evenepoel. Een reactie blijft uit en dat is levensgevaarlijk bij de renner die vorig weekend olympisch kampioen tijdrijden werd en er een handje van heeft wedstrijden na lange solo’s te winnen.

Evenepoel komt in no-time bij een eerste groepje vluchters, die alleen maar kunnen volgen. Voor hem rijdt alleen nog de Ier Ben Healy, maar ook dat is een kwestie van tijd. Op 33 kilometer van de finish rijdt Evenepoel aan kop van de wedstrijd.

Van der Poel probeert het nog een keer, op de tweede beklimming in Montmartre. Het zijn machtige pedaalslagen, bijna niemand kan hem volgen, alleen Van Aert weer. Met de Belg naar de finish rijden, is hem de zege op een presenteerblaadje overhandigen, weet Van der Poel.

De Nederlander zit klem. Intussen rijdt Evenepoel de ene medevluchter na de andere los. De laatste die moet passen, is de Fransman Valentin Madouas.

En nadat hij een nieuwe fiets heeft gekregen, met nog altijd meer dan genoeg voorsprong, kan de 24-jarige Belg ruim voor de finish juichen, dit keer voor het echie. Op de finishlijn, waar vorige week Zinedine Zidane het olympisch vuur aan Rafael Nadal overdroeg, staat Evenepoel stil naast zijn fiets en spreidt hij zijn armen. Nooit won een mannelijke renner bij één Spelen de tijdrit en de wegwedstrijd.

Van der Poel eindigt als twaalfde. „Remco koos een heel goed moment, toen iedereen op de limiet zat. Misschien zat ik iets te ver van hem, maar het is zijn verdienste dat hij hier wint”, zegt hij na afloop.

Na zijn eerste demarrage op de klim richting de Sacré Coeur dacht Van der Poel dat de winnende groep gevormd was. Toen de boel toch weer samenkwam, kon hij niks meer aan de aanval van Evenepoel doen, zegt hij. Achter hem vieren de Fransen intussen een feestje.

Madouas wint zilver en zijn landgenoot Christophe Laporte brons, weer twee medailles erbij voor het zo goed presterende gastland. De grote verliezer van de dag glimlacht berustend. Van der Poel heeft vrede met de uitslag.

„Het is jammer, maar dat is koers. En anderzijds: morgen is het gewoon weer een nieuwe dag.”.