Stille dag in mijn atelier. Door alles rond de Johannes Vermeerprijs heb ik heel erg lang niet getekend of geschreven. Dat is best lastig want eigenlijk zit ik midden in een groot prentenboek en ik word wat wiebelig als ik te lang niet werk.
Ik krijg een protocol opgestuurd waarin zo ongeveer elke minuut van komende maandag door organisatie LUSTR is vastgelegd...
Wat een feest wordt dit! Ik besluit toch maar gebruik te maken van een aangeboden taxi heen en terug naar Den Haag. Met het enorme glasbokaal in de trein en op mijn oude fietsje midden in de nacht door Amsterdam lijkt me wat risicovol. ’s Avonds pas ik de groene feestjurk die ik op de prijsuitreiking aan doe en waar mijn dochter Rosalie heel wat avonduren aan heeft gewerkt.
Andere dochter Jasmijn kijkt mee vanuit het binnenland van Portugal waar ze voor een master aan het filmen is. Gisteren werd de ‘etalage’ van het Ministerie van OCW ingericht door ontwerpster Noor Mastenbroek voor een tentoonstelling over mijn werk. Ik hield er nog even rekening mee naar Den Haag te moeten, maar het ziet er prachtig uit! Ik heb dus vrij en ben gaan schaatsen op de Jaap Edenbaan.
Mijn hoofd tolt van veel gedachten, want naast de ‘prijstoestand’ gaat het leven in al zijn facetten door. In de herfst oefen ik trouwens altijd voor Zweden waar ik een schaatsclubje vorm met een paar oude mannetjes die ooit sportbinken waren. Ik besluit nu een helm te kopen.
Het zou toch jammer zijn als ik vandaag val en maandag met een hersenschudding lig. Thuisgekomen nog een interview met De Standaard in België over „de groeiende appreciatie voor illustratie als volwaardige kunstvorm, waar de toekenning van deze prijs een uiting van is” en een voorgesprek met radioprogramma De Taalstaat . ’s Avonds gauw wat IDFA-kaartjes kopen voor Ad en mij voordat ze uitverkocht zijn.
De dag begint met het openslaan van NRC waarin Querido me feliciteert in een grote advertentie. Een paar dagen geleden werden er zes herdrukken bezorgd. Deze prijs is zo veel meer dan een prijs.
Een vriendin whatsappt me dat ze een nieuw Westfries woord heeft geleerd: rissig – dat is opgewonden, positief zenuwachtig. Zij is nu rissig voor mij, schrijft ze. Ik weet zelf niet precies hoe ik me voel – ik denk dat er nog een nieuw woord voor uitgevonden moet worden.
Ben namelijk ook gespannen over een hele avond naast een minister zitten die deel uitmaakt van dit afschuwelijke kabinet. Een kabinet dat markeert dat de ene mens meer waard is dan de andere en een hoofdlijnenakkoord opstelde waar de woorden kunst, cultuur en literatuur niet in voorkomen. Al toen de minister me feliciteerde in augustus, voelde ik hoe hij schippert.
Ik kan daar heel slecht tegen, zeker als mensen met invloed dat doen. Ik verwacht van een minister dat hij compromisloos strijdt voor kinderen, voor gelijkheid, voor de toegankelijkheid van literatuur en het vrije woord voor iedereen. Druk dagje – eerst naar Hilversum: De Taalstaat .
Leuk gesprek met Frits Spits die zorgt dat in korte tijd heel veel essentiële zaken langskomen. Nu gauw feestkleding aan..
. Vanavond hebben wij het verlovingsfeest van Suraj en Yalda. Suraj leerde ik kennen in 2020 toen hij in een detentiecentrum in Zweden zat en gedeporteerd dreigde te worden naar Afghanistan.
Zijn vader had voor ISAF gewerkt en was zwaar bedreigd door de Taliban en in 2014 halsoverkop met zijn gezin gevlucht. Ik moet de laatste tijd vaak aan hem denken als ik lees over de Afghaanse bewakers van de Nederlandse troepen die ‘toch maar niet’ geëvacueerd worden naar Nederland. Ons kabinet speelt echt met mensenlevens.
Het scheelde weinig of Suraj was er niet meer geweest. Na drie maanden elke dag met hem bellen, begon zijn stem zachter te worden. Hij was kapot gemaakt en wilde opgeven.
Zich laten uitzetten. Gelukkig kreeg ik hem na een gevecht samen met een advocaat uit detentie. Hij woonde nog één zomer bij ons en toen is hij weggevlucht uit Zweden naar Duitsland waar hij asiel kreeg.
En nu is hij de gelukkigste jongen op aarde. Hij heeft een baan en hij gaat zich verloven met een prachtmeisje uit Amsterdam. Dat gaan we vieren! Uit een soort ‘Duizend en één nacht-droom’ van glitterjurken, rook, marmeren zuilen en witte kersenbloesem word ik wakker.
Zó vaak hebben Afghanen over hun feesten verteld, maar je moet het toch echt zelf meemaken om te begrijpen wat ze bedoelen. Ik loop de hele dag met een blij gevoel rond en ook met een beetje pijn in mijn voeten van het dansen. Nog één keer het dankwoord doorlezen en printen en daarna de zon in! In Den Haag wordt vandaag door veel van mijn collega’s tegen de btw-verhoging op cultuur van 9 naar 21 procent gedemonstreerd – mooie timing.
Ondertussen zit ik in een warm bad van berichten. Van mijn lievelingsleraar van de lagere school; van iemand die een verzoeknummer voor mij heeft aangevraagd bij de beiaardier van de Westerkerk. Maar mijn gedachten gaan ook naar iemand anders.
Vandaag wordt onze lieve warme Querido-redacteur Mirjam Bolt begraven. Veel te jong gestorven, maar al zoveel betekend voor zovelen. Een dag van uitersten.
Vanaf het moment dat de taxi ons naar Den Haag rijdt, lijkt de avond zich buiten mij om te voltrekken. Een diner met geanimeerde gesprekken met de minister over wetenschap en kunst naar aanleiding van een expeditie naar de Zuidpool waar ik aan ga deelnemen, en waar zelfs mijn moeder van bijna 90 aan deelneemt. Het programma rond de prijsuitreiking is mooier dan ik had kunnen dromen.
Alle geweldige muzikanten bewijzen weer de kracht van kunst, net als de zo mooi geschreven laudatio van Abdelkader Benali en de prachtige voordracht van Malou Gorter. Alles zo goed aaneen gesmeed door Sophie Derkzen die de avond presenteert. Mijn dankwoord spreek ik uit voor de warmste zaal ooit en ik improviseer er één ontbrekende zin bij, rechtstreeks gericht aan minister Bruins: “En ik wil er nog iets aan toevoegen: zelfs voor een minister kan er een moment komen dat je zegt: tot hier en niet verder.
Ik stap op. En dat geldt ook voor u.” Daarna is het een feest van omhelzingen totdat we in een taxi met een loodzwaar bokaal naar Amsterdam rijden.
Ik vraag de Palestijnse chauffeur de Arabische muziek iets harder te zetten zodat ik met ogen dicht nog even weg kan dromen. Amper geslapen maar blij. In honderden berichten en foto’s herbeleef ik de avond weer.
En ik zie op een filmpje het geïmproviseerde zinnetje. Het is gek om het terug te horen maar het voelt goed. Ik had me laf gevoeld als ik het niet had gezegd.
En we zijn met velen die een ander geluid willen laten horen in dit land. We houden elkaar vast en lopen samen op. Tegen de stroom in.
.
Vermaak
Marit Törnqvist ontvangt de Vermeerprijs: ‘Er moet een woord uitgevonden worden voor hoe ik me voel’
Illustrator en kinderboekenschrijver Marit Törnqvist beschrijft de week waarin ze de Johannes Vermeerprijs 2024, de Nederlandse staatsprijs voor de kunsten, ontvangt. „Zelfs voor een minister kan er een moment komen dat je zegt: tot hier en niet verder. Ik stap op. En dat geldt ook voor u.”