Maria Tipo, de Italiaanse meesterpianist die de Duitsers liet horen hoe je Mozart speelt

De aanslag van pianiste Maria Tipo leende zich bijzonder goed voor muziek van Mozart: vloeiend gebonden maar altijd kristalhelder en met kleurnuances tot in zachtste passages.

featured-image

De grote dirigent Karl Böhm had haar concert gehoord in Napels, en vroeg haar prompt naar Duitsland te komen. „Dan kun je de Duitsers laten horen hoe Mozart gespeeld moet worden”. De Italiaanse pianist Maria Tipo was bijzonder geliefd bij medemusici – Arthur Rubinstein vond haar een ‘ontdekking’, Martha Argerich noemde Tipo ‘sensationeel’.

Maandag overleed ze in haar woonplaats Florence, op 93-jarige leeftijd, in het bijzijn van haar dochter Alina. De muziek van Mozart was voor Tipo een belangrijke school: de veelheid aan klankkleuren die je leert in zíjn muziek, komen van pas bij al het repertoire na hem. Tipo’s aanslag leende zich er bijzonder goed voor: vloeiend gebonden maar altijd kristalhelder en met kleurnuances tot in zachtste passages.



Maria Tipo werd in 1931 geboren in Napels en kreeg al vanaf haar derde haar eerste pianoles in huiselijk kring – haar moeder was een leerling van Ferruccio Busoni. Het was ook haar moeder die een benefietconcert organiseerde om de 17-jarige Maria naar Zwitserland te kunnen sturen, voor deelname aan het Concours de Genève. Ze won unaniem, met een staande ovatie van de jury tot gevolg.

In 1952 sleepte ze Brussel de derde prijs in de wacht bij het Koningin Elisabeth Concours, al vond meesterpianist Arthur Rubinstein dat Tipo had moeten winnen. Al vroeg verwierf ze faam met haar Scarlatti-interpretaties, in die tijd nog beschouwd als het domein van Vladimir Horowitz met zijn iconische Scarlatti-opnames. Maria Tipo werd bestempeld als de ‘Napolitaanse Horowitz’.

Voor de Russische meester had ze veel bewondering, al proefde ze in haar eigen vertolkingen meer napoletanità dan in die van Horowitz – Scarlatti was per slot van rekening haar stadgenoot. Een allereerste opname wijdde ze in 1952 aan de muziek van Scarlatti. Drie dagen waren er ingeboekt voor de opnamesessies; enkele uren bleken genoeg.

Tipo speelde alle werken in een ruk uit, zonder onderbrekingen. Ook in Nederland was Tipo met regelmaat te gast. Haar recital in de serie Meesterpianisten in het Amsterdamse Concertgebouw in maart 1988 was legendarisch.

Impresario Marco Riaskoff beschouwt het als een onvergetelijk hoogtepunt, zo vertelde hij in NRC bij het 25-jarig bestaan van de concertserie: „Ze speelde de Goldbergvariaties van Bach zo eerlijk en onopgesmukt. De Grote Zaal voelde aan als een tempel, iedereen was hyper geconcentreerd.” Concerten geven bleef altijd een uitdaging voor Tipo, die last had van podiumvrees en zelfkritiek.

Het ontdekken van partituren, het studeren in haar eentje, dat was haar grote geluk. Spelen in het bijzijn van anderen zag ze als een bijkomende verantwoordelijkheid. Na een intensieve periode met 150 concerten per jaar legde ze zich steeds meer toe op het lesgeven.

Tot haar alumni behoort onder meer de Argentijnse toppianist Nelson Goerner. Naast het ijzeren repertoire was Tipo een groot pleitbezorger van het werk van de Italiaanse componist Muzio Clementi. Voor velen is hij weinig méér dan zijn etudes – technische vingeroefeningen voor pianostudenten – maar Tipo beschouwde zijn muziek als spiritueel en diep intelligent.

Met name in zijn sonates ervoer ze een enorm palet aan fijne schakeringen. Muziek met een onmiskenbaar Italiaans karakter, vond ze: zoals de Duitsers trots zijn op Beethoven, zo zouden de Italianen Clementi op handen moeten dragen. Ze wijdde vijf cd’s aan zijn pianosonates ; het leverde haar de bijnaam ‘la signora Clementi’ op.

Die droeg ze met trots, vertelde ze eens in een interview: „Ik ben dol op Clementi, ik denk dat ik met hem getrouwd was, als ik in zijn tijd geboren was.”.