Het is een schrijnend beeld, dat fotograaf Elliott Erwitt in 1950 maakte in Wilmington, North Carolina: een sobere zwart-witfoto van een muur met twee waterfonteinen, met boven de linker een bordje ‘White’, en boven de rechter, waar een zwarte man overheen gebogen staat, een bordje ‘Colored’. Een pijnlijk aandenken aan een tijd van segregatie, racisme en discriminatie. Kijk je vervolgens naar de foto die Bruce Gilden in 2020 maakte van de Black Lives Matters-demonstratie in New York, dan stemt dat niet optimistisch.
Zeventig jaar zit er tussen beide beelden, en nog steeds zijn racisme en ongelijkheid grote thema’s in de Verenigde Staten. Beide foto’s zijn te zien in het deze maand verschenen fotoboek Magnum Amerika: de Verenigde Staten , een massieve pil van 472 pagina’s en maar liefst vier kilo. Uit het enorme archief van het Franse fotoagentschap Magnum selecteerde Magnum-fotograaf Peter van Agtmael (1981) zeshonderd foto’s van ruim tachtig fotografen uit de afgelopen acht decennia.
De zoekterm ‘Verenigde Staten’ leverde hem 227.450 hits op – het agentschap werd opgericht in 1947, het boek begint in de jaren veertig. Elk decennium start met een essay, gevolgd door een tijdlijn, een aantal foto’s die het tijdvak inkleuren en een aantal kleine portfolio’s van individuele fotografen.
Zo is er bij de jaren zestig een indrukwekkende selectie gemaakt van de Vietnamfoto’s van Philip Jones Griffiths, en koos Van Agtmael bij de jaren nul voor de ontroerende serie ‘Voor het slapengaan’ van Bieke Depoorter, waarbij de fotografe bij Amerikanen thuis logeerde – wat ook mooi de verschuiving binnen Magnum laat zien van de focus op snoeiharde fotojournalistiek naar zachtere, meer persoonlijke fotografie. Een aantal portfolio’s – WOII, Burgerrechten, 11 september, Strijd tegen terrorisme, De grens – bevat foto’s van meerdere fotografen. Natuurlijk ontbreekt hier niet het klassieke, grofkorrelige beeld van de landing van de Amerikaanse troepen in 1944 op Omaha Beach van Robert Capa, dat net als de foto die Bruce Davidson maakte vanuit de bus van de Freedom Riders in 1961 (Burgerrechten) of Susan Meiselas’ portret van een man onder het stof na de aanslagen van 11 september, laat zien hoe extreem dicht Magnum-fotografen vaak op het nieuws zitten.
In het laatste geval was dat overigens toeval: op 11 september 2001 hield Magnum net zijn jaarlijkse vergadering in Manhattan. Met de rijke geschiedenis van Magnum is het niet meer dan logisch dat er van tijd tot tijd een greep wordt gedaan uit het archief. In de afgelopen decennia verschenen er tientallen verzamelboeken: ter ere van het 60- en 75-jarige bestaan, over Afghanistan, Georgië en AIDS, over de nauwe banden met Hollywood, over honden, bomen of ‘de nacht’ – het ene boek wat sterker in uitvoering dan het andere.
De keuze om dat archief te exploiteren ligt voor de hand – Magnum-fotografen behoren tot de wereldtop, wonnen alle belangrijke fotoprijzen en het werk blijft door de hoge kwaliteit relevant. Maar het is ook noodzakelijk: de serieuze fotojournalistiek heeft het in een sterk veranderend medialandschap al lange tijd moeilijk en Magnum moet inventief zijn om te overleven. Met de presidentsverkiezingen in aantocht is de keuze voor een boek over Amerika dan ook een slimme zet.
Er rammelt wel een en ander aan Magnum Amerika . De beeldkeuze is soms lastig te volgen. Wat moeten we met het portret dat W.
Eugene Smith maakte van een man met hoed in een weiland? Als je niet weet dat deze foto afkomstig is uit de legendarische serie ‘Country Doctor’, in 1948 gepubliceerd in Life en baanbrekend als een van de eerste foto-essays, is het niet meer dan een mooie foto van een man met hoed in een weiland. Meer informatie was hier welkom geweest. Natuurlijk, niet alles hoeft uitgelegd, we weten wie James Dean is, Marilyn Monroe, Ella Fitzgerald, Brad Pitt, maar wie is ‘Loagan, de middelste zoon van een juwelier’, een portret van Jim Goldberg uit 2015? Waar hier het bijschrift uiterst summier is en de kijker met vraagtekens achterblijft, hebben andere foto’s juist weer ellenlange bijschriften – verhelderend, zeker, maar het voelt wat onevenwichtig.
En dat de essays in het boek soms verwijzen naar een specifieke foto, waarbij het niet duidelijk is waar die foto precies staat, is hinderlijk. Een wat strakkere eindredactie was welkom geweest. Maar gelukkig hebben we de foto’s nog.
En die kunnen schokken en ontroeren, raken en informeren, en nemen je mee door de wervelende geschiedenis van de VS, met z’n oorlogen en z’n strijd om burgerrechten, z’n (consumptie)cultuur, beroemdheden en z’n dagelijks leven. En natuurlijk de politiek: de bijna surrealistische foto die Van Agtmael in 2019 maakte bij een Trump-rally met honderden verhitte MAGA-aanhangers in Pennsylvania, brengt de extreem spannende strijd om het presidentschap van nu in gedachten. De laatste zin van het laatste essay in het boek: ‘Op het moment van schrijven is het volstrekt onduidelijk of de Amerikaanse democratie kan standhouden.
’ Wat er ook gebeurt, Magnum-fotografen zullen er getuige van zijn..
Technologie
Magnum-fotografen laten alle aspecten van Amerika zien
De fotografen van het fotoagentschap Magnum waren altijd ter plaatse, zo toont dit massieve verzamelboek dat de Verenigde Staten in beeld brengt. Om journalistieke redenen relevant, maar ook voor het zachtere, persoonlijkere verhaal.