/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/02/13111222/data127918682-d76572.jpg)
Peter Tom Jones is even naar zijn werkkamer gelopen. De wetenschappelijk directeur van het KU Leuven Instituut voor Duurzame Metalen en Mineralen komt terug met een zwart, chic doosje. Hij legt het op de grote, lichtbruine tafel in de vergaderruimte waar we zitten.
Als hij het doosje opent, verschijnt er een schijfvormig stuk gesteente, grijs met witte spikkels. „Dit is jadariet”, zegt Jones, „een uniek mineraal. Het komt uit Servië en is uitzonderlijk rijk aan lithium.
” Lithium speelt een centrale rol in de overstap van fossiele naar duurzame energie. Het metaal is nodig voor de productie van batterijen in elektrische auto’s, trucks, bussen, fietsen, maar ook voor mobiele telefoons en laptops. Voor deze transitie zijn ook metalen als kobalt, nikkel, koper, zink, zeldzame aardmetalen nodig.
Europa is voor dit soort metalen steeds afhankelijker geworden van import, uit landen als Rusland, de Democratische Republiek Congo en met name China. „Gevaarlijk afhankelijk”, zegt Jones. „Ik lig er weleens wakker van.
” Het risico daarvan groeit, zegt hij. „Want de wereld van vrije handel maakt plaats voor een wereld van hybride oorlogsvoering, desinformatie en grondstoffenconflicten zoals nu in Oost-Congo.” De Amerikaanse president Trump zei vorige maand Groenland te willen inlijven, mede vanwege z’n grondstoffen.
Van Rusland wordt gezegd dat het de oorlog in Oekraïne mede voert vanwege de grondstoffen in dit land. Die oorlog heeft Europa trouwens duidelijk gemaakt dat een grotere zelfvoorziening van metalen ook cruciaal is voor de defensie-industrie. De NAVO heeft een lijst opgesteld met metalen die kritiek zijn voor deze sector, waaronder chroom, nikkel, zeldzame aardmetalen, platina, titanium, wolfraam.
Daarom laat Jones het schijfje jadariet zien. Het komt uit de Jadarvallei in Servië, vertelt hij. Het mineraal is pas in 2006 ontdekt, door wetenschappers van het Brits-Australische mijnbedrijf Rio Tinto.
Voor zover bekend is de vallei de enige plek op de wereld waar jadariet voorkomt. Het blijkt om één van ’s werelds grootste lithiumvoorraden te gaan. Jones heeft het doosje en de steen cadeau gekregen van Rio Tinto, dat er een mijn wil exploiteren.
„Tot 2020 werd het bedrijf met open armen ontvangen”, zegt Jones. Voor Europa is het project van groot belang. Het zou de grote afhankelijkheid van lithiumimport, nu circa 85 procent, sterk verminderen.
Maar in 2022 legde de Servische overheid het project stil, wegens groeiende protesten vanuit de bevolking. „Die zijn mede aangewakkerd door een desinformatiecampagne, die volgens The Wall Street Journal mede is opgezet door Rusland”, zegt Jones. Hij heeft er een documentaire over gemaakt, Not in my country; Serbia’s lithium dilemma , die 5 februari aan het Europees Parlement is vertoond.
Er bestaan veel misverstanden en vooroordelen over mijnbouw in Europa, zegt Jones. Zo zouden zich maar weinig voorraden in de grond bevinden. „Van kobalt hebben we inderdaad niet heel veel, maar van andere grondstoffen hebben we best veel.
Lithium, zeldzame aardmetalen, grafiet, wolfraam.” En de reputatie van de mijnbouw is slecht. Plannen voor nieuwe projecten sneuvelen vaak door protesten, zegt Jones.
Meestal gaat het om het nimby-effect, not in my back yard . Europeanen tolereren geen mijnbouw in hun omgeving. En bij de Zuid-Zweedse mijn Norra Kärr, met grote voorraden aan zeldzame aardmetalen, ging het nog iets verder.
Daar speelde wat Jones het nimla-effect noemt, not in my leisure area . „Rijke Zweden wilden geen gedoe bij hun vakantiehuisjes.” Hij noemt het „bijzonder hypocriet”.
Europeanen willen wel mobieltjes, elektrische auto’s, laptops. „Maar ze willen niet de mijnbouw die de metalen voor al die producten moet leveren. Die moet maar elders plaatsvinden.
” Jones ziet volop kansen voor mijnbouw in Europa. Maar dan wel zo schoon en verantwoord mogelijk. Dat is waar zijn instituut zich op toelegt, de verduurzaming van de hele mijnbouwketen.
Dat gaat van de geologische exploratie, en de opzuivering van metalen uit ertsen, tot aan de recycling van die metalen uit eindproducten als elektrische auto’s en mobiele telefoons. Met ruim 400 onderzoekers, verdeeld over de universiteit, is het instituut een van de belangrijkste centra wereldwijd op dit gebied. „Mijnbouw zal nooit honderd procent duurzaam zijn”, erkent Jones.
„Het is niet zoals een bos dat je kunt kappen en dat daarna weer terug groeit. Bij mijnbouw haal je iets uit de grond, dat weg blijft.” Maar verantwoorder kan het wel.
Jones noemt de vier belangrijkste innovaties die nodig zijn. Het mijnen moet gaandeweg klimaatneutraal gebeuren. Zo zet het Zweedse bedrijf Boliden bij z’n Aitik-kopermijn in het noorden van Zweden, steeds meer elektrische trucks in, die rijden op stroom uit waterkrachtcentrales.
Het tweede is de omgang met mijnafval, de zogeheten tailings . „Dat is de achilleshiel van de sector”, zegt Jones. Afval wordt vaak opgeslagen in kuilen met dammen eromheen.
Het gaat om enorme volumes, zegt Jones, want tailings worden zelden ontwaterd. „Bij grote mijnrampen gaat het meestal om een doorgebroken dam, waarna de meestal giftige tailings over een groot gebied uitstromen.” Het gebeurde bijvoorbeeld in 2010 in Hongarije .
En in 2019 in Brazilië, een ramp waarbij bijna 300 mensen om het leven kwamen. Een oplossing, zegt Jones, is dry stacking , waarbij je het water uit het afval perst. Het ingedroogde materiaal kun je opslaan in een ingekapselde industriële stortplaats.
„Zodat de tailings geen gevaar meer opleveren.” Rio Tinto wil dit toepassen bij de Jadarmijn. Een alternatief is het afval omzetten in een nuttig product.
Jones noemt weer het Zweedse Boliden, dat uit tailings bouwmaterialen probeert te maken. En het hergebruik van metallurgisch afval komt inmiddels ook in beeld. Duitse onderzoekers beschreven vorig jaar in Nature een methode om het afval dat ontstaat bij de aluminiumzuivering uit bauxiet te hergebruiken.
Dit afval, zogeheten rode modder , vormt met een productie van 180 miljoen ton per jaar een van de grootste milieurisico’s, schrijven ze. De Duitsers wisten het afval op te werken tot staal, zonder uitstoot van broeikasgassen – als energiebron voor het proces gebruikten ze duurzaam geproduceerde waterstof. Het derde onderdeel dat volgens Jones moet worden aangepakt is het overvloedige gebruik van water.
„Door recycling van het gebruikte water kun je de vraag met 85 procent terugbrengen.” Het bedrijf Savannah Resources, dat een lithiummijn in het noorden van Portugal wil exploiteren, heeft aangegeven deels afval- en regenwater te willen gebruiken. Als vierde noemt Jones de zuivering van metalen uit ertsen.
Dat gebeurt vaak nog met agressieve zuren, of met cyanide, zoals bij goudwinning. Er wordt druk gezocht naar alternatieve oplosmiddelen, zegt Jones. „Liefst biologisch afbreekbaar.
” Zijn instituut doet bijvoorbeeld onderzoek naar methaansulfonzuur, een mild alternatief voor zwavelzuur. „Maar er is nog veel werk nodig om het opgeschaald te krijgen.” Jones heeft twee jaar geleden met collega Koen Binnemans, hoogleraar chemie aan de KU Leuven, een artikel gepubliceerd over de twaalf principes van een duurzame, circulaire hydrometallurgie (zuiveren van metalen met waterige oplosmiddelen).
Het gaat onder meer over hergebruik van reagentia en water, verminderen van afval, gebruik van milde chemicaliën en het zoveel mogelijk elektrificeren van processen. De mijnbouw in Europa kan volgens Jones duurzamer, „maar ze beweegt al duidelijk in die richting”. Dat benadrukt hij ook in documentaires die hij heeft gemaakt, zoals Made in Europe , uit 2023.
Reizend door Europa ontkracht hij mythes (bijvoorbeeld dat Europa weinig eigen grondstoffen heeft) en bezoekt hij bedrijven als Boliden en LKAB, die vooroplopen qua duurzaamheid. De Europese Commissie stimuleert die verduurzaming ook, zegt Jones. De twee jaar geleden voorgestelde Critical Raw Materials Act beoogt de zelfvoorzienendheid in metalen te vergroten en de eigen productie van onder meer batterijen te stimuleren.
De wet stelt ook strengere eisen aan duurzaamheid, onder meer aan de verwerking van afval en aan recycling. Met dat in gedachte komt Jones terug op de Jadarmijn in Servië. Het jadariet dat zich daar bevindt, bevat 2 procent lithiumoxide.
Het gesteente waar doorgaans lithium uit wordt gewonnen, spodumeen, bestaat er maar voor 1 procent uit. „De Jadarafzetting is economisch dus veel aantrekkelijker”, zegt Jones. Daarnaast is voor de opwerking van lithium uit jadariet veel minder energie en zuur nodig.
„Spodumeen is veel uitdagender om te verwerken”, legt Jones uit. Eerst is er een thermische voorbehandeling nodig, bij meer dan 1.000°C.
Daarna volgt een behandeling met geconcentreerd zwavelzuur, bij een temperatuur van 250°C. Pas dan kun je lithium, in een verbinding met sulfaat, onttrekken aan het gesteente. „Bij jadariet heb je geen thermische voorbehandeling nodig.
En het lithium loogt al uit bij een pH van 3.” Dat is de zuurtegraad van wijn of zuurkool. Winning van lithium uit jadariet is dus veel duurzamer dan uit spodumeen.
Daarom heeft Jones zich verbaasd over de protesten tegen de opening van de mijn. Hij is er zelf ingedoken, vertelt hij, en heeft „al gauw tweehonderd mensen” gesproken die in de buurt van de Jadarmijn wonen, en in Loznica, de eerste grote stad in de buurt. „Toen Rio Tinto met de werkzaamheden begon in 2020, heeft het 51 huizen opgekocht die op het mijnterrein lagen”, vertelt Jones.
Huizen die vijftig meter verderop lagen, kregen niks. „Dat heeft voor onvrede gezorgd.” Maar het protest was toen nog niet gepolitiseerd.
Dat gebeurde toen Servische, pro-Russische organisaties zich ermee gingen bemoeien. „Het project werd voorgesteld als een ramp voor het milieu. Dat is een slimme zet geweest, want zo kreeg men de Servische bevolking mee, over het hele politieke spectrum.
” Er zou radio-activiteit vrijkomen. Landbouw zou onmogelijk worden. Het water voor 85 miljoen mensen stond op het spel.
„We hadden een geigerteller mee. We stonden in een ruimte vol jadariet. Er gebeurde niks.
De appel die we mee hadden, gaf een hogere waarde. Allemaal achtergrondsignaal natuurlijk”, zegt Jones. Het protest sloeg over naar hoofdstad Belgrado.
„Het culmineerde toen tennisser Novak Djokovic tweets verstuurde waarin hij de protesten steunde. De betogingen werden immens”, zegt Jones. In reactie op de massale protesten, en met verkiezingen in aantocht, trok president Vucic de vergunning in januari 2022 terug.
Het protest, zegt Jones, bestond uiteindelijk uit „een allegaartje van boerenorganisaties, stedelijke milieu-activisten en aanhangers van de degrowth-beweging, en Servische nationalisten en zelfs de hard kern van voetbalclubs Partizan en Rode Ster”. Het vuur is vorig jaar zomer nog verder aangewakkerd door een wetenschappelijke publicatie in Scientific Reports . Daarin beschrijven Servische en Amerikaanse wetenschappers dat alleen al de proefboringen van Rio Tinto bij de Jadarmijn voor allerlei vervuiling hebben gezorgd.
„Maar die studie rammelt aan alle kanten”, zegt Jones. De onderzoekers meten bijvoorbeeld op allerlei plekken lithium en boor in de bodem, en wijten dat aan de proefboringen. „Maar er zit daar overal van nature veel lithium en boor in de ondergrond.
De onderzoekers hebben daar geen nulmeting naar uitgevoerd. Erg slordig.” Rio Tinto heeft vorig jaar augustus in een brief aan Nature terugtrekking van het artikel geëist.
„De discussie loopt nog”, zegt Jones. Inmiddels heeft hij zelf op sociale media de nodige kritiek ontvangen op zijn laatste documentaire, net als zijn instituut, dat afgekort SIM 2 heet. De documentaire zou volgens anti-mijnbouwactivisten bevooroordeeld zijn, en een geheime agenda hebben.
SIM 2 heeft op 4 februari een statement uitgebracht waarin het schrijft dat de documentaire samen met de KU Leuven is gemaakt, en volledig door haar is gefinancierd. En dat SIM 2 „geen financiële belangen noch inkomsten heeft” bij het publiceren van zijn documentaires. Ze zijn puur bedoeld voor „het onderwijzen van de bredere samenleving”, een deel van SIM 2 ’s missie.
Op 7 februari volgde een aanvulling op dat eerdere statement, omdat er nieuwe kritiek was gekomen na de vertoning in het Europees Parlement. Daar waren ook Servische burgers en wetenschappers bij. De documentairemakers kregen de kritiek niet onafhankelijk te zijn, en onder invloed te staan van Rio Tinto.
Dat „klopt gewoonweg niet”, melden Jones en zijn collega’s in het nieuwe statement. „Rio Tinto heeft de film niet besteld, en er ook niet voor betaald..
. Geen partij van buiten of bedrijf heeft wat voor invloed dan ook gehad op het maken van de documentaire.” Ja, stelt het statement, er is samenwerking met de private sector.
Zoals elke succesvolle universiteit dat heeft. En zoals ook elke succesvolle universiteit een tech-transferbureau heeft om academische kennis te valoriseren – één van de drie taken van een universiteit. Als toegepast onderzoek, gefinancierd door de overheid en/of de private sector, niet meer kan, omdat universitaire wetenschappers in Europa valselijk beschuldigd worden van belangenverstrengeling, „zou dat het einde betekenen van alle academische innovatie”.
Hoe kijkt Jones ertegenaan? Is het niet raar voor een wetenschappelijk directeur van een vooraanstaand instituut om ook onderzoeksjournalistieke documentaires te maken? Hij is er helder over: „Je kunt in de post-westerse wereld van vandaag niet met de productie van kritieke metalen bezig zijn, en de geopolitieke context negeren. Europa moet ontwaken.”.