Limburgse familiebedrijven floreerden in de 19e en 20e eeuw

Familiebedrijven hebben in de 19e en 20e eeuw een groot stempel gedrukt op Limburg. Bekende namen waren Regout in Maastricht, Cuypers in Roermond, Van der Grinten in Venlo, Theeuwen in Tegelen en Rijssenbeek in Gennep. Uiteindelijk konden ze de concurrentie niet meer bolwerken toen er na de Tweede Wereldoorlog grote investeringen nodig waren.

featured-image

Familiebedrijven hebben in de 19e en 20e eeuw een groot stempel gedrukt op Limburg. Bekende namen waren Regout in Maastricht, Cuypers in Roermond, Van der Grinten in Venlo, Theeuwen in Tegelen en Rijssenbeek in Gennep. Uiteindelijk konden ze de concurrentie niet meer bolwerken toen er na de Tweede Wereldoorlog grote investeringen nodig waren.

Het bleek allemaal tijdens een congres dat afgelopen week werd georganiseerd over familiebedrijven in Limburg. Industrie Het succes van grote familiebedrijven was overtuigend nadat ook in Limburg de industriële ontwikkeling doorzet: in de 19e en begin 20e eeuw was het goed geld verdienen met aardewerk, kerkelijke kunst, dakpannen, kopieertechniek, papier en zink. Pas na 1950 is de noodzaak aan kapitaal om te mechaniseren zo groot dat families hun eigen fabriek moeten verkopen of zelfs opdoeken.



Dakpannen In Tegelen staat nog steeds het kantoorgebouw van dakpannenfabriek Teeuwen die hier in 1867 is opgericht. Opvallend is dat hier nog steeds pannen gebakken worden, al is Teeuwen nu in eigendom van de Oostenrijkse firma Wienerberger. Marcel Dings kan er enthousiast over praten, hij studeerde geschiedenis maar vond in de jaren '80 van de vorige eeuw geen werk na zijn afstuderen.

Hij ging aan de slag bij Teeuwen en weet nu zowat alles van de dakpannenindustrie in Limburg, hij houdt lezingen en zit in Cool, een werkgroep die zich inzet voor de ondernemersgeschiedenis van Limburg. Opvolging Ernst Homburg is voorzitter van Cool en hij legt uit wat familiebedrijven uit de 19e en 20e eeuw bijzonder maakte: "Opvolging is altijd een belangrijk ding; de zoon groeit op in het bedrijf en dat loopt meestal nog goed. Maar soms wil een zoon al andere dingen gaan doen, en dat zie je nog sterker bij de kleinkinderen.

Kijk maar naar de aardewerkfabrieken van de familie Regout in Maastricht, de eerste groot industriëlen van Nederland. De zonen zijn allemaal andere dingen gaan doen, de één heeft een glasfabriek opgericht, de ander heeft een tegelfabriek, weer een ander een spijker fabriek.".

De oorspronkelijk aardewerkfabriek Sphinx is in de 20e eeuw overgenomen door een internationaal bedrijf en inmiddels al weer jaren gestopt met de productie. Schoorsteen De gebouwen van Sphinx staan nog steeds in Maastricht, net als een groot deel van Teeuwen in Tegelen. Het meest opvallend is de 64 meter hoge schoorsteen die er nu 75 jaar staat.

Het zijn de getuigen van familiebedrijven die In de 19e en 20e eeuw floreerden als maakindustrieën. In Maastricht maakten de arbeiders van Regout aardewerk, de werknemers van Van der Grinten in Venlo waren bedreven in het maken van boterkleursel en later kopieertechniek, de medewerkers die voor architectenfamilie Cuypers in Roermond in het atelier werkten produceerden heiligenbeelden en in Gennep bestuurde de familie Rijssenbeek papierfabriek Page. Afzetgebied In Tegelen bakten dus honderden mannen dakpannen voor de familie Teeuwen.

De lokatie was uitstekend: de grondstof en het afzetgebied lagen naast de deur. De Tegelse klei van 2 miljoen jaar oud was van de beste kwaliteit en in het vlakbij gelegen Duitse Ruhrgebied was een grote vraag naar de pannen omdat er in de 19e eeuw veel gebouwd werd, in het gebied vond een industriële revolutie plaats. "Op een gegeven moment kwam de helft van de Nederlandse pannenproductie uit Tegelen.

En zelfs op dit moment zijn er nog altijd vier pannenfabrieken in Nederland, waarvan er drie in Tegelen staan" weet Marcel Dings. Achilleshiel Het benodigde kapitaal was de achilleshiel van veel familiebedrijven. Als de mechanisatie na de Tweede Wereldoorlog onvermijdelijk vraagt om forse investeringen blijken grote katholieke gezinnen die in Limburg gangbaar waren niet erg handig.

Het familiekapitaal moest over te veel kinderen verdeeld worden legt Ernst Homburg uit. Ook bij de familie Teeuwen in Tegelen is het in de jaren 60 van de vorige eeuw na zes generaties voorbij. Impact Het neemt niet weg dat Limburgse familiebedrijven in de 19e en 20e eeuw nationaal succesvol waren.

"Sphinx in Maastricht was met het aardewerk heel groot, toonaangevend. Océ (van de Grinten) was internationaal een heel groot bedrijf in kopieermachines en de zinkfabriek van Budel -net over de provinciegrens- van de families Dor en Sepulchre heeft zich op gegeven moment ontwikkeld tot een van de grootste zinkfabrieken van Europa" vertelt Homburg. En niet te vergeten natuurlijk de architecten van de Cuypersdynastie die belangrijk waren voor de cultureel-historische ontwikkeling van Nederland, tientallen kerken en natuurlijk het Rijksmuseum en het Centraal Station in Amsterdam zijn de iconische voorbeelden.

Deel dit artikel 💬 WhatsApp ons! Heb jij een tip of opmerking voor de redactie? Stuur ons een bericht via WhatsApp of stuur een mail naar [email protected] !.