Libanezen maken zich klaar voor uitgebreider conflict

Nu de onrust in het Midden-Oosten toeneemt, maken Libanezen zich zorgen. Ambassades bereiden evacuatiemissies voor.

featured-image

„We worden van alles voorzien. Raketaanvallen, vliegtuigen, aardbevingen”, spot de Syrische bakker Bashir. Hij verwijst naar de aardbeving in de nacht van maandag op dinsdag in Noord-Syrië, die ook in Beiroet voelbaar was.

Dat kan Libanon er ook nog wel bij hebben, grapt hij met zijn klanten. Sinds de Israëlische moordaanslagen van twee weken geleden, op Hamas-leider Ismail Haniyeh in Teheran en Fuad Shukr in Beiroet, staat Libanon opnieuw onder hoogspanning – nog meer dan de afgelopen tien maanden. Bij de aanslag op Shukr, in de sjiitische wijk Dahiyeh, kwamen drie mensen om het leven, onder wie twee kinderen.



Ruim zeventig mensen raakten gewond. Israël nam daarmee wraak voor de dood van twaalf druzische kinderen in Majdal Shams, een dorp op de door Israël bezette Golanhoogvlakte, door een raket een paar dagen daarvoor. Israël en de VS houden Hezbollah verantwoordelijk voor hun dood.

Hezbollah – Libanons grootste sjiitische gewapende groep, politieke partij en bondgenoot van Iran – ontkent dat zelf en heeft wraak gezworen. Dat zou dan weer tot harde Israëlische vergeldingsacties kunnen leiden. Bij de bakkerij van Bashir, in de christelijke wijk Forn El Chebbak, verschillen de meningen over Hezbollah.

Luca, een lokale bewoner, legt uit wat hij vindt van de huidige situatie. „Hezbollah is onze enige verdediging tegen een nieuwe bezetting van Israël. Ik ben geen lid, maar ik steun ze wel”, zegt hij onder het nuttigen van een manaousheh, een soort Libanese pizza.

Nog voor hij zijn verhaal af heeft, wordt hij onderbroken door Simon Aboud, de eigenaar van het bakkerijtje. „Hoe bedoel je? Ik haat Nasrallah (leider van Hezbollah), ik haat Hezbollah. Zie je dan niet wat ze Libanon aandoen?” roept hij kwaad.

Forn El Chebbak ligt dicht bij Dahiyeh, een wijk ten zuiden van Beiroet waar Hezbollah is gehuisvest. Aanslagen zoals die van twee weken geleden op Shukr, militair kopstuk van Hezbollah, zijn hier duidelijk te horen. Iedereen hier kent wel mensen die de afgelopen weken hun toevlucht hebben gezocht in een ander deel van Beiroet of buiten de stad.

„Ik denk niet dat ze deze wijk snel zullen bombarderen, want hier zit Hezbollah of Iran niet. Maar tegelijkertijd weten we ook dat Israël tot alles in staat is, kijk maar naar Gaza”, zegt een vrouw die gauw wegloopt. In de naastgelegen wijk Chiyah, waar veel sjiieten wonen, is het sinds de aanslag in Dahiyeh rustiger dan normaal, zegt Sarah, verkoopster in een parfumwinkel.

Ook hier zijn mensen naar de bergen of het noorden van het land vertrokken. Haar baas Mohammed, die boven zijn zaak woont, maakt zich geen zorgen. „Ik neem het zoals het komt.

De afschrikking door het verzet werkt. Als Hezbollah er niet was geweest, dan zou Israël ons opnieuw bezetten. Bovendien zegt God dat we moeten opkomen voor mensen wie onrecht wordt aangedaan.

Zowel voor onszelf als voor de mensen in Gaza.” Hoewel het voor de bewoners van Zuid-Libanon in feite al oorlog is sinds Hezbollah en Israël in oktober slaags raakten als gevolg van de Gaza-oorlog, komt het conflict de afgelopen weken steeds dichter bij Beiroet. Waar Israëlische straaljagers tot voor kort voornamelijk schijnaanvallen uitvoerden boven steden en dorpen in Zuid-Libanon – waarbij ze door de geluidsbarrière breken en een luide explosie veroorzaken – gebeurt dit nu bijna dagelijks boven Beiroet.

Een aantal luchtvaartmaatschappijen vliegt al enkele weken niet meer op Beiroet, en ambassades roepen voor de zoveelste keer hun staatsburgers op om het land zo snel mogelijk met commerciële vluchten te verlaten, „nu het nog kan”. Met het trauma van chaotisch verlopen evacuatiemissies zoals die in Afghanistan (2021) en Soedan (2023) in het achterhoofd proberen buitenlandse ambassades zich in Libanon zo goed mogelijk voor te bereiden. Veel landen hebben schepen klaarliggen in de Middellandse Zee om in geval van een oorlog hun staatsburgers – expats en Libanezen met een dubbele nationaliteit – naar Cyprus te evacueren.

De Canadees-Libanese Nadine Kheshen woont sinds vijf jaar in Beiroet, en verblijft nu veel in de bergen naast de hoofdstad om naast haar werk als onderzoeker voor haar grootmoeder te zorgen. Tijdens de kortstondige oorlog tussen Hezbollah en Israël van 2006 was ze ook in Libanon. „Vanuit de bergen hier zagen we hoe de stad gebombardeerd werd.

” Uiteindelijk ging ze met een van de laatste Canadese boten naar Cyprus, om vanuit daar naar Canada te vliegen. Khersen weet nog niet of ze deze keer ook geëvacueerd zou willen worden. „Ik ben momenteel de enige van de familie die hier in Libanon is en voor mijn grootmoeder kan zorgen.

Maar ik heb zelf ook gezondheidsproblemen, dus als ik echt ziek word, ben ik ze hier ook tot last. Ik zal moeten afwachten hoe het loopt, maar het is een heel moeilijke keuze.” Weggaan is voor de meeste mensen geen optie, en dus stelt iedereen zich – zo goed en zo kwaad als het gaat – in op een uitgebreider conflict.

Volgens persbureau Reuters, dat overheidsdocumenten inzag, rekenen de Libanese autoriteiten bij een „beheerst conflict” op een kwart miljoen extra ontheemden – naast de honderdduizend vluchtelingen uit Zuid-Libanon die er al zijn. Bij een „onbeheerst conflict” zou het om meer dan een miljoen extra ontheemden gaan. Vorige week ontving Libanon 32 ton aan medische noodhulpmiddelen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), „voor het behandelen van oorlogsverwondingen”.

De voedselvoorraden zouden volgens de aangewezen crisisminister voor vier maanden meekunnen, maar volgens Reuters zijn die voorraden en faciliteiten zoals schuilkelders „verre van adequaat”. Ook zou het land, dat al jaren in een diepe economische crisis verkeert, maandelijks tientallen miljoenen euro’s nodig hebben tijdens een eventuele blokkade door Israël, zoals in 2006 gebeurde. De elektriciteitsvoorziening zou nog sneller opraken.

De voorraden voor diesel, waarop tienduizenden generatoren in het land vanwege een gebrek aan gewone staatselektriciteit draaien, gaan slechts vijf weken mee. Bij hevige gevechten of raketaanvallen kunnen bewoners wel schuilen in kelders en ondergrondse garages, zegt Aboud in Forn el Chebbak. „Maar die bieden sowieso geen bescherming tegen die zware bommen van Israël.

Of je dan in je appartement zit of in de kelder, dat overleef je sowieso niet.” Aboud zal in elk geval niet vertrekken. „Deze bakkerij bleef de hele burgeroorlog open, dus nu ook.

” Dan haalt hij een pistool uit zijn zak en grijnst. „Ik ben op alles voorbereid.”.