Levendige biografie van Spinoza neemt ons mee naar een wereld vol verbanningen en geloofstwisten Spinoza. Filosoof van de vrijheid Ian Buruma Vert. Alexander van Kesteren Atlas Contact; 256 blz.
€ 24,99 ★★★★ Ian Buruma is een van de invloedrijkste intellectuelen van dit moment. Hij publiceerde tientallen boeken over Japan, religie, cultuur en vrijheid, waaronder het beroemde Occidentalisme. Het Westen in de ogen van zijn vijanden (2004), dat hij schreef met filosoof Avishai Margalit.
In 2008 ontving Buruma de prestigieuze Erasmusprijs. Buruma groeide op in Den Haag en, leuk detail, ging als kind vaak spelen in een huis dat nog van de schilder Paulus Potter was geweest, om de hoek bij het sterfhuis van Spinoza aan de Paviljoensgracht. In de houding van twee van zijn grootvaders – de een Joods, de ander een doopsgezinde dominee – herkent Buruma de verdraagzame houding van Spinoza.
Spinoza. Filosoof van de vrijheid is Buruma’s biografie van Spinoza. Het boek verscheen in een reeks over Joodse levens, onder meer die van de door Spinoza geïnspireerde Freud, Marx en Einstein.
Spinoza was geen gelovige Jood en wilde ook niet Joods leven. Maar hij groeide wel op in de Joodse gemeenschap en werd door zijn tijdgenoten ook als Jood gezien. Dit bepaalt Buruma’s insteek: hij besteedt aandacht aan Spinoza’s Joodse leven in Amsterdam, zijn kritische verhouding tot Joodse riten en overtuigingen, en aan de religieuze tolerantie en spanningen in de Republiek.
Buruma zet Spinoza neer als een wereldwijze man en niet als ‘dromer die met zijn hoofd in de boeken dan wel de wolken zat’. Ondanks zijn verbanning hield Spinoza er behoorlijk wat vrienden en geleerde contacten op na. De jonge jaren van Spinoza, waarover niet veel bekend is, vult Buruma slim in met korte schetsen van tijdgenoten.
Zo beschrijft hij het gruwelijke lot van Uriel da Costa, die net als Spinoza werd verbannen uit de Joodse gemeenschap en daarbij zo intens vernederd werd dat hij zichzelf het leven benam. Dat geeft wel aan hoe gevaarlijk het destijds was om er afwijkende meningen op na te houden. Ook in latere jaren spiegelt Buruma Spinoza aan mannen in zijn omgeving.
Bijvoorbeeld aan Adriaan Koerbagh, die vanwege een van zijn boeken werd aangeklaagd. De strafeis was dertig jaar gevangenis, het afhakken van zijn rechterduim en het doorboren van zijn tong met een hete priem. Het vonnis werd tien jaar cel, een verbanning en een flinke boete, maar Koerbagh bezweek al snel aan zware dwangarbeid.
Je begrijpt meteen dat Spinoza terughoudend was met het delen en publiceren van zijn radicale gedachten. Zijn inmiddels beroemde gelijkstelling van God en natuur zou de toorn opwekken van Joodse rabbijnen, calvinistische predikanten en cartesiaanse wetenschappers – eigenlijk van zo’n beetje iedereen. ‘Zijn toewijding aan de rede en vrijheid om te denken, en ook zijn overtuiging dat dit universele waarden betrof, was denk ik schatplichtig aan het feit dat hij als Jood werd geboren in een niet-Joodse samenleving.
’ Buruma schrijft zelf al dat hij in dit boek geen spectaculaire ontdekkingen of nieuwe inzichten in het leven en denken van Spinoza presenteert. Spinoza’s Ethica speelt maar een bescheiden rol. De verdienste van Buruma is dat hij een toegankelijke introductie op het leven van Spinoza heeft geschreven, in een prettige vertelstijl.
Het boek staat vol tekenende anekdotes en details, zonder dat de vaart eruit gaat. Volgens Buruma kunnen we tegenwoordig een voorbeeld nemen aan Spinoza. In een wereld getekend door felle religieuze en politieke strijd, stond Spinoza voor waarheid, redelijkheid, tolerantie en de vrijheid om te denken.
Die vrijheid en het idee van een objectieve waarheid staan wederom onder druk. Denk aan Trump natuurlijk, al signaleert Buruma de trend ook bij radicaal-links. Het boek nodigt bovendien uit om zelf Spinoza-plekken te bezoeken: naast Amsterdam ook Ouderkerk, waar zijn ouders zijn begraven; Voorburg, waar hij woonde en lenzen leverde aan Christiaan Huygens; Den Haag, waar hij werd begraven en waar zijn sterfhuis op vrijdagen open is voor bezoek; en Rijnsburg, waar het Spinozahuis nu een sfeervol museum is.
Voordeel daarbij is dat Buruma’s biografie handzamer is dan veel van de eerdere Spinoza-biografieën. Een fijne opstap naar de monumentale werken van bijvoorbeeld Steven Nadler en Jonathan Israël – en natuurlijk naar de teksten van Spinoza zelf..
Bovenkant