Lees HIERRR de reactie van Jan van de Beek op Leo Lucassen en Hein de Haas die u van de Volkskrant niet mag lezen

De Volkskrant is liever 3x de Volkskrant

featured-image

De Volkskrant is liever 3x de Volkskrant Dit is goed zeg. Jan van de Beek werd dus eerst geïnterviewd door de Volkskrant, en in plaats van dat 'men' dan roept 'hee wat goed een andere onderbouwde mening over zo'n heikel punt als migratie' (k ) is half weldenkend Nederland nu al een week over zijn theewater. Dat komt onder meer doordat weldenkend Nederland is opgehitst door 1) een cherrypickende econoom van het CBS (zie: dit voorbeeld) die Van de Beek van cherrypicken (reactie van ) en 2) door van Leo Lucassen en Hein de Haas in de Volkskrant.

Gisteren het eind goed, al goed want Jan van de Beek zou in de Volkskrant mogen reageren op al die onzin, maar nu draaien de bangepoeperts van de Mediavaert alsnog: "men denkt de lezer met mijn cijfer-relaas geen dienst te bewijzen". JA KOM NOU. De hele week staat die krant vol met en en en ' ' en ' ' (argument: 'dat hep gestaan op X') over een cijfer-relaas, en nu zou de lezer opeens geen zin meer hebben in een cijfer-relaas.



Maarrr. Wij van GeenStijl zouden natuurlijk wij van GeenStijl niet zijn als we dit cijferrelaas niet zouden publiceren. Dus.

Na de breek. Het cijfer-relaas van niemand minder Jan van de Beek! De kop boven hun bevat een opdracht aan mijn persoon: “Kijk eens goed naar de cijfers”. Ook word ik aangespoord te stoppen met “selectief shoppen in de feiten.

” Dat zijn grove beschuldigingen. Het komt erop neer dat ik in selectief shop in feiten en niet goed naar cijfers kijk. (LOL, dus niet, red.

) Het bizarre is dat De Haas en Lucassen in hun eigen stuk grossieren in fouten met rekenen, redeneren en brongebruik. De Haas & Lucassen beweren dat er geen misdaadcijfers bestaan die zijn uitgesplitst naar vluchtelingenlanden, terwijl die cijfers prominent staan in een die zij zelf opvoeren. Die fout is zo evident dat Volkskrant-columnist Kustaw Bessems hen er kort na verschijnen op attendeerde.

‘ ’, antwoordde Lucassen. Kennelijk wist hij het écht niet. Het is ten hemel schreiend dat een migratie-expert gewezen moet worden op basale statistieken die je met één minuut Googelen kunt vinden.

Volgens De Haas en Lukassen zijn de criminaliteitscijfers “niet zo dramatisch als geschetst en [zijn zij] eerder verbeterd dan verslechterd”. Om dat te bewijzen stellen ze dat “het aandeel geregistreerde verdachten van een misdrijf gehalveerd [is] in de afgelopen twintig jaar (van 1,9 naar 0,8%). Een daling die bij kinderen van immigranten naar verhouding nog sterker is (van 6,8 naar 2,9%)”.

Hier maken ze een kardinale denkfout. De discussie draait om relatieve oververtegenwoordiging ten opzichte van autochtonen of de gehele bevolking. Daarbij moet je de getallen niet aftrekken, zoals De Haas & Lucassen doen, maar delen.

Uitgaande van hun cijfers is die oververtegenwoordiging dan zeer licht gestegen van 6,8/1,9 = 3,58 naar 2,9/0,8 = 3,63. Dat is dus geen ‘naar verhouding nog sterkere daling’. Een WRR-wetenschapper verzucht hierover op X: “ .

” De Haas & Lucassen willen bewijzen dat ik in negatieve zin overdrijf als ik spreek over de lage deelname aan havo/vwo onder kinderen van asielmigranten. Ze wijzen mij erop dat Afghaanse en Iraanse asielkinderen het relatief goed doen. Alsof ik dat niet wist! De betreffende paragraaf in begint letterlijk met een uiteenzetting over hun goede schoolprestaties.

Kennelijk hebben ze niet de moeite genomen het boek hierop na te slaan. Teruggaan naar de oorspronkelijke bron is wat wetenschappers móeten doen. Écht bizar wordt het als De Haas & Lucassen mijn vermeende pessimisme willen weerleggen door aan te dragen die juist mijn gelijk bevestigen.

De deelname aan havo/vwo van Afghaanse en Iraanse asielkinderen is met ca. 51% vrijwel gelijk aan die van autochtonen, maar bij de drie andere grote groepen die zij noemen ligt dit veel lager: Irak 42%, Syrië 27% en Somalië 23%. Je voelt op je klompen aan dat het (naar groepsgrootte gewogen) gemiddelde van 51, 51, 42, 27 en 23% voor deze vijf groepen asielkinderen een havo/vwo-deelname oplevert die fors lager is dan de 51% voor autochtonen.

op basis van de door hen aangeleverde cijfers (voor solide berekeningen zie ) levert inderdaad een gemiddelde van 35%. Een verschil van 16 procentpunt wijst op een fors integratieprobleem. Maar kennelijk zien De Haas & Lucassen dat probleem niet.

De uitsmijter van De Haas & Lucassen – “het opleidingsniveau van de ouders is een veel betere voorspeller van onderwijsprestaties” – is haast lachwekkend, omdat dit punt in uitgebreid aan bod komt. Dan een laatste grove fout die de lezer opnieuw verkeerd informeert. De Haas & Lucassen stellen dat “van de asielzoekers die in 2014 een verblijfsvergunning kregen zo’n 45% een fulltimebaan heeft”.

Dat komt uit een -publicatie waarin men CBS-cijfers verkeerd interpreteert. Het had moeten zijn ‘45% van alle statushouders’. Als je De Haas & Lucassen volgt in hun interpretatiefout kom je – samen met de 53% deeltijdbanen die de SER ook noemt – zelfs uit bij totaal 98% arbeidsdeelname.

Elke migratie-expert kent de lage arbeidsdeelname en het hoge aandeel deeltijdbanen onder statushouders. Bij dit soort percentages moeten alle alarmbellen afgaan. Zo niet bij De Haas & Lucassen.

Onthutsend. De SER vermeldt de oorspronkelijke bron van die 45%: het . Dit is de bron die iedere migratiedeskundige moét kennen en raadplegen voor deze cijfers.

Zeker migratiedeskundigen die zich regelmatig publiek uitlaten over de integratie van asielmigranten. De Haas & Lucassen lijken dit dashboard niet te kennen. Als De Haas & Lucassen in dit dashboard hadden gekeken, hadden ze met kunnen achterhalen dat slechts 23% in plaats van 45% een fulltimebaan heeft.

Dus half zoveel als zij beweren. Het devies is hier in de woorden van De Haas & Lucassen: “Kijk eens goed naar de cijfers!” Samenvattend: De Haas & Lucassen maken grove fouten qua redeneren, rekenen en brongebruik en dan heb ik wegens ruimtegebrek niet eens alles genoemd. Hun kennis van migratie in Nederland vertoont onwaarschijnlijk grote hiaten, waarbij zelfs basiskennis ontbreekt.

Zij maken zich schuldig aan alles waar zij mij van betichten en stellen mij en mijn boek in een kwaad daglicht op een manier die de wetenschap onwaardig is. Ik verwacht dat zij daarvoor publiekelijk hun excuses aanbieden..