Leerde kapitein Haddock schelden van Céline? 5 mythes over Kuifje ontzenuwd

Zingt operadiva Bianca Castafiore vals? Was Kuifje-schepper Hergé een nazi-vriend? In het boek ‘De Kuifje mythes’ worden deze en meer fabels over de stripheld ontrafeld.

featured-image

Met 240 miljoen verkochte albums is Kuifje nog altijd een populaire strip wereldwijd, ook al is er geen echt nieuw avontuur meer over de stripreporter verschenen sinds zijn schepper Hergé (Georges Remi) overleed in 1983. Wel zijn er inmiddels zo’n 700 boeken óver de 24 Kuifje-stripalbums verschenen, vooral in het Frans. Dat schrijft de Vlaams-Nederlandse Kuifje-vorser Jean-Pierre Levée in de inleiding van het boek: De Kuifje mythes.

Wilde verhalen en fabels eindelijk rechtgezet door de Franse Patrice Guérin, dat Levée onlangs vertaalde. Levée, een financieel expert, publiceerde in 2023 het boek De verdwenen miljoenen van Kuifje of de geheimen van de erven Hergé . Op basis van de jaarrekeningen van het bedrijf van de erven, dat de Kuifje-merkrechten beschermt, Tintinimaginatio (voorheen Moulinsart), concludeert Levée dat het bedrijf amper wat verdient, ondanks de miljoenenomzet – mede omdat ze jaarlijks miljoenen euro’s uitgeven aan advocaten om hun rechten streng te bewaken.



Kuifje en zijn medestripfiguren zoals kapitein Haddock blijven tot de verbeelding spreken. Niet het minst door de Amerikaanse computer-animatiefilm die Steven Spielberg over hem maakte in 2011. Er doen ook veel mythes over Kuifje en zijn schepper Hergé de ronde, waarvan Guérin er 22 in zijn boek De Kuifje mythes probeert te ontzenuwen.

Zoals deze vijf: Kuifje reist als reporter de hele wereld rond sinds hij in 1929 voor zijn eerste avontuur op een motorfiets naar de Sovjet-Unie reist. Maar zijn schepper Hergé bleef voornamelijk thuis in Brussel. Hij baseerde zijn Kuifje-verhalen op journalistieke reisverslagen en foto’s van echte globetrottende reporters.

Omdat de Franse journalist Robert Sexé met een motor door de Sovjet-Unie reisde, is wel verondersteld dat hij misschien model stond voor Kuifje. Maar dat acht Guérin niet echt waarschijnlijk. Wel gelooft hij dat de jonge Deense journalist Palle Huld , die over zijn wereldreis publiceerde en eruitzag als Kuifje, een invloed is geweest.

Toen Kuifje in de strip terugkeerde uit de Sovjet-Unie, organiseerde de krant waarin het verhaal verscheen, Le Vingtième Siècle , in 1930 met een acteur Kuifjes ‘aankomst’ voor het publiek op het station Brussel-Noord. Dat was een succes en gebaseerd op Hulds feestelijke terugkeer in Denemarken in 1928. Maar Kuifje zelf als stripfiguur is een voortzetting van Hergés eerdere stripfiguur, de katholieke padvinder Totor.

De scheldkanonnades van Kuifjes vriend kapitein Haddock – „Duizend bommen en granaten! Kelderpissebedden! Stuk logaritme! Ectoplasma!” – zijn legendarisch. Omdat een paar van Haddocks scheldwoorden, zoals schavuit en wildemannen, ook in een antisemitisch traktaat van de Franse schrijver Céline voorkomen ( Bagatelles pour un massacre , 1937) is in Frankrijk wel gesuggereerd dat Céline Hergé geïnspireerd heeft. Maar daar zijn volgens Guérin geen aanwijzingen voor.

Hergé haalde zijn Haddock-scheldinspiratie voornamelijk uit zijn omgeving, schrijft hij. Het idee voor creatieve scheldwoordensamenstelling kreeg Hergé toen hij een Brusselse straatverkoopster hoorde die een treuzelende klant uitschold met de verwensing: „Komt er nog wat van, vierpartijenverdrag!” Dat operazangeres Bianca Castafiore krachtige stembanden heeft, blijkt meteen bij de eerste kennismaking van Kuifje met de sopraan. Ze geeft hem een lift in het album De scepter van Ottokar uit 1938.

Ze zingt tijdens de rit haar favoriete lied, ‘De juwelenaria’ uit Gounods Faust : „Ah, ik lach bij het zien van mijn schoonheid in deez’ spiegel.” Gelukkig zijn de autoruiten van onbreekbaar glas, stelt Kuifje vast. In geen enkel stripalbum breekt Castafiore met machtige stem glas, maar de suggestie is zo sterk dat veel mensen dat wel denken.

En in Spielbergs Kuifje-film doet ze dat wel. Maar zingt ze vals, zoals sommige Kuifjekenners beweerd hebben? Dat zullen we nooit echt weten, maar Guérin betwijfelt het – ze is immers een serieuze wereldster, verbonden aan de Scala, de opera van Milaan. Hij bestrijdt ook dat Hergé echte operasterren als Maria Callas of Montserrat Caballé als model voor de ‘Milanese nachtegaal’ gebruikte, want die waren in 1938 nog niet beroemd.

Bianca Castafiores naam betekent overigens: witte kuise bloem. De vader van Hergé, Alexis Remi (en zijn tweelingbroer Léon) hadden een alleenstaande moeder, Léonie Dewinge, die als dienstmeid onder meer bij een Brusselse gravin werkte. Daar kwamen hooggeplaatste personen op bezoek, zoals Leopold II, koning der Belgen.

Omdat niet echt bekend was wie de vader van Alexis en Léon was, is er veel gespeculeerd wie hun vader zou zijn: de Belgische koning misschien. Beweerde kapitein Haddock ook niet dat hij afstamde van de Franse zonnekoning? Wie Hergés grootvader was, bleef een vaag familiegeheim. Hergés broer Paul zou zich ook hebben afgevraagd of hij misschien van koninklijken bloede was.

Maar Guérin acht het onwaarschijnlijk dat Hergés grootvader verwekt is door een graaf of koning: hun moeder werkte nog niet bij de gravin toen ze van de tweeling beviel. In de doopakte wordt een schoenmaker, Alexis Coismans, als vader genoemd. Wel acht Guérin het aannemelijk dat Hergé zijn vader, die zich altijd net zo kleedde als zijn tweelingbroer, gebruikte als inspiratie voor de altijd gelijk geklede politieagenten Jansen en Janssen in de strip.

Omdat Kuifje, begonnen in een rechts-katholieke krant, als strip tijdens de oorlog verscheen in de door de Duitse bezetter gecontroleerde Belgische krant Le Soir , is wel gesuggereerd dat Hergé heulde met de nazi’s. Hij kwam als alle Soir -medewerkers op de zwarte lijst en werd onderzocht. Maar justitie kon geen aanwijzingen vinden dat hij sympathie voor het nazi-gedachtegoed had.

De militaire procureur schreef volgens Guérin in maart 1945: „Ik denk dat het een aanfluiting van het rechtssysteem zou zijn om een tekenaar van onschuldige kindertekeningen te gaan vervolgen.” In december werd Hergé vrijgesproken van heulen met de vijand. Hij was gerehabiliteerd.

In 1946 verschenen de eerste nummers van Journal Tintin en Weekblad Kuifje..