Land van ooit

Marcel

featured-image

Gisteren was de geboortedag van mijn vader. Als het al gevierd werd, dan met de mensen van ‘kantoor’. Ze spraken elkaar aan met de achternaam.

Koster, Stam, Gerritsen, Sigmond, Vermeulen. Mijn vader was ‘Van Roosmalen’, hij stond erop dat dat niet werd afgekort tot ‘Roos’ of ‘Roosje’. Een ambtenaar was volgens hem altijd formeel, ook in de vrije tijd, want ook daar kon je burgers tegenkomen.



Zijn chef heette Kateman, we kwamen hem en zijn vrouw weleens tegen op de markt. Mijn moeder zei dan welke boodschappen ze in de boodschappentas van mevrouw Kateman had gezien. „Bloemkool en een joekel van een stokbrood.

” Koster had een sleutelbos aan de riem, de zoon van Sigmond liep altijd met een linnen tas van de PSP over de schouder. Alle ambtenaren stemden CDA of PvdA, ze hadden in verkiezingstijd ook allemaal posters achter het raam. Mijn vader trakteerde altijd op appeltaart.

Nooit zelfgebakken, dat vond hij te persoonlijk. Twaalf stukken. „Alleen voor de afdeling ‘water’, anders blijf ik aan de gang.

” Hij zei ook dat er op de afdeling werd gezongen. En hij kreeg van iedereen een hand. Ze keken elkaars rapportages na, het ging er dan keihard aan toe.

„Een ambtenaar kent geen mededogen.” Een jongere collega had ooit een rapport ingeleverd over het fietspad tussen Rheden en Velp dat voor een deel langs de IJssel liep. Mijn vader trok er een week voor uit om het te lezen.

Hij vond het een erg slecht rapport. Hij oefende met mijn moeder hoe hij deze mededeling zou brengen. „Hou het zakelijk”, zei ze.

„Maar hoe doe ik dat?”, vroeg mijn vader. „Hij kan zo niet op vakantie, het moet helemaal opnieuw.” Hij bood uiteindelijk aan om te helpen, de jongere collega kon op vakantie, maar de typemachine moest mee.

Zelf had mijn vader ook zijn typemachine mee naar Zwitserland. Soms overlegden ze, dan belde mijn vader vanuit Hotel Berghof in Wilderswil naar het vakantie-adres van zijn collega. Het sloot dan af met: „Het zal afkomen.

” Het rapport kwam af, er is nooit wat met de aanbevelingen gedaan. Zo ging het altijd, bijna al zijn rapportages verdwenen ongelezen. Maar wel zonder taalfouten! Je wist tenslotte maar nooit of het later in het archief werd geraadpleegd.

Ooit..