Label studiedruk niet te snel als een probleem, zegt deze hoogleraar

featured-image

Label studiedruk niet te snel als een probleem, zegt deze hoogleraar Veel studenten kampen met mentale gezondheidsproblemen. Maar spraakverwarring staat een goede oplossing in de weg, ziet hoogleraar Marjolein van de Pol. redacteur onderwijs en opvoeding Het gaat niet goed met de mentale gezondheid van Nederlandse studenten, blijkt keer op keer uit onderzoek.

Meer dan 60 procent rapporteert een vorm van studiestress of prestatiedruk, regelmatig met depressies en uitval tot gevolg. De afgelopen jaren regende het dan ook initiatieven om de mentale gezondheid van studenten weer op te krikken. Die aanpak loopt echter vaak spaak op één probleem: de ene vorm van prestatiedruk is de andere niet.



Dat zegt Marjolein van de Pol, de eerste hoogleraar die zich specifiek met studentenwelzijn bezighoudt. Vrijdag spreekt ze haar oratie uit aan de Radboud Universiteit. Hoe is het op dit moment gesteld met de Nederlandse student? “Wisselend, helaas.

We zien dat het studentenwelzijn sinds de jaren negentig langzaam achteruitgaat. In de coronajaren zagen we bovendien een enorme verslechtering. Daarvan herstellen studenten wel mondjesmaat, maar we zijn nog niet terug op het oude niveau.

Het is een complex probleem met grote maatschappelijke consequenties.” ‘Studenten labelen situaties sneller als stressvol dan docenten’, zegt u in uw oratie. Hebben sommige ouderen dan toch gelijk als zij jongeren ‘sneeuwvlokjes’ noemen die niet tegen een stootje kunnen? “Dat hoor ik vaker, maar dat argument heeft natuurlijk iets komisch.

Het zijn immers de oudere generaties die de jongeren van nu hebben voortgebracht en opgevoed. Zij hebben dus in ieder geval een gedeelde verantwoordelijkheid. Veel ouders van nu zijn gericht op het wegnemen van weerstand, vanuit de gedachte dat dit hun kinderen gelukkig maakt.

Paradoxaal genoeg maken wat butsen en schrammen een kind juist weerbaarder voor de toekomst.” De laatste jaren zijn er veel interventies op poten gezet om de mentale gezondheid van jongeren te verbeteren. Ziet u al effect? “Het is winst dat er aandacht is voor het onderwerp, en dat het daarmee bespreekbaar wordt.

Maar het ontbreekt in de campagnes soms aan een duidelijke werkwijze. Met welk probleem kampen de jongeren precies? En hoe kun je dat probleem het best aanpakken? De interventie loopt soms vooruit op de probleemanalyse.” Hoe bedoelt u? “Stress en prestatiedruk zijn containerbegrippen.

Pel je ze af, dan zie je dat daar een grote spraakverwarring onder ligt. Te veel stressprikkels leiden tot overbelasting, maar een beetje stress kan juist een gezonde stimulans zijn. Sommige ambitieuze studenten hebben een interne prikkel om hoge cijfers te halen.

Zij kampen misschien met prestatiedruk, maar wel een die ze zichzelf hebben opgelegd en die hen drijft. Waar je grenzen liggen, is dus ook afhankelijk van de waarden die voor jou belangrijk zijn.” Waarom moeten beleidsmakers dit weten? “Het is verleidelijk om te zoeken naar een remedie die voor iedereen werkt, one size fits all .

Daar schuilt het gevaar in dat je juist extra druk oplegt. Studenten denken: dit is het stappenplan om weer gelukkig te worden, dus het ligt aan mij als dat niet werkt. Maar iedere student heeft andere onderliggende waarden.

De een zal streven naar hoge cijfers, de ander naar betekenisvol vrijwilligerswerk. Geef je ze dezelfde behandeling, dan vergelijk je appels met peren.” U legt in uw oratie de link tussen ambitie en welzijn.

Wat hebben die met elkaar te maken? “Uit onderzoek naar de succesvolste en gelukkigste mensen blijkt dat zij vaak streven naar een betekenisvol doel dat aansluit bij hun waarden. Dat zie je bijvoorbeeld bij sporters of vakdocenten. Meesterschap geeft voldoening, en daarmee welzijn.

Studenten houden juist veel opties open, mogelijk ook omdat zij zich via sociale media oneindig kunnen vergelijken met anderen. Als je ambitieus bent maar ook twintig dingen tegelijkertijd wil doen, raak je uiteindelijk verstrikt.” Het kabinet wil langstudeerders extra laten betalen.

Zal dat de mentale problemen verder vergroten? “Sommigen zullen extra druk ervaren, vooral degenen die het onder de huidige omstandigheden al maar net redden. Maar voor anderen zou het weleens stimulerend kunnen werken. Onder het leenstelsel gingen veel studenten extra betaald werk doen.

Met de terugkeer van de basisbeurs en de mogelijke invoering van de langstudeermaatregel zullen studenten waarschijnlijk meer prioriteit aan hun studie geven. Die extra focus kan helpen. Zolang er maar ruimte blijft voor de menselijke maat, bijvoorbeeld voor studenten met mantelzorgtaken.

” De mentale gezondheid van studenten gaat na de coronatijd langzaam vooruit , blijkt uit onderzoek van het Trimbos-instituut, de GGD en het RIVM..