Kunstenaars maken wat niemand anders kan

Van Halina Reijns ‘Baby Girl’ tot aan de operette-extravaganza ‘Postillon d’amour’: kunstenaars voeden zich met wie of wat hun maar voor de voeten komt. En dan maken ze iets waar niemand anders toe in staat is, ziet Joyce Roodnat.

featured-image

Het jaar liep af, wat ik vierde in de bioscoop, met Babygirl . Nicole Kidman speelt onverschrokken een topvrouw die haar seksuele frustratie uitleeft door zich te identificeren met een dolle hond die nodig streng getemd moet worden. Zonder Kidman had Halina Reijn een andere film gemaakt, maar let ook op Antonio Banderas als de echtgenoot en geniet van hem.

Hij vervult een bijrol, maar Halina Reijn manoeuvreert haar regie zo dat ze Banderas’ talent volledig uitvlooit voor een interessante, mooie, geslaagde man – alleen, van temmen weet hij niet. Kerst bracht ik door in de Haarlemse schouwburg met Postillon d’amour , de operette-extravaganza van Steef de Jong. Die is bezeten van operette en bordkarton, met uitzinnig resultaat.



Van opera valt solitair te genieten, van operette niet. Dat weet Steef de Jong en hij streeft unverfroren naar met zijn allen. Zijn voorstelling drijft op de volle zaal.

Op zo’n holle dag tussen Kerst en oudjaar ging ik naar Antwerpen, voor Cindy Sherman. Uit haar oeuvre destilleerde het FotoMuseum haar liaison dangereuse met de modewereld, die Sherman altijd weer aanhaalt, hoe wreed ze ook tekeergaat. Een hoogtepunt is haar cover voor het modemagazine Cosmopolitan , met Shermans zelfportret als een hoogzwangere vrouw in razernij.

Cosmo wees de foto af, maar hij bestaat mooi wel. Dankzij hen. Kunstenaars zijn niet gek.

Die voeden zich met wie of wat hun maar voor de voeten komt. En dan maken ze iets waar niemand anders toe in staat is. De poedelprijs voor ondoordachte uitspraken is dan ook voor Charles Esche, directeur-af van het Van Abbemuseum.

In gesprek met NRC beweert hij onverdroten: „Zonder Braque, de vrouwen en de [Afrikaanse] beelden was Picasso niks”. Niks? Wellicht was Picasso zonder Braque, vrouwen en beelden een andere kunstenaar geweest. Maar ‘niks’, omdat Esche wil afrekenen met ‘de mythe van het universele genie’? Ik raad Esche aan de Britse speelfilm Yesterday te bekijken.

In die film worden door een kosmisch incident The Beatles en hun muziek weggewist uit de wereld, op het geheugen van één jonge straatmuzikant na. Charmante onzin, tot deze muzikant de bejaarde, want in de alternatieve realiteit niet vermoorde, John Lennon ontmoet. Die werd geen Beatle en geen popster.

Hij is wel zichzelf en die zelf is een kunstenaar. Een ándere kunstenaar, product van andere invloeden. En wie zal zeggen of deze Lennon minder te betekenen heeft dan de, hier dus niet-ontkiemde, songschrijver van Strawberry Fields Forever ? Talent is een gegeven, dat leert Yesterday .

Dat is plausibeler dan de veronderstelling: zonder George, Paul en Ringo was John Lennon niks. Dat is niet waar, daarvoor leverde Lennon zelf het bewijs, in de huidige wereld. Ga maar na.

Hij ontmoette Yoko Ono, warmde zich aan haar originaliteit. Hij liet The Beatles achter zich, nam zijn talent mee en werd door haar een andere, alweer nogal geniale, kunstenaar..