Kritische Russische kunstenaars tonen hun werk in de Balie: ‘Wij veranderden hoe mensen dachten’

In Rusland is het voor veel kritische kunstenaars te gevaarlijk om kunst te maken. In de Balie in Amsterdam is nu een expositie met ruim honderd kunstwerken 'tegen het Kremlin' te zien. NRC sprak met twee van de deelnemende kunstenaars. „Ze willen ook gewoon veel mensen het land uit schoppen.”

featured-image

In Rusland voelde haar kunst als een daad van verzet, vertelt Nadya Raplya. Ze organiseerde met haar vrienden ondergrondse tentoonstellingen in Russische steden. „Wij veranderden hoe mensen dachten.

Misschien maar bij een kleine groep, maar het voelde alsof het ertoe deed.” Die tentoonstellingen gingen door tot kort na de Russische invasie van Oekraïne in februari 2022. Toen werd de repressie te groot.



De Russische kunstenaars Nadya Raplya (1998) en Philippenzo (1984, vanwege zijn veiligheid wil hij enkel met zijn artiestennaam in de krant) zitten aan een tafeltje in het café van het Amsterdamse debatcentrum de Balie. De avond daarvoor opende in het debatcentrum de tentoonstelling Artists Against the Kremlin . Er zijn ruim honderd werken uit 25 verschillende landen tentoongesteld van vooral kunstenaars uit Rusland, die zich tegen het Kremlin en tegen de oorlog in Oekraïne uitspreken.

Verdeeld over drie ruimtes zijn foto’s, videowerken, tekeningen en sculpturen te zien. De werken verwijzen naar de oorlog, of juist naar het Rusland waar de kunstenaars zo van hielden, maar waar ze nu niet meer kunnen leven. De meeste van die Russische kunstenaars wonen in ballingschap.

Eén van hen is net vrijgelaten in de gevangenenruil met het westen: Sasja Skotsjilenko. Haar moeder Nadezhda Skotsjilenko sprak zaterdagavond een volle zaal toe in de Balie (zie inzet). De tentoonstelling voelt niet hetzelfde als de ondergrondse exposities in Rusland, vertelt Nadya Raplya.

„Ik ben trots op ons werk, maar wat we in Rusland deden, voelde dapper.” Nadat ze het land had verlaten in 2022, de mobilisatie was net aangekondigd, kwam ze in Berlijn terecht. „Ik raakte in een crisis, zag het nut van mijn werk niet meer.

” Ze zat voor haar vierkante witte doek en schreef met zwarte verf: It’s too fucking late to draw , in het Russisch. Het is gek, zegt ze, „Ik heb zo lang op de kunstacademie gezeten, en dit is mijn meest bekende werk. Maar het betekent ook dat ik een emotie over heb weten te brengen.

” Het is een onmogelijk land geworden, vindt Raplya, maar ze houdt nog steeds van haar land. Haar andere werk in de tentoonstelling heet Homesickness , heimwee. Als het kon, zou ze teruggaan.

Ooit wil ze haar kinderen zien opgroeien in Rusland. Ze vindt het moeilijk om contact te onderhouden met haar vrienden, nu ze over zo veel landen verspreid zijn. Er zijn er ook die „toch geen vrienden bleken”, waarmee ze bedoelt dat die achter de invasie stonden.

Raplya is preventief vertrokken, na de inval in Oekraïne werd de repressie in Rusland haar te gevaarlijk. Maar kunstenaar Philippenzo heeft zijn allerlaatste kans gegrepen om weg te komen uit Rusland. Dat was afgelopen september.

Na een maand in voorlopige hechtenis – er was een strafzaak tegen hem aangespannen vanwege zijn anti-oorlogsgraffiti – was hij vrijgekomen. Kort daarna stonden er tien agenten van het Centrum voor de bestrijding van extremisme op zijn stoep, een speciaal onderdeel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Ze sloegen in op zijn auto, braken zijn arm, en doorzochten zijn huis en zijn studio.

Dat duurde bijna twintig uur. „Ze hadden mij in de cel kunnen gooien, maar ze hebben me laten gaan, op voorwaarde dat ik drie dagen later langs zou komen voor ondervragingen. Ze hebben mij de kans gegeven naar het buitenland te gaan, dat is wat ik geloof.

” Niet uit aardigheid, maar omdat de autoriteiten wisten dat zijn arrestatie discussies zou veroorzaken op sociale media. „Ze houden het liever stil.” Een geëigende strategie, vult Nadya Raplya aan.

„Natuurlijk, ze kiezen een paar kunstenaars uit om in de gevangenis te houden. Maar ze willen ook gewoon veel mensen het land uit schoppen.” Het is moeilijker om vanuit het buitenland Russisch publiek te bereiken met protestkunst, weten de autoriteiten.

Philippenzo maakt vooral street art, maar zijn publiek treft hem nu op het internet in plaats van op straat. Deze lente was Philippenzo in de Oekraïense regio Donetsk, die deels bezet is door Rusland. Hij heeft er een muurschildering gemaakt, op een paar kilometer van het front, van graven met daarop kruizen in de vorm van een Z, het symbool van de Russische invasie.

De graven zijn overwoekerd met berenklauw. Het werk moet een waarschuwing zijn voor de Russische indringers, legt hij uit: „Hier vinden jullie alleen dood en vervloeking.” Voor de tentoonstelling in de Balie heeft hij dat werk gerecreëerd op doek.

Met een toevoeging: als de bezoeker met uv-licht op het werk schijnt, verschijnen zes soldaten vanuit de graven. „Russische bezetters, natuurlijk.” Toen de Balie de tentoonstelling aankondigde, kwam er veel kritiek van Oekraïense activisten, vertelt curator Vladimir Shalamov.

Jullie zijn hier niet de slachtoffers, kreeg Shalamov te horen. Hij begrijpt het goed. „Ons leed is niet te vergelijken, ik zal daarover nooit de discussie met ze aangaan.

We fucked up with our country , wij hebben dit laten gebeuren.”.