Kopman Remco Evenepoel: ‘Ik leef van prestaties, medailles en truien’

featured-image

Drie op vier. Na zijn twee olympische gouden medailles en een nieuwe regenboogtrui in de tijdrit is Remco Evenepoel nog één wereldtitel verwijderd van de unieke dubbel-dubbel. De ambitie leeft.

‘Lukt het? Super. Niet? That’s life.’ Jij hebt het WK-parcours al uitvoerig kunnen verkennen.



Is het zwaarder dan vorig jaar? “Qua hoogtemeters wel, maar qua intensiteit is het helemaal anders. Vorig jaar in Glasgow waren het constant sprints van dertig seconden gevolgd door dertig seconden zonder trappen. Dit ligt mij veel beter, met meer steile en langere hellingen.

” Ga je agressief koersen? “Ik wil het wel, maar het is 280 kilometer. We moeten voorzichtig zijn en onze energie op de juiste momenten gebruiken. De voorbije jaren heb ik geleerd om mijn benen tijdens de koers zoveel mogelijk rust te gunnen.

” Na het uitvallen van Wout van Aert ben jij de enige Belgische kopman op dit WK. Wat verandert dat voor jou? “In het verleden hebben we met twee kopmannen bewezen dat we verschillende situaties naar onze hand kunnen zetten. Gedeeld kopmanschap is in die zin altijd een voordeel.

Maar bon, het is nu zo. Ik ben er zeker van dat we de koers kunnen winnen met onze tactiek.” ‘Klasse, wat Evenepoel deed in de tijdrit.

Maar zondag wordt een ander verhaal’, zei Tadej Pogacar donderdagavond op zijn persconferentie. (knikt) “Andere fiets, andere race. Je rijdt ook in een peloton, niet meer in je eentje.

Gelijk heeft hij dus. Maar we weten allemaal wat een wielerwedstrijd inhoudt. Niets nieuws onder de zon.

” Hoe zie jij het gevecht met Pogacar verlopen in de laatste ronden? “Pogacar koerst op een zeer hoog niveau dit jaar, hij is topfavoriet nummer één. Maar het WK is een lange en speciale koers, waarin de snelheid altijd een paar kilometer per uur hoger ligt dan in andere wedstrijden. Ik denk dat ook Pogacar een open en harde race wil en we zullen elkaar dan wel tegenkomen in de finale.

“We mogen de concurrentie niet uit het oog verliezen. Het grootste gevaar op dit parcours is dat een grote groep met sterke renners, zonder topnamen, wegrijdt en wegblijft. Voor zo’n scenario moeten we waakzaam zijn.

” Kijk je uit naar een duel met hem? “Ja, want we hebben er al een paar gemist de afgelopen jaren. Hopelijk komt het er zondag van en kan ik hem volgen. Als dat lukt, dan zal ik dicht bij de wereldtitel zijn.

” Durf je met Pogacar alleen naar de streep te gaan? “Als er geen andere optie is, dan zal ik de situatie moeten accepteren en het op die manier proberen af te ronden. Maar bij voorkeur niet, natuurlijk, omdat Pogacar een prima sprint heeft. Hij heeft al een paar keer bewezen dat hij de snelste is van ons twee.

Dat zou me het recht geven om in de slotkilometers niet meer op kop te komen. In de Tour heb ik geleerd om, tegen mijn natuur in, in een defensieve modus te koersen, met het hoofd erbij. Alleen moet je dan op je hoede zijn dat het niet compleet stilvalt en er een groep van achteruit over je heen walst.

Zoals Pogacar jammer genoeg een keer is overkomen in de Ronde van Vlaanderen.” Je trainde in Spanje samen met Mathieu van der Poel. Wordt hij een gevaarlijke concurrent? “De laatste keer dat we samen op pad trokken was hij niet zo goed.

Maar ongetwijfeld zal hij conditionele stappen hebben gezet in de Ronde van Luxemburg. Van der Poel is iemand die perfect weet hoe hij na een moeilijkere periode de batterijen moet opladen en hoe hij op het juiste moment de juiste vorm te pakken krijgt. Reken maar dat hij er zal staan, ook al wordt overleven voor hem misschien iets lastiger dan voor Pogacar en mij.

Hij zal elke ronde alert moeten blijven en dat kan hem mogelijk energie kosten voor de echte finale. Maar hij is een renner van wereldklasse. Zolang hij niet lost, ben je nooit met hem klaar.

” Valt er een bondgenootschap te smeden tussen jou en Pogacar tégen de verzamelde concurrentie? “Misschien. (lacht) Maar ik wil het beest in Pogacar niet wakker maken. Dat is sowieso al wakker genoeg, denk ik.

” Of een entente met enkele andere renners tégen Pogacar? “Neen. Ik ben hier met Team Belgium. We hebben en volgen ons eigen plan.

Ik moet doen wat voor mij het best is en niet koersen in functie van Pogacar, Van der Poel, Hirschi of wie dan ook. We maken geen deals met andere landen, laat dat duidelijk zijn.” Welke andere naties houden jullie maar beter ook onder controle? “Frankrijk heeft een zeer sterke ploeg, De Denen zijn ook altijd goed, maar dit parcours ligt hen misschien iets minder.

Ik verwacht ook iets van de Britten. Ik zag ze aan het werk in de Tour of Britain en dat oogde heel goed.” Je seizoen kan al niet meer stuk.

Doet je dat toch iets relaxter toeleven naar die wereldtitelstrijd? “Ik ben altijd redelijk ontspannen, ook nu. Dat doet niets af aan mijn motivatie voor het WK en bij uitbreiding voor de laatste drie weken van het seizoen. Mijn mindset verandert niet.

Ik leef van prestaties, medailles en truien. Dus ga ik me zondag 100 procent smijten, zoals steeds, en mikken op het allerhoogste. Win ik? Super.

Niet? That’s life .” Brengt het feit dat je na het dubbele olympische goud in Parijs hier dubbel WK-goud kunt veroveren extra druk met zich mee? “Neen, ik laat het op mij afkomen. Alles wat er nog bij komt, is bonus.

Tuurlijk zou het maf zijn om dat te verwezenlijken. Drie van de vier heb ik inmiddels binnen, wat die double-double eerder dichtbij brengt dan veraf. Maar erover praten is makkelijker dan het realiseren.

” Wie bezet zondagavond het podium op de Sechseläutenplatz? “Daar waag ik me niet aan, omdat zo’n WK altijd verrassingen baart.” Aan wie denk je dan bijvoorbeeld? (geamuseerd) “Victor Campenaerts.” Sven Vanthourenhout neemt zondag afscheid als bondscoach.

Wat zijn volgens jou zijn voornaamste kwaliteiten? “Hij is een verbinder. Iemand die heel goed vrienschapsbanden en professionele relaties kan smeden in een groep. Nog een relatief jonge bondscoach ook, wat zijn kennis van het moderne wielrennen breder maakt vergeleken met iets oudere collega’s.

Als gevolg daarvan kan hij bepaalde situaties beter aanvoelen en inschatten. Ook zijn relaxte houding werkt positief in op de ploeg. “Uiteraard is het eenvoudiger om te werken met sterke kopmannen en domestiques.

Maar je moet als coach ook in staat zijn om goed om te gaan met prestatiedruk. Vanthourenhout doet dat als de besten. Het worden voor zijn opvolger grote schoenen om te vullen.

” Tot slot: donderdag kwam er meer duidelijkheid over jouw toekomst. De geruchtenmolen zal nu eindelijk tot stilstand komen. “Ik blijf waar ik ben, ja.

Zoals steeds waren er veel speculaties. Sommige informatie in de media was me zelfs totaal onbekend. Beetje grappig om dat allemaal te horen en te lezen.

Maar er verandert dus niets. Ik blijf bij mijn ploeg Soudal-QuickStep en samen met de ploegmaats ga ik vechten om ons doel te bereiken: het winnen van de Giro en de Tour.” Geselecteerd door de redactie.