/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data128374374-aa9493.jpg)
Niemand kan het, toch moeten de artsen bij uitkeringsinstantie UWV het doen: de toekomst voorspellen. Als mensen te ziek zijn om te werken, moeten deze verzekeringsartsen beoordelen of dat altijd zo zal blijven. Van het antwoord op die vraag hangt veel af.
Wie volledig én voor altijd arbeidsongeschikt wordt verklaard, krijgt een aantrekkelijkere uitkering. Het bedrag is hoger en de uitkering biedt meer zekerheid. Zo tellen banken alleen deze arbeidsongeschiktheidsuitkering mee bij hypotheekaanvragen.
Maar hoe bepaal je of iemand nooit meer kan werken? „Dat is ongelooflijk moeilijk”, zegt UWV-verzekeringsarts Kevin De Decker. Zo had hij eens een vrouw met hoofdpijn in zijn behandelkamer. De pijn was er altijd, al jaren, en meerdere keren per week kreeg ze een heftige aanval.
Behandelingen bij specialisten hadden niets opgeleverd en zelf vond de vrouw dat ze niets meer kon en dat het altijd zo zou blijven. Maar voor De Decker was dat niet zo duidelijk. De medisch specialisten hadden bij deze vrouw geen duidelijke oorzaak aangewezen, zegt De Decker, en dan wordt het voor hem lastig.
„Is het dan migraine, spanningshoofdpijn, clusterhoofdpijn?” Voor alle drie de ziekten is de toekomstverwachting per patiënt verschillend, zegt De Decker. „Als ik dan niet eens weet welk ziektebeeld het is, wordt het nog lastiger.” Maar hoe moeilijk ook, De Decker moet altijd een oordeel vellen.
Hij bepaalde dat de vrouw niet alleen in de toekomst, maar nu al kan werken. Maar dan wel in deeltijd en in een niet al te stressvolle baan. Hij verklaarde haar niet volledig, maar gedeeltelijk arbeidsongeschikt.
„Ik moet altijd iets zeggen wat zwart-wit is”, zegt De Decker, „ook al gaat het vaak om grijstinten”. Hij moet ook heel precies beargumenteren hoe hij tot die conclusie komt, op basis van medische literatuur. Dat kan zomaar een uur duren.
„Welke mogelijke behandelingen zie ik nog, welke kansen geven die? En wat is de kans dat deze persoon daar baat bij heeft?” Ruim vijf uur is een verzekeringsarts nu bezig met een gemiddelde beoordeling, van voorbereiding tot uitwerking. Dat is meer dan een verdubbeling in twintig jaar tijd. Wat niet helpt: er is een tekort aan verzekeringsartsen.
Daardoor kampt het UWV al bijna tien jaar met lange wachtlijsten voor een keuring. De WIA-uitkering voor arbeidsongeschikten moet dringend simpeler worden, zeggen kabinetsadviseurs en het UWV daarom al jaren. „De verschillende uitkeringsregimes” zijn zo complex dat het voor mensen „nauwelijks meer te volgen” is, schreef het UWV-bestuur in 2021 aan het kabinet-Rutte III.
De WIA is „niet meer uitvoerbaar”, concludeerde de Algemene Rekenkamer in 2023 , want de achterstanden lopen op, door complexiteit en een tekort aan verzekeringsartsen. En ook een onafhankelijke adviescommissie met deskundigen, ingesteld door het vorige kabinet, drong vorig jaar aan op vereenvoudiging . WIA Meerdere varianten Werknemers die langdurig ziek worden, blijven twee jaar loon krijgen van de eigen werkgever.
Daarna is er de WIA-uitkering (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen). Die krijg je als je door ziekte zeker 35 procent minder kunt verdienen dan je oude loon. De WIA kent twee varianten.
Wie vrijwel zeker nooit meer kan werken, krijgt een IVA-uitkering (Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten). Die bedraagt 75 procent van je laatste loon. Wie deels arbeidsongeschikt is of nog beter zou kunnen worden, krijgt de WGA-uitkering (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten), die ook uit meerdere varianten bestaat.
Bij de WGA krijg je de eerste twee jaar 70 procent van je laatste loon. Daarna gaat de uitkering omlaag als je volgens uitkeringsinstantie UWV meer salaris kunt verdienen dan je doet. Zeker als je minder dan de helft verdient dan volgens het UWV mogelijk is.
Je krijgt dan een sobere ‘ vervolguitkering ’, die lager is dan de bijstand. Anders krijg je de hogere ‘ loonaanvullingsuitkering ’. Maar pas afgelopen september kwam er in politiek Den Haag een gevoel van urgentie.
Het UWV bleek grote fouten te hebben gemaakt bij het berekenen van de hoogte van uitkeringen. Tienduizenden mensen krijgen al jaren een te hoge of te lage WIA-uitkering. De fouten zijn volgens het UWV mede het gevolg van te ingewikkelde regels.
Nu kon politiek Den Haag er niet meer omheen: het UWV loopt compleet vast, er is snel verandering nodig. De vraag is hoe. Vereenvoudigen klinkt mooi, totdat je het concreet moet maken.
Dan wordt duidelijk dat iedere verandering gevolgen heeft voor mensen: er zullen winnaars zijn en verliezers. Zeker als het kabinet er geen extra geld voor vrijmaakt. Dan zal tegenover een verruiming ook een versobering moeten staan.
Een eerste voorzet deed minister Eddy van Hijum (Sociale Zaken, NSC) vorige maand, in een brief aan de Tweede Kamer. Hij suggereerde te snijden in het aantal verschillende regelingen binnen de WIA. Zijn voorstel kent winnaars: mensen die maar deels zijn afgekeurd en die al lange tijd minder dan de helft verdienen van wat zij volgens het UWV zouden kunnen.
Zij krijgen nu een zogeheten ‘vervolguitkering’ die nog lager is dan de bijstand. Deze sobere regeling kan geschrapt worden, oppert Van Hijum. De verliezers? De mensen die nooit meer kunnen werken.
Van Hijum sorteert voor op het afschaffen van de ruimere uitkering voor deze mensen. Dat zou tot een „forse complexiteitsvermindering” leiden, schreef hij. Het werk van de verzekeringsartsen wordt er in ieder geval makkelijker van.
Maar de weerstand in de Tweede Kamer is groot. Vooral omdat Van Hijum de optie openhoudt dat mensen die nu al zo’n ruimere uitkering hebben, die kunnen verliezen. Nu krijgen zij 75 procent van hun laatste loon, dat zou dan 70 procent worden.
„Ik vraag me af hoe de minister dit in zijn hoofd haalt”, zei Tweede Kamerlid Bart van Kent (SP) dinsdagavond, in een debat met de minister. Mariëtte Patijn (GroenLinks-PvdA) noemde het „cynisch en onbegrijpelijk” om de ruime regeling te schrappen zodat daarmee het afschaffen van de sobere uitkering betaald kan worden. „Ik noem dit: verdeel en heers.
” Ook Edgar Mulder van coalitiepartij PVV noemde het „buitengewoon teleurstellend”. Van Hijum zei de zorgen te begrijpen. „Dit gaat over de bestaanszekerheid van mensen die ziek zijn.
” Tegelijk, zei hij, zijn er „echt keuzes nodig”. Voordat de minister de debatzaal betrad, in gesprek met vertegenwoordigers van vakbond FNV, noemde hij het versimpelen van de WIA „echt mijn hoofdopdracht voor de komende jaren”. Maar Van Hijum heeft een probleem: er is geen geld gereserveerd voor zijn plannen.
Als dat zo blijft, is hij beperkt in zijn mogelijkheden. De meeste versimpelingen kosten geld. Het afschaffen van de lage ‘vervolguitkering’, waar Van Hijum op voorsorteert, kost op den duur zo’n half miljard euro per jaar.
Meer mensen toegang geven tot de WIA-uitkering, wat veel politieke partijen willen, is ongeveer net zo duur. Nu krijg je alleen een WIA-uitkering als je door je ziekte 35 procent mínder dan je oude loon kunt verdienen. Het verlagen van die drempel is een optie voor Van Hijum.
Zo zijn er veel meer ideeën die geld kosten, en slechts één die serieus geld oplevert, bijna 1 miljard euro per jaar: het schrappen van de hogere uitkering voor mensen die voor altijd arbeidsongeschikt zijn. Het lijkt erop dat Van Hijum hier niet omheen kan. Tenzij de minister binnen het kabinet extra geld weet te regelen voor de WIA.
Maar dat kan lastig worden: het kabinet heeft het al moeilijk genoeg met het oplossen van andere financiële tegenvallers. Daarbij komt dat Van Hijums NSC de enige regeringspartij is die openlijk extra geld voor de WIA-hervorming bepleit. Op de valreep van de formatie zijn afspraken gemaakt over nieuwe WIA-regels, maar die zijn vaag.
In het hoofdlijnenakkoord is hier nog niets over opgeschreven, maar in het eindverslag van formateur Richard van Zwol kwam te staan dat „voorstellen” hierover die geld kosten, „welwillend worden bezien”. PVV-Kamerlid Edgar Mulder leek dat even te zijn vergeten, in het debat dinsdag. SP’er Bart van Kent vroeg hem of er meer geld nodig is.
Dat is „vragen naar de bekende weg”, zei Mulder. In het hoofdlijnenakkoord „staat niet dat we het WIA-stelsel gaan verbeteren door daar meer geld in te stoppen”. Een paar stoelen verderop schudde NSC-Kamerlid Ilse Saris resoluut haar hoofd.
We zouden deze voorstellen „welwillend bezien”, zei Saris daarop tegen de PVV’er. Was Mulder het met haar eens „dat je geld moet investeren om die welwillendheid te tonen”? Een duidelijke ja of nee kreeg ze niet. „Ik weet niet hoeveel miljoen of miljard die welwillendheid kost”, zei Mulder.
Naast extra geld van het kabinet, hoopt Van Hijum op steun van de vakbonden en werkgevers. De WIA is immers een werknemersverzekering, betaald door werkgevers. Maar nu al lijkt duidelijk dat ook de vakbonden niet akkoord zullen gaan met het afschaffen van de hogere uitkering.
„Hier worden mensen tegen elkaar uitgespeeld”, zegt Kitty Jong, vicevoorzitter van de FNV. „De problemen bij het UWV kun je ook op andere manieren oplossen. Maar het motief lijkt te zijn dat de minister geld nodig heeft.
” Vakbond CNV noemde het plan „een zeer ordinaire bezuiniging”. De minister wil de komende maanden met vakbonden en werkgevers in gesprek en hoopt voor de zomer een concreter plan naar de Tweede Kamer te kunnen sturen. Dan moet ook duidelijk zijn of er geld bij komt.
Verzekeringsarts De Decker vindt het jammer dat in de discussie over de WIA zo vaak „de nuance zoek raakt”. „Het gaat vooral over de hogere uitkering die niet lager mag worden. Niet over hoe je misschien met een tussenvorm de problemen kunt oplossen.
” De Decker ziet nog een reden om in te grijpen: de ruimere uitkering binnen de WIA is een „verdienmodel” geworden. Want ook voor werkgevers is het aantrekkelijk als hun oud-werknemer voor altijd arbeidsongeschikt wordt verklaard. Normaal worden werkgevers ‘bestraft’ met hogere premieafdracht als hun werknemer in de WIA belandt.
De werkgever is er dan niet in geslaagd om de zieke werknemer, toen die nog in dienst was, terug aan het werk te helpen, en dat heeft een prijs. Tenzij de werknemer voor altijd arbeidsongeschikt wordt verklaard. Dan had de werkgever daar niets aan kunnen doen, is het idee.
Het gevolg: doordat werkgevers er belang bij hebben dat hun oud-werknemer voor altijd ziek wordt verklaard, vragen zij vaak een nieuwe beoordeling aan, om het nog eens te proberen. Dat legt extra druk op de toch al overbelaste verzekeringsartsen. Ook de uitkeringsaanvragers zelf mogen een nieuwe beoordeling aanvragen.
„Heel vaak hoor ik als reden dat ze een nieuwe hypotheek willen”, zegt De Decker, „en daarom een nieuwe beoordeling willen”. In de hoop voor altijd arbeidsongeschikt te worden verklaard, zodat de bank hun uitkering meetelt als stabiel inkomen. De Decker voelt soms frustratie over de vele ‘herbeoordelingen’ die hij moet doen.
„Maar in mijn spreekkamer kan ik daar niet zoveel mee. Ik moet zorgen dat de burger krijgt waar hij recht op heeft.” De verzekeringsarts hoopt dat de politiek het aandurft om de WIA eenvoudiger te maken.
Tegelijk, zegt hij, is Nederland uniek met zijn beoordelingen op arbeidsongeschiktheid. „Wij zijn het enige land dat een medisch specialist dit soort beoordelingen laat doen. Het is niet perfect, maar ik ken ook geen systeem dat beter is.
”.