Eerst heel lang heel traag, en dan in één klap razendsnel. Veel dingen in de natuur veranderen via zogeheten kantelpunten: een punt waarop ogenschijnlijk trage voortgang ineens optelt tot een fundamentele verschuiving. Neem het voorbeeld – uit de biologieles op de middelbare school – van zogeheten eutrofiëring van waterplassen.
Veel sloten en plassen zijn doorgaans of helder, met veel waterplanten, of troebel, met veel algen. De overgang van een heldere naar een troebele sloot kan optreden als de hoeveelheid meststoffen in het water zo oploopt dat een kantelpunt bereikt wordt. Dan ‘springt’ het ene systeem (helder) ogenschijnlijk plotseling over in een ander ‘systeem’ (troebel).
In werkelijkheid bouwt zo’n fasetransitie zich al veel langer op door de opbouw van voedingsstoffen in het water, maar die ontwikkeling is pas écht zichtbaar nadat het kantelpunt is bereikt. Volgens een nieuw rapport van Triodos Bank, De Nederlandse economie in 2025, vertoont de transitie naar een duurzamere samenleving een vergelijkbare dynamiek als zo’n sloot met algen, en zijn kantelpunten voor een aantal cruciale transities veel dichterbij dan de onderzoekers zelf hadden verwacht. „De grote verbouwing kan beginnen”, zeggen hoofdeconoom van Triodos Hans Stegeman en onderzoeker Ernst Hobma in een online gesprek ter toelichting.
Dat klinkt nogal optimistisch, als wensdenken bijna, als je het huidige politieke debat beluistert. De onderzoekers geven dan ook aan dat een belangrijke aanname daarbij is dat je voor kantelpunten in sociale systemen geen meerderheid nodig hebt. „Een significante minderheid – vaak rond de 25 procent – kan al voldoende zijn om een normverschuiving in gang te zetten, blijkt uit verschillende studies.
” Zo’n normverschuiving komt steeds dichterbij voor duurzaamheid, signaleren ze. Voor het rapport liet Triodos peilingbureau Motivaction een representatieve steekproef uitvoeren onder duizend Nederlanders. Op de stelling „de CO 2 -uitstoot moet veel sneller omlaag dan nu gebeurt” reageert 34 procent van de respondenten bijvoorbeeld met „volmondig ja” of „enigszins ja”.
Bijna een derde zegt nee, en nog een derde bevindt zich in het midden. „Dat lijkt op een sterk verdeelde opinie, maar je kunt het ook positiever bekijken: de groep voorstanders van snellere actie is inmiddels groter dan de groep tegenstanders”, zegt Stegeman. „Dit is een belangrijke indicatie dat een kantelpunt in gedrag dichtbij kan zijn.
” Het Triodos-rapport strookt behoorlijk met een publicatie over opvattingen van Nederlanders omtrent duurzaamheid van het Sociaal en Cultureel Planbureau, Tussen duurzaam denken en duurzaam doen , van april 2024. Daaruit bleek ook al dat een groeiend aantal mensen vindt dat de mensheid in actie moet komen om klimaatverandering tegen te gaan (74 procent in 2023 tegen 65 procent in 2019), en bijna driekwart van de bevolking vindt dat er anders geleefd moet worden. Daarbij zijn wel grote verschillen tussen groepen, bijvoorbeeld tussen hoger- en lageropgeleiden en tussen jongeren en mensen van middelbare leeftijd.
En zéggen dat je een transitie ondersteunt, is nog iets anders dan je gedrag aanpassen, blijkt telkens weer uit cijfers over daadwerkelijk gedrag van onder meer het CBS en het SCP, en ook uit het Triodos-rapport. Want hoewel respondenten aangeven de transities gemiddeld best belangrijk te vinden en te willen ondersteunen, is er maar een kleine groep die daadwerkelijk zijn eigen gedrag volledig verandert. Bij zowel de energietransitie als grondstoffengebruik geeft een meerderheid aan het eigen gedrag pas te gaan veranderen wanneer de minder ecologisch belastende optie de goedkoopste wordt, dan wel als ze gedwongen worden of er geen andere manier meer is.
Prijsprikkels blijken dus wederom een belangrijke manier om verandering te stimuleren. De „grootscheepse verbouwing” waar Nederland voor staat, is volgens de bank onder te verdelen in vijf grote transities. De eerste drie zijn energie (de omslag naar zonne- en windenergie), grondstoffen (stappen richting een circulaire economie) en voedsel (de omschakeling naar meer plantaardig en meer lokaal geproduceerd voedsel).
Daarnaast onderzocht het rapport de bereidheid tot „maatschappelijke transitie” en de „welzijnstransitie”: respectievelijk de omschakeling naar meer sociale cohesie, en een grotere nadruk op een prettig leven en gezondheid in plaats van alleen economische groei en geld. De richting die Triodos met deze studie kiest is duidelijk ideologisch gekleurd, geven de onderzoekers zelf toe. Het is allerminst zeker dat dit de uiteindelijke richting van de economische en maatschappelijke ontwikkelingen zal zijn.
Om bij de metafoor van de sloot te blijven, vlak voordat een kantelpunt wordt bereikt kan de sloot zowel troebel worden als helder blijven. Maar het rapport wijst op een opvallend gegeven: voor alle vijf de transities die Triodos benoemt, geldt dat meer Nederlanders vóór dan tegen verandering zijn. Een meerderheid van de respondenten vindt dat een gezonde levensstijl, waarbij je eet volgens de richtlijnen van het Voedingscentrum en regelmatig beweegt, de norm moet worden in Nederland.
Ook is er een meerderheid die vindt dat mensen meer betrokken zouden moeten zijn bij hun eigen buurt of gemeenschap, door bijvoorbeeld vrijwilligerswerk te doen. Bijna de helft van alle respondenten is voor het beperken van het grondstoffengebruik in Nederland. De transitie naar een lokaal, biologisch en plantaardig dieet kan rekenen op steun van vier op de tien ondervraagden.
Ook hierbij is vooral gekeken naar opvatting, en niet naar daadwerkelijk gedrag. Wat vooral in het oog springt gezien de opmars van klimaatscepsis en conservatisme in het politieke debat, is dat slechts een beperkte groep respondenten expliciet tégen de vijf onderzochte transities is. Deze tegengroep varieert per onderwerp wel duidelijk in grootte: 10 procent stelt zich negatief op tegenover de welzijns- en maatschappelijke transitie en 25 procent tegen de voedseltransitie.
Binnen de voedseltransitie zorgt met name het opgeven van vlees en zuivel voor weerstand: bijna de helft van de Nederlanders is het oneens of zeer oneens met het idee van een vleestaks. Dat is dus zoveel dat het zelfs kan leiden tot een kantelpunt de ándere kant op. Volgens Triodos is het voor beleidsmakers vooral belangrijk om specifieker en preciezer te gaan kijken naar waar draagvlak voor is, en waar niét.
Zo zegt 48 procent van de ondervraagden nu al minder of helemaal niet te vliegen, dus er is veel maatschappelijk draagvlak voor maatregelen op dat gebied. Terwijl slechts 19 procent aangeeft minder met de auto te gaan vanwege het klimaat. Politici die de transitie willen versnellen, moeten zich dus vooral niet richten op het verbieden of beperken van het eten van vlees of het autobezit.
„Daarvan willen mensen echt niet dat een overheid zich ermee bemoeit”, zegt Hans Stegeman. „Een vleestaks is het laatste wat je moet doen als je een transitie wilt versnellen.” Dat lokt alleen maar een reactie uit, denkt hij: „Zie je wel, ze willen onze gehaktbal afpakken.
” Hetzelfde geldt voor het opleggen van bijvoorbeeld autodelen. Dat zou voor veel mensen duidelijk een brug te ver zijn. Met dat soort maatregelen vertraag je het bereiken van het kantelpunt juist.
Het rapport noemt als betere opties onder andere versterking van het recht op reparatie van elektronica. En het stoppen met beleid dat de status quo verlengt – fossiele brandstoffen subsidiëren, btw heffen op tweedehands producten, onderinvesteren in adequaat en betaalbaar openbaar vervoer. Voor deze veranderingen blijkt breed draagvlak voor te zijn.
Door slimmer in te spelen op wat mensen zelf willen doen, kunnen overheden ervoor zorgen dat sociale kantelpunten sneller bereikt worden. De overheid zou in elk geval moeten stoppen met haar weerstand tegen deze veranderingen, en een hoopvol perspectief moeten schetsen. Dan hoeft de overheid niet alles zélf te doen, en krijgen burgers en bedrijven ruimte om gezamenlijk een duurzamer evenwicht vinden.
Met die conclusie sluit dit rapport aan bij een groeiende reeks onderzoeken die wijst op de toenemende bereidheid van mensen om zelf te veranderen – mits de juiste voorwaarden worden gecreëerd. En nee, dat is niet per se van vandaag op morgen geregeld, en het zal ook niet per se een rechtlijnig proces zijn. „Het kan nog tien jaar duren voordat je echt die verandering krijgt”, zegt Stegeman.
Zeker als overheidsbeleid precies de andere kant op gaat. Maar de potentie voor snelle en radicale verandering bouwt zich in de samenleving in elk geval op, stellen de onderzoekers van Triodos..
Bedrijf
‘Kantelpunten voor duurzame transitie dichterbij dan gedacht’
Volgens een nieuw rapport van Triodos is er groeiend draagvlak voor grote transities. „Een significante minderheid – vaak rond de 25 procent – kan al voldoende zijn voor een normverschuiving.”