Kabinet wil meer elektrische auto’s van de zaak zien, met hulp van Brussel

Volgens staatssecretaris Chris Jansen (PVV) en drie andere EU-landen hebben bedrijven wel het geld om hun wagenpark te vergroenen, maar gebeurt dat te weinig. Dus is actie nodig.

featured-image

Het kabinet wil dat de Europese Unie meer druk zet op bedrijven om hun wagenpark te vergroenen. In een brief aan de Europese Commissie pleit staatssecretaris Chris Jansen (Openbaar Vervoer en Milieu, PVV) samen met zijn collega’s uit Ierland, België en Oostenrijk voor een elektrificatiestrategie voor de zakelijke markt, om zo de klimaatdoelen te halen en de tegenvallende vraag naar elektrische auto’s uit het slop te trekken. De brief aan Commissievoorzitter Ursula von der Leyen, waarover maandagochtend werd geschreven door de Financial Times en die is ingezien door NRC , komt niet op een toevallig moment.

In Brussel en de Europese hoofdsteden woedt de laatste weken opnieuw een felle discussie over de Europese afspraak om vanaf 2035 geen enkele nieuwe benzineauto meer te verkopen, een belangrijke pijler van de plannen om klimaatverandering tegen te gaan. Een aantal landen, waaronder Italië, zinspeelt op uitstel, uit bezorgdheid over de auto-industrie. De verkoop van elektrische auto’s in de EU stokt en is de laatste maanden zelfs gedaald.



Vorige week werden de EU-landen het bovendien eens over het invoeren van importtarieven voor Chinese elektrische auto’s, die veelal goedkoper zijn. De tarieven moeten oneerlijke concurrentie tegengaan, maar zullen voorlopig vrijwel zeker tot hogere prijzen voor de consument leiden. De brief aan Von der Leyen is een poging om het debat in een andere richting te sturen: niet de doelen uitstellen, maar de zakelijke markt tot actie aanzetten.

Circa 60 procent van de nieuw gekochte auto’s is zakelijk. Zowel de klimaatdoelen als de auto-industrie zouden bij deze aanpak gebaat zijn, aldus de brief. Bovendien, zo schrijven de bewindspersonen, profiteert iedereen uiteindelijk, doordat de tweedehands markt voor elektrische auto’s zal groeien.

Formeel laten de initiatiefnemers zich niet uit over de wijze waarop de zakelijke sector overgehaald moet worden: met de wortel van subsidies of de stok van strenge regels. Het is volgens hen aan de Commissie om dat verder te onderzoeken. Wel merken Jansen en zijn collega’s in de brief op dat de aanschaf van emissievrije auto’s van de zaak „achterblijft bij de particuliere markt, terwijl de zakelijke markt de financiële middelen heeft om voorop te lopen in de transitie”.

Zakelijke auto’s spelen al langer een hoofdrol in de Europese opgave om meer elektrische auto’s op de weg te krijgen. Het ‘vergroenen van de zakelijke vloot’ is een van de onderdelen van de Green Deal, het megapakket dat Europa klimaatneutraal moet maken. In mei van dit jaar vroeg de Europese Commissie om ideeën om de markt voor zakelijke elektrische auto’s te stimuleren.

Toenmalig staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat Vivianne Heijnen (CDA) zei toen te willen kijken naar het opleggen van zogenoemde „vlootnormeringen” aan bedrijven, oftewel een verplicht aantal elektrische auto’s binnen een wagenpark. Ook pleitte Heinen al voor onderzoek naar Europese maatregelen die de vraag naar elektrische auto’s zouden stimuleren. Nu gaat haar PVV-opvolger Chris Jansen verder op de ingeslagen weg.

„Zakelijke voertuigen zouden een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het behalen van de CO 2 -doelen van de mobiliteitssector”, laat de staatssecretaris via zijn woordvoering weten. De opgave is fors: op dit moment is slechts 5 procent van alle auto’s volledig elektrisch. Bovendien wordt elektrisch rijden in Nederland de komende jaren juist duurder, doordat enkele overheidsregelingen wegvallen die de aanschaf en het gebruik van een elektrische auto stimuleren.

Als fractievoorzitter van de Flevolandse PVV noemde Jansen de invloed van de mens op het klimaat eerder nog „onbewezen” en politieke partijen die anders beweren „volkomen van het padje af”. Het Nederlandse klimaatakkoord omschreef hij als „volkomen onnodig en onbetaalbaar”. Met zijn aantreden als staatssecretaris op het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is Jansen echter verantwoordelijk geworden voor duurzamer vervoer en heeft hij een belangrijke rol gekregen in het uitvoeren van de Nederlandse klimaatdoelen.

In deze nieuwe rol slaat Jansen een andere toon aan. Met zijn collega’s spreekt hij van „belangrijke resultaten” op klimaatgebied en benadrukt hij het belang van een Europa dat op vervoersgebied vooroploopt in de energietransitie. Of zoals Jansens Ierse collega het verwoordt: „We moeten ons antwoord op de klimaatcrisis een turboboost geven.

”.