Je spieren zijn meestal nét wat meer voorbereid op de ene actie dan op de andere

Neurowetenschapper Yvonne Visser wil snappen hoe het gezonde brein werkt en hoe we besluiten nemen. „Daar staan we nooit bij stil maar dat is eigenlijk heel bijzonder.”

featured-image

Als kind struinde Yvonne Visser (30) elk voorjaar in de weekenden over de Veluwe. Niet om te fietsen of te wandelen, maar om haar vader te helpen met zijn vogelonderzoek. Zij klom met een ladder tegen bomen naar nestkasten om te zien hoeveel eieren er waren.

Samen gaven ze de mezen die ze vingen een ring en bepaalden ze de leeftijd. Haar vader Marcel Visser onderzocht als evolutionair ecoloog hoe klimaatverandering de voedselketen van planten en dieren verstoort. „Als de eiken eerder uitlopen, komen rupsen eerder in actie om te eten en zijn vogels te laat om rupsen voor hun jongen te vinden.



” Ondertussen legde hij zijn dochter uit hoe je een experiment opzet, waar je voor moet controleren en hoe je dat doet. „Dat gestructureerde sprak me enorm aan. En dat zijn werk voortkwam uit dingen die hij zelf graag wilde weten.

Dat leek me top.” Een toekomst in de wetenschap lag voor de hand, maar dan wel in een ander vakgebied. „Ik wilde het op eigen kracht doen.

” Ze deed een bachelor psychobiologie in Amsterdam en een master cognitieve neurowetenschappen in Nijmegen, waarna ze twee jaar als onderzoeksassistent in Parijs werkte. „Wat mij mateloos interesseert is hoe het kan dat het brein zo goed werkt. Daar staan we nooit bij stil maar dat is eigenlijk heel bijzonder.

” Deze week promoveerde Visser aan de Radboud Universiteit in Nijmegen op fundamenteel onderzoek naar beslissingen. „Hoe verwerken we informatie uit onze omgeving, hoe nemen we beslissingen en hoe bereiden we ons voor op actie?” Als voorbeeld waarin deze drie aspecten samenkomen, noemt Visser een keeper bij een voetbalwedstrijd die een penalty moet tegenhouden. „De bal komt op je af en je weet dat die bal links of rechts van je gaat landen.

Beslis je dan eerst dat die bal naar links gaat en geef je vervolgens je lichaam de opdracht naar links te springen? Of gebeurt het allemaal tegelijk? Dat is de basis van mijn onderzoek.” Ondanks het intuïtieve gevoel dat we eerst een beslissing nemen en dan pas handelen, blijkt uit eerder onderzoek dat dit niet het geval is. „Terwijl je een beslissing neemt, ben je gelijktijdig bezig om de verschillende acties die bij de beslissingen horen voor te bereiden.

” Om bij het voorbeeld van de keeper te blijven; terwijl die een afweging maakt, bereiden de spieren zich voor om zowel naar links als naar rechts te kunnen gaan. „De informatie waarop de keeper zijn beslissing baseert, blijft niet alleen in de visuele verwerkings- en besluitvormingsgebieden van de hersenen, maar wordt voortdurend gedeeld met de motorische gebieden in je hersenen en de zenuwen die je spieren aansturen”, legt Visser uit. Om die situatie in het lab na te bootsen, liet Visser proefpersonen bewegende stippen op een scherm zien en moesten zij aangeven in welke richting de stippen zich bewogen.

Nog voordat ze dat bepaald hadden, gaf Visser de bovenarm een kort duwtje. „Door dat duwtje rekt de spier zich even uit en trekt vervolgens weer samen naar zijn vorige staat. Op die manier meten we hoe sterk de spier is voorbereid op een scenario naar links of naar rechts.

Als je naar links wil, dan moet de spier namelijk samentrekken en als je naar rechts wil dan moet de spier uitrekken.” Door dat experiment kon Visser zien dat spieren meestal nét wat meer zijn voorbereid op de ene actie dan de andere. „Het is niet zo dat je dan niet meer naar de andere kant kan, maar we zien in de spieren op welke kant het lichaam zich sterker aan het voorbereiden is.

Nog voordat de beslissing genomen is.” Uit hetzelfde experiment blijkt dat als iemand tóch besluit van richting te wisselen, de spieren minder op die beweging voorbereid zijn. „Als je minder overtuigd bent van jezelf, zie je dat terug in de spieren.

” Tot slot wilde Visser weten hoe mensen reageren in een dreigende situatie. Specifiek wat ze doen in een freezing state . „Vergelijk het met een hert dat een auto op zich af ziet komen en stijf stil blijft staan op de weg.

Dat is een heel specifieke staat van het lichaam.” Het sympathische zenuwstelsel, dat actief is bij stress en activiteit, is erg actief. Maar het parasympatische stelsel, dat ervoor zorgt dat het lichaam in rusttoestand kan komen, ook.

„Je wordt even stopgezet en moet bedenken wat het beste is om te doen.” Visser simuleerde deze staat bij haar proefpersonen door ze lichte elektrische schokjes te geven op hun hand terwijl de proefpersonen naar een plotseling verschijnend doel bewegen. „Bij de resultaten zagen we dat de juiste richting sterker is voorbereid onder dreiging.

Het was al bekend dat we dan betere beslissingen nemen, maar dat komt dus niet alleen door het cognitieve besluit, maar ook omdat je een betere voorbereiding in de spier hebt.” Net als haar vader wordt Visser gedreven door nieuwsgierigheid. Maar als ze dan toch een toepassing moet noemen van haar onderzoek, zijn het hersengestuurde protheses.

„Die werken nu vaak niet zo goed, omdat we niet goed kunnen uitlezen waar iemand heen wil bewegen. Met onderzoek als het mijne zijn we beter in staat om te snappen hoe dit op een natuurlijke manier gaat. Daardoor kunnen we die prothese misschien beter laten werken.

”.