Indringend portret van een jonge moeder in de greep van religieuze waanzin

In haar versie van het klassieke Nederlandse repertoirestuk ‘Desirée’ geeft regisseur Marjorie Boston alle ruimte aan haar hoofdrolspeler. Ritzah Statia schittert als een getroebleerde jonge vrouw die vergeefs haar heil zoekt in het geloof.

featured-image

In eerste instantie lijkt er niet zo veel aan de hand in het leven van Desirée. Ze scharrelt wat rond in haar huiskamer, babbelt wat met haar baby, giet wat melk voor haar in een pannetje – een solitair leven wellicht, maar gelukkig. Dat er iets goed mis is blijkt pas als ze haar baby gaat voeden: ze giet het pannetje vanaf een meter hoog in de doos waarin het kindje ligt.

De theatervoorstelling Desirée is een Nederlandse klassieker. De tekst werd in 1980 door Norman de Palm geschreven naar aanleiding van een nieuwsbericht in The New York Times, over een vrouw die haar baby in een vlaag van verstandsverbijstering in een oven had gelegd. Het stuk was, in regie van Felix de Rooy, een internationaal succes en werd later door hem ook tot film bewerkt.



Het Amsterdamse gezelschap RIGHTABOUTNOW INC. achtte de tijd rijp om de voorstelling, die nooit eerder opnieuw werd geënsceneerd, uit de mottenballen te halen. In de regie van Marjorie Boston is het een beklemmend portret geworden van een jonge moeder die door alles en iedereen in de steek is gelaten, en in een psychose terecht is gekomen.

De gehele voorstelling speelt zich slechts in het appartementje van Desirée af, afgetekend in een vrij letterlijk decor: keukentje links, bed rechts, tafel in het midden. Alleen het schaduwspel dat ontstaat als hoofdrolspeler Ritzah Statia zich achter een scherm in het midden van de ruimte omkleedt, laat de voorstelling even aan het grauwe realisme ontsnappen. Dat laadt alle verantwoordelijkheid om de voorstelling tot leven te laten komen op de schouders van Statia.

Zij is gelukkig fenomenaal als het titelpersonage, dat in haar mijmeringen stukje bij beetje ontrafelt hoe ze in de staat is terechtgekomen waarin we haar aantreffen, het slachtoffer van een onveilige jeugd, racistische uitsluiting en een onbarmhartige religieuze gemeenschap, die haar om haar ‘zondes’ veroordeelt in plaats van omarmt. Vooral in haar fysieke spel toont Statia trefzeker hoe het leven diepe littekens bij Desirée heeft achtergelaten: ze beweegt dan weer schichtig, dan weer met geharnaste bravoure, zonder dat haar spel ooit in al te gestileerde gekte verzandt. De grootste valkuil in de tekst van De Palm is dat Desirée in de enscenering wordt gereduceerd tot de optelsom van haar trauma’s, en slechts ons medelijden ontlokt.

Boston weet dat slim te omzeilen door ook de levenslust en de eigenzinnigheid van het hoofdpersonage door te laten schemeren – door haar mee te laten zingen met de negentiger-jaren-hits in haar oordopjes, en door haar baby te trakteren op de meest eigenzinnige versie van ‘I will always love you’ die je ooit hebt gehoord. Hoewel al vanaf moment één duidelijk is dat dit op een tragedie zal uitlopen, is het daarmee uiteindelijk niet de beklemming die je bijblijft, of de systemische kritiek op hoe alleenstaande moeders aan hun lot worden overgelaten – maar de koppige kracht van de vrouw van vlees en bloed die je voor je ziet, en die er ondanks haar omstandigheden toch maar het beste van probeert te maken..