/s3/static.nrc.nl/images/gn4/data129342256-5c9f36.jpg)
Als je in de Hortus Botanicus aan het Rapenburg in Leiden – waar eind zestiende eeuw de eerste tulp in Nederland werd gekweekt – doorloopt naar het gebouw van de Oude Sterrewacht, helemaal links achterin, dan ga je een tentoonstelling binnen die wat je daarvoor gezien hebt, de planten en wie weet, een wit stukje maan aan een blauwe hemel, zoals op deze donderdag in maart, toont zoals je ze met het blote oog niet kunt waarnemen, soms omdat het zo klein is dat je een microscoop nodig hebt om het te zien, soms omdat je er de aarde voor moet verlaten. De tentoonstelling begint bijvoorbeeld met een foto van de aarde als ‘pale blue dot’, gemaakt door ruimteschip Voyager. Hij lijkt kleiner dan het kleinste zaad, dat van een orchidee, dat je op de tentoonstelling echt onder een microscoop kunt bekijken.
Ernaast ligt het grootste zaad, een coco de mer. Was ik nog maar acht! Planten & Planeten is gemaakt voor mensen vanaf een jaar of acht, en hoort bij de viering van het 450-jarig bestaan van de Universiteit Leiden. Het lijkt me geweldig om hier voor het eerst orchideezaad en een zeekokosnoot te zien en een heleboel andere dingen, want in slechts een paar donkere kamertjes onder in de Sterrewacht lukt het inderdaad om een inspirerende reis door tijd en ruimte te maken.
Maar voor oudere bezoekers is er ook genoeg nieuws, bijvoorbeeld de tekeningen die Jean-Marc Coté in 1900 over het jaar 2000 maakte. Vergeet vooral niet in alle laatjes te kijken. De expositie, die vijf jaar te zien zal zijn, is opgehangen aan het concept tiendesprongen, waarbij iets telkens met een factor tien wordt verkleind of vergroot.
Het idee werd bedacht door de Nederlandse pedagoog Kees Boeke en door hem onder meer uitgelegd in het boek Wij in het heelal, een heelal in ons (1959). Beroemder is de korte film die de Amerikaanse ontwerpers Charles en Ray Eames in 1977 naar Boekes idee maakten, Powers of Ten , waarin je een man op een picknickkleed aan het meer van Chicago ziet liggen en er eerst steeds wordt uitgezoomd en we het heelal in gaan, en vervolgens wordt ingezoomd, eerst terug naar de man op het picknickkleed en vervolgens hup! door de huid op de hand van de man heen tot we de kern van een atoom induiken. De film is op de tentoonstelling te zien; dat is al genoeg reden om erheen te gaan; hij maakt hier nog meer indruk dan op YouTube .
De reis door tijd en ruimte wordt in de Sterrewacht verrijkt door kunstwerken. Dat werkt hier goed, waarschijnlijk door de slimme keuze van kunst en kunstenaars door curator Meta Knol, voormalig directeur van Leids museum De Lakenhal, die samen met astronoom Frans Snik de expositie samenstelde. Er zijn bijvoorbeeld foto’s van bladeren van de fotografe Elspeth Diederix, een soort fotocollages gemaakt in de Hortus, die meteen uitnodigen om daar zelf weer te gaan kijken.
Van visueel kunstenaar Oscar Santillán is er een serie gymschoenen te zien die hij in tiendesprongen liet verouderen. Van kunstenaar Jos Agasi is er een installatie waarin licht schijnt door tientallen oude paslenzen van opticiens, die nu eens vergroten en dan weer verkleinen. Het mooiste is dat het onderscheid tussen kunst en wetenschap of tussen kunst en natuur hier prettig vervaagt.
Alles vraagt om verwondering. Er komt geen einde aan! Uit die weelde dan hier nog maar een tekst van Christiaan Huygens uit zijn Cosmotheoros , een verhandeling uit 1695, oorspronkelijk in het Latijn geschreven, over de mogelijkheid van buitenaards leven, voor het eerst sinds 1699 weer in het Nederlands vertaald (door Daphne Stam): „Het is bijvoorbeeld leerzaam om onszelf in gedachten ver van de Aarde te plaatsen, haar vanaf daar te bekijken, en ons af te vragen of het de enige planeet is met natuurschoon. Op die manier kunnen we beter begrijpen wat de Aarde nu precies is en hoe we haar op waarde moeten schatten: net zoals mensen die verre reizen maken vaak een scherper oordeel hebben over de toestand van hun eigen land dan zij die er nooit een voet buiten hebben gezet.
Degene die zich, mede dankzij onze redeneringen, kan voorstellen dat er meer werelden zoals de Aarde zijn, met hun eigen bewoners, zal bovendien minder onder de indruk zijn van waar men zich hier op Aarde zo druk over maakt. Dat bolletje waarop mensen zoveel werk verrichten, zoveel rondreizen, en zoveel oorlogen voeren.”.