In ‘Ouderpardon’ worden ouders aangeklaagd voor het verzaken van hun zorgplicht

In een mix van filmbeelden en theater voert theatergroep Minoux een rechtszaak op tegen ouders die de rechten van hun kinderen schenden. „Ouders zijn welwillende amateurs.”

featured-image

Hoe kun je een juridische abstractie als het Verdrag inzake de Rechten van het Kind tot leven wekken? Door het door jonge kinderen te laten voorlezen, zo blijkt bij de voorstelling Ouderpardon van theatergezelschap Minoux. Plots klinken die dorre voorschriften als oprechte en kwetsbare kreten die jonge levens kunnen en moeten beschermen. Zoals recht op zorg, recht op vrijheid, recht op een eigen mening, recht op onderwijs.

Het zijn er 54, en dat internationale verdrag kwam er (pas) in 1989. Ouderpardon is een mengeling van documentair theater, documentaire filmbeelden, operazang, publieksinteractie en kinderspel, onder leiding van cabaretier en theatermaker Minou Bosua. Centraal staat de vraag of mensen wel voorbereid zijn op hun taak als ouders.



Voor die kwestie tuigt Bosua een rechtbank op en klaagt ze haar ouders aan. Want haar moeder riep al bij haar geboorte: „Dit kind gaat mij gelukkig maken.” Die verwachting werd een last waar Bosua haar leven lang onder gebukt ging.

„Bij mij is geschonden: het recht op privé, het recht op een eigen mening en het recht op ontwikkeling.” Mezzosopraan Merlijn Runia en bariton Dominic Kraemer spelen haar ouders, die onder meer in aria’s reageren op wat Bosua hen voor de voeten werpt. Die stukjes opera werken vervreemdend, in wat toch al een bonte, chaotische avond is.

Want naar eigen zeggen is Bosua door haar opvoeding uitgegroeid tot een „neurotisch personage”. En dat blijkt. Haar gedrevenheid is innemend, maar ze springt van de hak op de tak, terwijl de voorstelling toch al lukraak wisselt tussen korte scènes, gedoe met de grote groep kinderen op de vloer, vragen aan het publiek en filmbeelden.

Die documentaire filmbeelden zijn de grote attractie van de voorstelling. Te zien zijn zowel een handvol jongvolwassenen als een handvol ouders op leeftijd, van wie steeds alleen hun pratende hoofd in beeld komt. Met „er zijn nog meer aanklagers” introduceert Bosua de jongvolwassenen.

Die vertellen hoe hun rechten zijn geschonden: hun ouders gaven hun kinderen de schuld van hun ruzies of ongelukkige leven, pleegden fysiek geweld of vertoonden een gebrek aan zorg en aandacht. „Ik heb vaak het gevoel gehad dat ik geen mens meer was”, zegt een van hen. Hartbrekend is dat deze kinderen inmiddels in staat zijn terug te blikken en te vertellen hoeveel schade hun ouders hen hebben berokkend.

Ze lijden aan allerlei angsten, pijn en twijfels en meerdere van hen hebben niet meer willen leven. Tussendoor zijn er ook beelden van een groepje ouders, die schoorvoetend toegeven dat ze maar wat deden als ouder, niet wisten waar ze aan begonnen en/of weinig interesse in hun kinderen hadden. Dat staaft het idee van Bosua dat ouders beter voorbereid en begeleid dienen te worden.

Om dat te bekrachtigen haalt ze een oud-kinderrechter het toneel op, die haar suggestie steunt om aanstaande ouders een contract te laten tekenen waarin ze beloven de rechten van het kind te eerbiedigen. „Ouders zijn welwillende amateurs”, verklaart de rechter. Met Ouderpardon behandelt Bosua een groot en onverminderd prangend probleem.

Want als er ergens een crisis is, dan toch in de jeugdzorg. Deze week nog schreef NRC dat „kwetsbare kinderen in Nederland onvoldoende worden beschermd”. En zelfs dat „het systeem van kinder- en jeugdbescherming failliet is”.

Voor wie dat abstract aandoet: Ouderpardon maakt die schrijnende werkelijkheid bij vlagen krachtig invoelbaar..