
Het gaat snel met de afbraak van de gebouwen aan de Boechoutlaan in Laken. Grond wordt omgewoeld en herinneringen worden gewist. Voor het te laat is: een kleine ode aan een bijzondere locatie.
“U zal verschieten , alsof de Derde Wereldoorlog daar al is gepasseerd.” Guy Goethals, voormalig topscheidsrechter, maar toch vooral de zoon van de roemruchte Brusselse voetbaltrainer Raymond Goethals, had me aan de telefoon al gewaarschuwd: de buurt tegenover het Planetarium, waar zich tot voor kort de hoofdzetels van de Belgische Voetbalbond en het Belgisch Olympisch Comité bevonden, gaat in recordtempo tegen de vlakte. Ook wat er rest van de legendarische Léo Petanque Club moet er binnenkort aan geloven.
Meer dan eender welk voetbalstadion was deze veredelde barak (een overdekte zandbak, omzoomd door houten tafeltjes en stoelen, met hier en daar een reclamebord voor pastis) het baken in het leven van de in 2004 overleden trainer. Voor wie destijds Goethals wilde interviewen, waren er slechts twee opties: voor acht uur ‘s morgens bellen naar het nummer van zijn appartement in Molenbeek of uren geduld oefenen tussen de bejaarde kaartspelers in de petanqueclub, pal onder het Atomium. Meermaals heb ik daar, de druk van een naderende deadline voor me uitschuivend, zitten wachten tot hij eindelijk zijn winnende slag had thuisgehaald en klaar was voor de ongeduldige jonge reporter, die qua voetbalkennis uiteraard niet in zijn buurt kwam.
Goethals was ondanks de vele successen niet onbesproken: uit zijn aanpak als trainer sprak doorgaans veel angst voor de tegenstander en hij was de spil in minstens twee omkoopaffaires. Voetbaljournalisten spraken onder elkaar graag op denigrerende toon over hem, maar hingen aan zijn lippen wanneer hij in zijn vaak onnavolgbare taal het werk van zijn collega's fileerde. In de aanloop naar het WK-voetbal van 2002 ontmoette ik Goethals voor het laatst in zijn geliefde, maar onverwarmde loods.
Het gerucht ging dat hij ernstig ziek was, maar vragen daarover blokte hij af, net als details over de aanslepende rechtszaak die zijn ex-vrouw tegen hem had aangespannen en die meer aan hem vrat dan hij wilde toegeven. De vele hoestbuien weerhielden hem er die middag niet van uren door te bomen over het nakende grote toernooi, dat voor het eerst in Azië zou plaatsvinden. Hij prees zich gelukkig dat al dat reizen tussen verschillende steden hem grotendeels bespaard was gebleven.
De dagelijkse verplaatsing van de Mettewielaan naar de Heizel volstond in deze fase van zijn leven. Toch kwam hij naarmate de uren vorderden op dreef. Al snel waren de bierviltjes van alle andere tafels nodig om zijn tactische inzichten duidelijk te maken.
Pijltjes, sterretjes, initialen, cirkels, arceringen: het diende allemaal ter ondersteuning van hoe er misschien toch kansen lagen voor de niet zo hoog ingeschatte Rode Duivels. Toen de tafel vol lag met kaartjes waren niet alleen zijn vrienden al lang verdwenen, er was ook een kunstwerk ontstaan waarnaar Paul Klee met open mond zou gekeken hebben. Nu is het dus blijkbaar tijd om elke herinnering aan die historische keet, waar de voorbije jaren Camping 58 nog onderdak vond, voorgoed uit te wissen.
Een tiental bomen is al gekapt. Voorlopig kunnen de hockeyers van Primerose aan de overkant van de straat nog ongestoord hun wedstrijden afwerken, maar ook hun terrein moet straks plaatsmaken voor een multifunctioneel en oogstrelend sportpark. Dat zou ten laatste in 2030 openen.
Alleen, de meest recente berichten wijzen op problemen met de financiering. Daardoor is de kans niet gering dat uiteindelijk een sterk afgeslankte versie van het oorspronkelijke plan overblijft. Op zijn 72ste is de in de Stuyvenbergh-wijk wonende Guy Goethals stilaan even laconiek als zijn beroemde vader.
Een deel van diens sportieve nalatenschap was vorige zomer nog te zien op een tentoonstelling in het Koning Boudewijnstadion en ook in de catacomben van het Edmond Machtensstadion werd jaren geleden een zaaltje vrijgemaakt om de man te eren die vanuit zijn bescheiden flat zicht had op de hoofdtribune van RWDM. “Het is mooi zo,” besluit de zoon. Wandelend over de kale vlakte tussen de Dikkelindelaan en de Houba de Strooperlaan verplicht ik mezelf bij thuiskomst onmiddellijk in de kelder op zoek te gaan naar de tientallen bierviltjes waaraan zijn vader zijn hogere voetbalwiskunde aan mij toevertrouwde.
Voorlopig zonder resultaat. *In Sporting Flagey zoekt BRUZZ een interessant verhaal uit de Brusselse sportwereld..