In een paar minuten van raketten op Israël naar burenruzie in Lelystad over een serre

Een traditionele burenruzie bij De Rijdende Rechter, over een erfgrens en een serre, stak wel heel schril af bij het onderwerp van het extra NOS Journaal dat eraan voorafging: oorlog in het Midden-Oosten.

featured-image

Er stond een schutting over een erfgrens en dat was een probleem. Het was namelijk geen mooie schutting, nee, echt helemaal niet mooi; en bovendien stond niet alleen de lelijke schutting, maar ook de lelijke serre van buurvrouw Bep over de erfgrens. Wel zes hele centimeters.

Of zes en een half. Of zeven. Robin en Sylvana hadden het zelf laten natrekken door het kadaster.



Ze hadden dat allemaal niet geweten toen ze het huis in Lelystad kochten, en toen ze doorkregen dat Bep een reepje van hun kostbare grond in beslag hield, hadden ze maar meteen een advocaat ingeschakeld. Al snel viel er bij hun bejaarde buurvrouw een aangetekende brief op de mat. In De Rijdende Rechter (Omroep MAX) vertelde Robin wat hij eiste: „Dat de buurvrouw het gedeelte van de serre dat over de grens gebouwd is, verwijdert.

En dat de kosten die wij hebben gemaakt om het kadaster te laten komen vergoed worden door de buurvrouw.” Bep had intussen drie tegeneisen: „Dat de schutting mag blijven staan. En dat de serre ook mag blijven staan.

En dat ik voor de rest met rust gelaten wordt. De aflevering werd dinsdagavond iets later uitgezonden dan gepland. Dat kwam door de extra NOS Journaals die de kijker op de hoogte hielden van de oorlog in het Midden-Oosten.

Het was bedroevend en beangstigend om de updates binnen te zien komen. Liquidaties. Grondoperaties.

Raketinslagen. De overgang naar de serreruzie in Lelystad was zo groot dat ik aanvankelijk weg wilde schakelen, maar juist de kneuterigheid van het programma bracht heel even iets geruststellends met zich mee. Veertig minuten lang was een lelijke schutting het ernstigst denkbare twistpunt en leek geen conflict onoplosbaar met mr.

John Reid in de buurt. Met de autoriteit van een basisschoolmeester en het goeiige aura van Winnie de Poeh wandelde hij door de tuinen van Bep en van Robin. Op de achtergevel van Robins huis werd met een gele krijtstreep de kadastrale grens aangegeven.

Beps serre, zo bleek, nam vijf centimeter van zijn perceel in beslag. Iets minder dan hij zelf had laten berekenen, en de serre stond er al een hele tijd. Voorgaande buren hadden er nooit een probleem van gemaakt.

Maar alsnog wilde Robin zijn vijf centimeter terug. Hij hakketakte erover met de zoon van Bep, die zich inmiddels ook in het conflict had gemengd, tot mr. John Reid subtiel aankaartte dat hij het een beetje koud kreeg en er nog vlug een andere meting werd gedaan.

Extra punt van zorg was namelijk dat Bep jarenlang voor een jukebox had gespaard en graag in de serre naar haar favoriete band luisterde: The Rolling Stones. Sympathy for the devil mocht gedraaid worden op haar begrafenis. „Of crematie”, zei Bep.

Met haar wandelstok in de hand deed ze voor hoe ze vroeger door de kamer danste als ze de plaat opzette, al ging ze er tegenwoordig liever even bij zitten. In de tuin van haar buurman werd inussen gemeten hoeveel decibel Beps luistersessie produceerde. Niet veel, zo bleek.

Wat sympathiepunten betrof was de strijd al gestreden, en toen Bep de rijdende rechter er ook nog van wist te overtuigen werkelijk niets van die vijf centimeter te hebben afgeweten, was buurman Robin definitief verslagen. De serre mocht blijven staan. Met de lelijke schutting mocht Robin dan wel weer aan de slag, maar dat boeide Bep al niet echt meer.

Ze had gewoon graag gezien dat de buren met haar om de tafel waren gaan zitten in plaats van brieven te sturen. „Waarom moet ik het dreigend op papier krijgen?” „De reden dat ik werk heb”, zei Reid, „is dat communicatie vreselijk moeilijk is; 98 procent van al mijn zaken zijn het gevolg van miscommunicatie. Er zijn namelijk heel weinig slechte mensen op de wereld.

” Of dat klopt weet ik niet, maar voor die veertig minuten wilde ik het best geloven..