In de kliniek steekt Joost de gordijnen in brand, hij voelt zich machteloos

Een 21-jarige Dordtenaar steekt in een psychiatrische inrichting een gordijn in brand en roept nare dreigementen. Hij zegt dat hij zich op dat moment niet gezien voelt en bang is. Justitie wil dat hij nu tbs krijgt.

featured-image

BRAND In de kliniek steekt Joost de gordijnen in brand, hij voelt zich machteloos Maurice Laparlière Vandaag, 18:57 • 6 minuten leestijd Joost steekt een gordijn in zijn kliniek in brand © Pixabay Een 21-jarige Dordtenaar steekt in een psychiatrische inrichting een gordijn in brand en roept nare dreigementen. Hij zegt dat hij zich op dat moment niet gezien voelt en bang is. Justitie wil dat hij nu tbs krijgt.

Het is zo'n zitting waar ook een paar keer gelachen wordt. Joost* zegt dat hij bang is om afgewezen te worden. "Door vrienden.



Door dames", zegt hij. “Dát hebben we allemaal”, zegt de oudere, mannelijke rechter met een knipoog. Dan zegt hij serieuzer: “Maar dat betekent niet altijd dat ze je als persoon niet zien of waarderen.

” Door zo’n ‘afwijzing’ gaat het mis op 8 februari van dit jaar. Joost gaat naar zijn begeleider. “Ik wilde het voorkomen”, zegt hij in de rechtbank van Dordrecht.

“Ik had heel veel spanning, ik wist niet wat ik moest. Ik voelde me een beetje hopeloos. Ik zei tegen haar dat ik het idee had om brand te stichten.

” Gat in gordijnen De 21-jarige verblijft op dat moment op last van de rechter in een psychiatrische inrichting op het terrein van tbs-kliniek De Kijvelanden. Joost heeft autisme, adhd en blowt veel. Hij zit in de kliniek in Poortugaal omdat er zorgen zijn over zijn eigen veiligheid en die van anderen.

Zo slikt hij twee batterijen door in een poging zijn leven te beëindigen. “Ze zei niks en keek me stil aan”, zegt Joost. “Ze vroeg: wil je je aansteker inleveren? Dat deed ik niet.

Ik ben meteen naar m’n kamer gegaan en heb de gordijnen aangestoken. Ik heb geprobeerd een gat te branden, als een soort ontlading.” Hij voelt zich op dat moment niet serieus genomen.

"Ik denk vaak dat mensen mij niet mogen." Voor de rechter zit een jonge verdachte in een wit T-shirt. Zijn moeder zit achter het glas op de voorste rij.

Als Joost de zaal binnenkomt, zwaaien moeder en zoon liefdevol naar elkaar. De verdachte oogt timide. Als de zaak begint, geeft hij ruim antwoord en kan hij zich goed uitdrukken.

Ik zei: 'Je weet dat ik nare ervaringen heb met isoleercellen.' Verdachte Joost “Het was niet echt brand”, zegt Joost. “De gordijnen smolten.

Alles is daar hufterproof, niks gaat makkelijk kapot. Alles is brandveilig. Toen heb ik geblazen, de vlammen gingen uit.

” Zijn advocaat zegt dat het brandgat de grootte van een tennisbal heeft. “Toen ging het brandalarm af”, vertelt Joost. “Ik ging een sigaretje roken op de binnenplaats.

Toen zag ik ze allemaal komen, met man en macht. Ik was wel geschrokken. Ze gingen om me heen staan.

Ze zeiden: 'Jij moet naar de isoleer.' Dat weigerde ik. Ik zei: 'Je weet dat ik nare ervaringen heb met isoleercellen.

'" Joost is een atypische verdachte. “Hij maakte prachtige schilderijen”, zegt zijn advocaat Peter Schouten. “Dat is geen advocatenbabbel.

We zijn langs galerieën geweest. Daar is dat bevestigd. Hij is slim en een heel beleefde jongen als hij niet getriggerd wordt.

” “Moeder zegt: 'Hij is niet alleen de stoutste jongen in huis, hij is ook het liefste jongetje in huis.” De Forensische Psychiatrische Afdeling (FPA) in Poortugaal © Google Maps Glibberig Getriggerd wordt Joost behoorlijk als hij de isoleercel in moet. Hij schreeuwt dingen als ‘Ik verkracht je kankeroma’ tegen de mensen die hem willen grijpen, zo wordt gezegd.

En: 'Ik trap ze dood als ze in de buurt komen.' Joost ontkent een deel van de uitspraken. “De kamer stond vol rook”, zegt de officier van justitie.

“Er was levensgevaar. Toen ze bij hem kwamen stond hij in de vechthouding en was hij bezig met olie." Die olie is omdat Joost zich in wil smeren en glibberig wil zijn.

Zo kunnen de medewerkers geen vat op hem krijgen, denkt hij. Joost heeft in zijn jeugd al eerder in de isoleercel gezeten. Dat was traumatisch.

“Het alleen zijn in de isoleer, dat is het moeilijkste. Die eenzaamheid, de leegte. Ik kon niet meewerken aan separeer”, verklaart hij zijn heftige gedrag tegen de Dordtse rechter.

De officier kijkt ook scherp naar de feiten. “Hij heeft gezegd dat hij zin had om brand te stichten. Hij zei: het viel wel mee.

Maar met je kleren en andere spullen in een ruimte heb je zelf niet in de hand dat het wel meevalt. De kamer stond vol met rook.” Je ziet wel vaker dat mensen hun eigen kleren in brand steken.

Advocaat Peter Schouten Dat Joost de brand kon stichten, heeft te maken het relatief lage veiligheidsniveau dat bij zijn opname hoort. Hij heeft de nodige vrijheid. “In dit geval zaten ze met de handen in het haar.

Hij had nog weinig incidenten. Hij was een moeilijk geval voor de behandelaars, ze konden weinig”, zegt de officier. Advocaat Peter Schouten bestrijdt dat de kliniek aan een ramp is ontsnapt.

“Hij werd getriggerd door minachting van zijn persoon. Cliënt doet wel vaker een cri de coeur (hartenkreet, red.), terwijl hij weet dat dat niet tot grote gevolgen leidt.

Je ziet wel vaker dat mensen hun eigen kleren in brand steken. Je ziet dat het materiaal daar brandveilig is.” Het lijkt in deze zaak vooral te gaan om de toekomstige vorm van behandeling.

Justitie vraagt om tbs met voorwaarden, een relatief streng regime, waarbij er niet geblowd mag worden en behandeling een dwingend karakter heeft. "Hij is te onbehandelbaar in de gewone zorg. Hij zal grenzen opzoeken", zegt de officier.

Kleine zusje Advocaat Peter Schouten wijst erop dat Joost al een jaar niet meer blowt en dat het nu veel beter gaat. “Hij is gemotiveerd om behandeling te ondergaan, hij wordt door familie gesteund, hij is intelligent. Hij toont zelfreflectie.

” Wat de raadsman betreft zou een milder regime voldoende zijn. Dat Joost met ruim een half jaar voorarrest al lang genoeg achter de tralies zit, daar lijkt iedereen het wel over eens. Het laatste woord is aan Joost zelf.

Hij haalt een papiertje uit zijn broekzak en leest voor. “Eén slachtoffer is mijn kleine zusje. Ze heeft me de afgelopen jaren gemist door mijn crises.

Ik wil niets liever dan bij haar zesde verjaardag zijn. Ik schaam mij voor wat ik heb gedaan.” Zijn moeder is in tranen.

Het gezin beleeft al jarenlang heftige tijden door de problemen van hun zoon. “Ik hou van jou”, zegt ze. Over twee weken doet de rechtbank in Dordrecht uitspraak.

De naam van de verdachte is gefingeerd. De redactie kent zijn ware identiteit..