In de ene zaal wordt de kunstverzamelaar waanzinnig, in een ander gekruisigd. ‘Het uitbuiten is lang genegeerd’

Het Congolese collectief CATPC gaat met eigen sculpturen de dialoog aan met de vaste collectie van het Van Abbemuseum. Europese werken komen zo vanzelf in een ander, niet-westers perspectief te staan, laat CATPC-kunstenaar Céd’art Tamasala in een rondleiding zien.

featured-image

‘Kennen jullie deze man?” vraagt de Congolese kunstenaar Céd’art Tamasala terwijl hij op een plantage op Sumatra loopt. Hij toont de mensen op de plantage een foto van een Indonesische arbeider, begin 20ste eeuw. „We zagen hem op een foto in het Van Abbemuseum en niemand kon ons veel over hem vertellen.

” De foto die Céd’art Tamasala laat zien blijkt van een voorman te zijn, Sumo. „De groep die hij leidde is verdwenen zonder dat er een spoor van ze achterbleef. De term Missing Sumo is hier beroemd”, vertelt een man op de plantage.



Het gesprek op video is te zien als onderdeel van de tentoonstelling Two Sides of the Same Coin waar het Congolese kunstcollectief Cercle d’Art des Travailleurs de Plantation Congolaise ( CATPC ) – dat dit jaar de Nederlandse inzending vertegenwoordigde op de Biënnale in Venetië – een dialoog aangaat met de vaste collectie van het Van Abbemuseum. Om dat gesprek aan te gaan, reisden drie leden van het collectief naar de plantage op Sumatra waar museumoprichter Henri van Abbe (1880-1940) een groot deel van de tabak vandaan haalde voor zijn Eindhovense sigarenfabriek. „Het Van Abbemuseum is gebouwd met de winsten die werden gemaakt met de tabaksindustrie en dankzij het werk op deze plantage”, vertellen de Congolese kunstenaars.

„Zonder jullie zouden we nooit hebben geweten dat er een museum in Nederland is gebouwd dankzij het werk van onze voorouders”, antwoorden de Indonesische mannen op de plantage, die tegenwoordig niet meer voor tabak wordt gebruikt maar voor palmolie. Met deze dialoog en de ‘toestemming’ om in het Van Abbemuseum te exposeren brengt CATPC niet alleen de geschiedenis van de plantages in Eindhoven in beeld, maar brengt het ook een eerbetoon aan enkele plantagearbeiders van Van Abbes fabriek en zij die tegen de omstandigheden in verzet gingen. Het resultaat is te zien op de tentoonstelling Two Sides of the Same Coin .

„We zijn al langere tijd in gesprek over een mogelijke samenwerking”, vertelt Charles Esche, de directeur van het Van Abbemuseum, daags voor opening. Deze expositie – de laatste voor Esches vertrek op 1 januari – maakt onderdeel uit van het onderzoeksproject Verborgen Verbanden dat in 2018 werd gestart om op zoek te gaan naar het koloniale verleden van het museum. Wat Esche betreft ligt de basis van het museum in het modernisme, met bijvoorbeeld Picasso die weer inspiratie opdeed in beelden van het Afrikaanse continent.

Die kant van het modernisme is nooit echt goed uitgewerkt, betoogt hij. Het Stedelijk Museum Amsterdam deed dat enkele jaren geleden door de werken van de Duitse expressionisten Kirchner en Nolde te plaatsen naast niet-westerse beelden. Dat de twee rijkelijk hadden geput uit beelden van het Afrikaanse continent en van eilanden van de Stille Oceaan was een relatie die door veel kunstliefhebbers niet werd gewaardeerd, omdat het genie van de twee Duitsers zo betwist zou worden en ze zo werden weggezet als kunstenaars met een ‘ exotische blik ’.

Het Van Abbemuseum koos samen met CATPC voor een andere benadering. De beelden die door het collectief zijn gemaakt staan in de museumzalen, waardoor Europese werken vanzelf in een ander perspectief komen te staan. „We gaan een gesprek aan met de kunstverzamelaar”, vertelt kunstenaar Céd’art Tamasala in een zaal waar het werk De Kunstverzamelaar staat dat de CATPC-kunstenaars Djonga Bismar & Jérémie Mabiala in 2015 maakten.

Céd’art Tamasala doelt op de scheve verhoudingen tussen de verzamelaar die de vruchten plukt van het bezitten van kunst, en de werkers op plantages wereldwijd die nog steeds te weinig uitbetaald worden om in de basisbehoeften te kunnen voorzien. Met uitpuilende ogen zit ‘De verzamelaar’ met zijn armen in zijn zij temidden van andere werken waar arbeid en fabrieken centraal staan. En hij zit met zijn rug naar onder meer De veroordeelden (1953) van Karel Appel, een even enge figuur met een wijd open gesperde bek.

Het menstype ‘verzamelaar’ komt meermaals terug, zo ook in De waanzinnige kunstverzamelaar (2020) van Emery Muhamba. Hier probeert een man als een soort rodeorijder te blijven zitten op een woedende stier. De stier staat hier voor roofkunst in de collecties van westerse musea.

De roep om die kunst terug te geven wordt luider en luider, maar de ‘waanzinnige kunstverzamelaar’ blijft er maar op zitten. Waar in de ene zaal de kunstverzamelaar waanzinnig is, wordt die in een andere zaal gekruisigd. Kruisiging van de Kunstverzamelaar is het beeld dat Matthieu Kasiama & Céd’art Tamasala in 2023 maakten vanuit de gedachte dat met het einde van de verzamelaar de plantages die monoculturen zijn geworden ten behoeve van het kapitaal weer plantages kunnen worden, waar van alles groeit om een zelfvoorzienend bestaan op te bouwen.

„Het uitbuiten van mensen en het uitputten van de aarde is lange tijd genegeerd, net zoals de belangrijke rol die niet-westerse kunstenaars speelden voor de moderne kunstgeschiedenis”, duidt de zaaltekst het beeld. De dialoog wordt met donkere humor gevoerd in de zaal ‘Nieuwe Visie: harmonie’. Hierin staat het beeld The White Cube (2020) van Jean Kawata & Céd’art Tamasala.

Een vierkant blok toont de muren van een museum, maar in de zijkant zijn ook skeletten te zien. Ze verwijzen naar de doden, die het bouwen van musea hebben gekost. Het geheel vertelt de verschillende verhalen uit Lusanga’s geschiedenis – de plantage waar de kunstenaars van CATPC werken – van het omhakken van de oorspronkelijke bossen voor monocultuur-plantages, tot het herplanten op de plantage in Lusanga.

Het volle beeld waar geen oppervlakte onbenut is, staat midden tussen de kunst van de Zero-beweging uit de Van Abbe-collectie, de stroming waarbij kunstenaars in de jaren zestig de kunst reduceerden tot een wit vlak. Een werk van Schoonhoven, Groot Kwadratenreliëf (1964), telt 35x25 witte kubusjes. Groter kan het contrast tussen het reduceren van beeld en de veelheid van verhalen die achter de Congolese White Cube zitten niet zijn.

Toch rijmen de beelden in onverwacht grote harmonie, en daarmee is, zoals dat gaat met dialogen, de beste uitkomst bereikt..