‘Ik zou maar maken dat u tickets hebt voor dat Sportpaleis in maart’: dit was het beste en slechtste van de Lokerse Feesten

featured-image

Na enkele moeilijke maanden werd Oscar and the Wolf als een held onthaald op de slotdag van de Lokerse Feesten, hij bedankte met een concert dat zo naast Remco en Nafi in het jaaroverzicht kan. Ook Froukje, Joost, Elmer en Chibi Ichigo lieten mooie dingen horen, elk vanop hun eigen plekje in de marge van de mainstreampop. Negen dagen nadat de negenenveertigste Lokerse Feesten waren afgetrapt door onder anderen Regi, Pommelien Thijs en Clouseau, stonden op de slotdag Oscar and the Wolf, Anne-Marie en Joost bovenaan de affiche.

Beginnen en eindigen met popmuziek, is de summierst mogelijke samenvatting, maar Joost is toch een ander beestje dan Regi en dat Max Colombie (★★★★☆) luttele uren voor zijn show in Lokeren een concert in het Sportpaleis mocht aankondigen, maakt van hem nog geen Koen Wauters. Dat Colombie met zijn donkere, ongrijpbare sound zo’n groot publiek voor hem heeft weten te winnen, pleit voor hem. Dat hij dat nog altijd heeft, is des te straffer.



De zanger ging door een dal, werd door de drank- en drugsduivels meermaals bij de glitterende kraag gegrepen . Deze zomer moest die van de terugkeer worden: (nog) niet in Werchter en Kiewit, wel op onder meer Dour en dus op de Lokerse Feesten. Het openingsbeeld was zonder meer indrukwekkend, met centraal op het podium een metershoge kubus waarop Colombies hoofd werd geprojecteerd.

Op de tonen van ‘Warrior’ werd de echte Max zichtbaar, bovenop de kubus. Keizerlijk, groots, ongenaakbaar. Een knap beeld, nog opgeblonken door de gedachte aan waar de man moet zijn doorgegaan.

‘Ruig’, was het eerste woord dat we daarna in ons notitieboekje schreven, over de intro van ‘The Game’. De verse single ‘Angel Face’ ging verder op het elan. Colombie schreed de catwalk over en ging helemaal vooraan op zijn knieën zitten, het hoofd in de nek.

Alsof de eucharistieviering plots op zondagnacht viel. Daarna volgde met ‘Somebody Without U’ nog een nieuwe track, en meteen de luchtigste die Oscar and the Wolf ooit uitbracht. Colombie durft meer dan ooit voor popplezier te kiezen, neemt nog minder dan vroeger een blad voor de mond.

‘And I run these shots like a marathon / Fucked up mess, I’m stressed and it’s all wrong’ : zing het maar eens voor veertienduizend man. Daarbij moet wel worden gezegd dat er veel lastigere plekken zijn om te spelen dan op de Lokerse Feesten, en met veel bedoelen we: bijna alle andere. De Grote Kaai is een mooie plek voor wie liefde nodig heeft, omdat er veel volk op kan en ze toch als een uit de kluiten gewassen dorpsplein aanvoelt.

Oscar and the Wolf werd zo warm onthaald dat het Colombie zelfs even uit zijn rol deed vallen. ‘Lokereeeeuh!’ riep hij, plots werd de halfgod weer mens en dat maakte het concert iets lichter van toon. De kubus kleurde er prompt roze van, tot Colombie weer op de kubus verscheen.

Hij slikte maar pillen, vertelde hij, en hij wilde altijd maar meer, until the beat kicks in . ‘You’re Mine’ was de perfecte soundtrack voor een dans met de demon, in Lokeren verbeeld door acht uitstekende dansers. ‘Vroeger zou ik dit interview een kwartier van tevoren hebben afgebeld’: Max Colombie van Oscar and the Wolf openhartig over zijn worsteling met verslaving Voor het slotoffensief ging de kubus draaien en bleek die langs achter hol en spiegelend te zijn.

Colombie ging erin staan, de metafoor was kristalhelder: het moet voor deze man godsgruwelijk zijn geweest om elke ochtend zijn eigen hoofd boven de lavabo te zien uitsteken. Maar vandaag mocht hij trots zijn, werd hij toegejuicht alsof er nooit wat was gebeurd - het deed hem bijna breken. Het kraakverse ‘Oh Boy’ was een monumentale afsluiter: een muzikale en emotionele explosie, nog één keer alles eruit, omkranst door indrukwekkende beelden van ontploffingen en echt vuurwerk boven het hoofdpodium.

Daarmee was het verhaal van Colombies verslaving nog niet helemaal voorbij- misschien is het dat nooit -, maar het concert was wél af. Wat ons betreft, kan het zo het jaaroverzicht in, en als mensen die nu nog niet geboren zijn ons binnen zoveel jaar zullen vragen wat er nu te onthouden viel van dat hele 2024, dan zeggen wij: Oscar and the Wolf op een blok. De nachtprins van de belpop is terug, with a vengeance, en ik zou maar maken dat u tickets hebt voor dat Sportpaleis in maart.

De avond was bloedheet begonnen, en Froukje (★★★★☆) stond ervan te zweten als een Nederlander wiens beurt het is om een rondje te geven. Nochtans is Frouke Veenstra een vrijgevige noorderbuur. Ze gooit haar glimlach overal in het rond, strooit met kekke beats en werpt de heerlijke zinnen naar je hoofd.

We hebben al vaak geprobeerd om Froukjes schrijfstijl te vatten zoals zij dat met alle andere dingen kan, en voorlopig komen we niet verder dan: met makkelijke woorden moeilijke dingen zeggen. ‘Ook iets volmaakts moet soms breken’, zong ze in het bedrieglijk eenvoudige ‘Een teken’, alleen op piano. En daarvoor: ‘Ook nu ik niet meer over je schrijf / Neem jij iets van me mee / naar je vrienden wiens naam ik niet weet.

’ Net toen we even naar de spankracht zochten in dit concert, tussen een paar tunes die met hun housebeats en akkoordenschema’s wat te veel op elkaar leken, bleken we al aan het uitstekende eindschot te zitten met de nederrave van ‘Drijfzand’ en het zwoele ‘Niets tussen’. Froukje jong en onbezonnen noemen, zoals ze zelf zingt, dat zouden wij intussen al niet meer durven: hier staat een mature performer, die weliswaar nog altijd groeien kan. Anne-Marie (★★☆☆☆) blijft een bijzonder fenomeen.

Ze is een popster, want wat ben je anders met 34 miljoen Spotify-luisteraars per maand, maar niet van het soort wier nieuwe plaat gepaard gaat met veel gedonder, geraas en fantheorieën. Ze is geen Taylor Swift, Billie Eilish of Beyoncé, zelfs geen Olivia Rodrigo of Charli XCX. Zij zijn allemaal groot geworden door de regels van de pop op hun eigen manier te interpreteren, Anne-Marie vond een publiek door die regels zo strikt mogelijk te volgen.

Het maakt dat als je niet op haar let, dat je haar twee jaar kan vergeten zijn, maar dat je bij haar volgende concert toch weer merkt dat je twee nieuwe nummers van haar kent. Tegenover haar laatste Belgische festivalshow, twee jaar geleden op Pukkelpop, was onder meer ‘Unhealthy’ bij op de setlist gekomen, een country-oorwurm met 113 miljoen streams waarvoor ze samenwerkte met Shania Twain. Een licht vervelende oorwurm, moet wel gezegd, en hoe vaker we Anne-Marie bezig zien, hoe harder ook de rest van haar oeuvre verbleekt.

‘Rockabye’ is acht jaar oud, maar klinkt als een trucje uit een heel andere tijd komt. ‘Birthday’ gaat over wat ze allemaal op haar verjaardag wil doen en is K3 voor volwassenen. ‘Perfect’ heeft een mooie boodschap, maar glijdt zo het oor weer uit.

De songs worden opgesmukt met projecties, rook- en vlammenwerpers en een regen van vuurwerk, het is Anne-Maries grootste show ooit, maar al die visuele virtuositeit verhult niet dat er vanalles schort aan de geluidsmix. Vaak komt de Britse er met haar stem niet door, soms laat ze zich wel heel opzichtig helpen door de tape. Anne-Marie dobbert op haar rug in de mainstream en dat is haar goed recht, net zoals ze wat ons betreft haar geliefde onderwerp - ex-lieven die haar slecht hebben behandeld - nog haar hele carrière mag uitmelken.

Maar het is wat het is: we worden dezer maanden langs alle kanten bestookt met razend interessante popmuziek, en wie in die snel veranderende wereld stilstaat, gaat onherroepelijk achteruit. ‘Belgiëuh!’ De verwelkomende brul van Joost Klein (★★★☆☆) hoort in dit tochtgat aan de Noordzee intussen bij de festivalzomer zoals lauwe Cara, noedels en ‘No Sound But The Wind’ van Editors. Waarom staat die dan nog steeds bij het raarste van deze slotdag, horen we u dan denken.

Wel, omdat het naar Joosts normen voor het grootste deel een heel normale show was. Eind juni kwam hij op Pinkpop nog met een halve revue die volledig om zijn diskwalificatie op het Eurovisiesongfestival draaide. Hijzelf in zijn blauwe kostuum, zijn kameraad Appie Mussa in het bekende vogelpak, een zetel vol vrienden die met Nederlandse vlaggetjes zwaaiden.

.. het hoorde er allemaal bij, maar in Lokeren niet meer.

Dat kreeg van ‘Europapa’ enkel een flard in de remix van memetechno-dj’s Gladde Paling en Vieze Asbak, die prima paste in wat waarschijnlijk de hardste festivalshow was die we ooit van Klein zagen. De nieuwe track ‘Gabberland’ was precies wat de titel doet vermoeden, ‘Fryslan Bop’ kwam met een - zo stond het op het scherm - Laagste Kicks Garantie. Net toen het betere shtampwerk werd ingeruild voor het slechtere, zette Klein zijn beste nummer in, zijn hoofd in een Friese flag gewikkeld : ‘Florida 2009’, een intieme track over de dood van zijn ouders.

Of we daarna nog een leuk nummertje wilde zingen, vroeg hij, waarop we de karaokeversie van Coldplays ‘Viva la Vida’ kregen. Volledig. Met de tekst op het scherm.

Als laatste nummer. Tot aan de dranktoog moeten ze de harde klop hebben gehoord die ons bakkes voortbracht bij het openvallen. Een gewone show van Joost Klein, het is toch nog niet voor morgen.

Joost was voor een keer is niet de enige rare vogel op de affiche, want in Club StuBru waren de outcasts aan zet. Door de overlappingen in de tijdsschema’s konden we daar geen volledige concerten zien en deelden we dus beleefdheidshalve geen sterren uit, maar van Elmer waren we toch onder de indruk. Vorig jaar was ze een van de ontdekkingen op Pukkelpop met haar kostuum, haar snor en haar waslijn vol mannenonderbroeken, nu huppelde ze rond in een scoutinguniform tussen een tent en een kartonnen kampvuur.

Zomaar een songtekst: ‘Als ik sorry zeg / cijfer ik mezelf weg.’ Zomaar een bindtekst: ‘Wie heeft er tijdens de seks al eens een paniekaanval gehad?’ Haar moves waren hoekig, haar raps waren bij momenten ziedend en was ze in Kiewit al ondoorgrondelijk, dan snapten we hier al helemaal niks meer van. Houden zo, en benieuwd wat het wordt als ze in november het voorprogramma van Merol speelt in de Lotto Arena.

Nog iets om daar naar uit te kijken: de tribute aan Luc De Vos, met Chibi Ichigo als een van de blikvangers. Met haar driekoppige band vertimmerde ze in de Club StuBru ‘Red mijn ziel vooral’ tot pompende rave, nadat ze de vlot vollopende zaal al had ingepakt met ‘Half een’, een ode aan vroeg vertrekken uit de club, en het verknipte levensadvies van ‘Paranoia’. ‘Zondig nu, bid later!’, zong ze krachtig - als frontvrouw gaat ze met sprongen vooruit.

Geen probleem, dan prevel ik morgen wel een vroege weesgegroet voor een uitstekende vijftigste editie van de Lokerse Feesten. Geselecteerd door de redactie.