‘Ik hoef je niet, je broertje is beter’, zou R. tegen zijn puberdochter schreeuwen

Een 43-jarige vader heeft regelmatig bonje met zijn dochter. Dan gaat het er stevig aan toe in huis. Het tienermeisje doet zelfs aangifte van de akelige dingen die haar vader tegen haar zou zeggen en de klappen die hij uitdeelt.

featured-image

GEWELD ‘Ik hoef je niet, je broertje is beter’, zou R. tegen zijn puberdochter schreeuwen Maurice Laparlière Vandaag, 19:21 • 4 minuten leestijd ‘Ik hoef je niet, je broertje is beter’, zou R. tegen zijn puberdochter schreeuwen.

© Pexels Een 43-jarige vader heeft regelmatig bonje met zijn dochter. Dan gaat het er stevig aan toe in huis. Het tienermeisje doet zelfs aangifte van de akelige dingen die haar vader tegen haar zou zeggen en de klappen die hij uitdeelt.



“Ze zei tegen de politie dat ze is uitgescholden en tegen haar borstkas geslagen. Zij ziet de oorzaak in uw drank- en drugsgebruik. Klopt dat? Dronk u elke dag?”, vraagt de rechter aan R.

die woont in een dorp bij Spijkenisse. “Klopt”, antwoordt R. “Maar ik drink niet meer.

Ik ben clean. Blowen doe ik wel.” Hij heeft ADHD en is gevoelig voor verslaving.

Hij krijgt nu al langere tijd therapie. Zijn laatste vriendin was drugsverslaafd en het boterde niet tussen haar en zijn dochter. "Nu ben ik vrijgezel.

Dat is prima." De veertiger zit met zijn hand onder zijn kin en luistert aandachtig. Hij is hier deze ochtend, omdat zijn kind naar de politie stapte.

Het inmiddels 15-jarige meisje is er niet in de rechtbank van Dordrecht. Het verbale en fysieke geweld zou hebben gespeeld van haar twaalfde tot haar viertiende. Grofgebekt “Een hulpverlener bij u in huis zegt dat ze niet gelooft dat u uw dochter heeft mishandeld.

Wel dat u onhandig kunt zijn in taalgebruik en ook in doen en laten.” R. gaat verzitten en slaat zijn benen over elkaar.

“Ik ben nogal grofgebekt ja”, zegt hij. “Maar dan vooral op mijn werk.” “U zou zeggen tegen uw dochter: ‘ik hoef je niet, je broertje is beter’”, zegt de rechter.

“Dat vind ik een mooi zinnetje”, zegt R. een tikje cynisch terug. “Maar ik zie geen verschil tussen mijn zoon en mijn dochter.

Ik heb met allebei net zoveel ruzie.” R. zou ook ‘vuile kankerkut’ tegen de brugklasser zeggen.

Hij steekt zijn hand afwerend omhoog. “Dat heb ik echt nooit gezegd." Als de scholiere aangifte doet tegen haar vader, doet de politie serieus onderzoek.

Haar mentor op de school wordt ondervraagd. “De mentor zegt: ze maakte veel ruzie met haar vader. Maar ik heb er nooit wat achter gezocht.

Ik heb gehoord dat haar vader behoorlijk intimiderend kan zijn als hij boos is of dronken. Maar ik dacht: dit zijn gewone puberruzies." 'Harde stem' De enige die daadwerkelijk geweld zou hebben gezien, is een nichtje.

Maar de dochter die aangifte doet, wil uiteindelijk niet dat het nichtje praat met de politie. "Het nichtje had willen zeggen dat het meisje wel eens blauw was in haar nek. Dat was als u haar in haar nek had geknepen", zegt de rechter.

R. ontkent stellig dat hij dochter ooit heeft mishandeld. Het politiedossier staat vol signalen dat het niet lekker loopt in het gezin.

"De buren horen hard schreeuwen in de woning", zegt de rechter. "Er waren ruzies, zeggen ze. Met de jongen en met het meisje.

Maar ze kunnen niet verstaan wat er wordt gezegd." De vader reageert. "Ik heb een harde stem", zegt hij.

Lange tijd praten vader en dochter niet. "Dat is nu anders", zegt R. "We hebben nu elke dag contact via Snapchat.

Gisteren nog. Ze heeft veel spijt van haar aangifte." Tegen Slachtofferhulp Nederland zegt de tiener dat ze het jammer vindt dat haar vader geen excuses heeft aangeboden.

“Ik heb het niet gedaan, waar zou ik excuses voor moeten aanbieden?”, zegt R. Vrijspraak “Er is niemand bij geweest, maar ik heb een idee hoe meneer kan zijn”, zegt de officier van justitie. “Hij kan behoorlijk grofgebekt zijn.

Hij heeft een kort lontje." Het duwen en slaan vindt hij niet bewezen, maar het schelden wel. Hij eist een taakstraf van 100 uur en vindt dat R.

zijn dochter 300 euro smartengeld moet betalen. Toch spreekt de rechter R. vrij.

“Kindermishandeling is op alle manieren fout. In deze zaak zie ik een aangifte van uw dochter. Maar er is te weinig bewijs.

Dat betekent niet dat ik uw dochter niet geloof. Dat meneer grofgebekt zou zijn en een kort lontje heeft, is niet voldoende. Wat ik bovenal hoop is dat u dit achter u kunt laten en u zich richt op uw kinderen.

”.