Ik ben een absolutist als het om de vrijheid van meningsuiting gaat

featured-image

I k krijg vaak het verwijt dat ik onnodig een geloof of gelovigen beledig of kwets door een kritische mening te hebben. Ik zou een slecht mens zijn of ervan genieten mensen te kwetsen. Dat zijn natuurlijk belachelijke claims.

Het lijkt de omgekeerde wereld wel: de ander vindt dat ik iets niet mag zeggen omdat hij heeft bedacht dat niet bekritiseerd worden zijn recht is. Het is een eeuwig terugkomende discussie: in hoeverre mogen we in het publieke debat tegen heilige huisjes schoppen en wanneer gaat dat te ver? Ik ben een absolutist als het om de vrijheid van meningsuiting gaat. Wat mij betreft moeten we openlijk zaken kunnen bespotten en het ideeëngoed van mensen kunnen bevragen.



Het is over het algemeen nogal smakeloos om dat te doen over eigenschappen waar men niets aan kan doen, zoals geslacht, afkomst, seksuele geaardheid of een handicap; dan moet je van echt goeden huize komen, wil dat constructief zijn. Maar over zaken waar je op volwassen leeftijd voor kiest, zoals een religie of religieuze symbolen, kun je wat mij betreft niet ver genoeg gaan. In Nederland heb je het recht om het geloof van je keuze te belijden.

En een kunstenaar is vrij aspecten daarvan belachelijk te vinden, zonder bedreigd of belaagd te worden. Dat belachelijk maken hoeft niet per se in het dagelijks leven, met je collega’s of je buurman, maar moet juist wél in het publieke debat gebeuren; als schrijver, columnist, opiniemaker, politicus, cartoonist of filmmaker is het zelfs onderdeel van je werk, vind ik. Die houding heeft niets van doen met hoe je je verhoudt tegenover mensen of andersdenkenden in persoonlijke gesprekken: dan houd je je aan een andere etiquette en sociale normen.

Maar die hoeven – móéten – niet in de literatuur en de kunst gelden, anders zijn we failliet en hebben we geen vrije en seculiere samenleving meer. Vrijuit de spot drijven of iets afkeuren, afkraken of terechtwijzen is alleen maar bevorderlijk, want dat daagt uit en zet aan tot denken. Ik ben er ook heilig van overtuigd dat mensen die dat hebben gedaan in de geschiedenis, zoals Gerard Reve, Galileo Galilei, Spinoza of Aletta Jacobs, veel goeds teweeggebracht hebben.

Zonder die koppige dwarsdenkers waren we nergens. Vroeger keek ik heel graag naar het programma 24 uur met..

. . In een gesprek tussen presentator Theo Maassen en een rigide gelovige die bekeerd was tot de islam, zei deze meneer dat je hem diep folterde als je kwetsende dingen zou zeggen over zijn geloof, god of profeet, en dat je dat daarom als goed mens nooit zou moeten doen.

Maassen: “Ja, maar dit is voor ons heilig, althans voor mij, om juist grappen te maken over die heilige huisjes, en het te kunnen bekritiseren.” “Ik heb genoeg goede humor gezien waar dat niet hoeft,” zei de meneer. “Ik heb genoeg spirituele mensen gekend die dat niet erg vinden,” antwoordde Maassen.

Ze kwamen er uiteraard niet uit, want zo zijn orthodox gelovigen: het is éénrichtingsverkeer. It’s my way or the highway. Ik ben blij dat ik daar lekker niet naar luister.

Lale Gül schrijft elke week een column voor Het Parool. Reageren? l.gul@parool.

nl Geselecteerd door de redactie.