Hoogleraar economie: ‘Industrialisatie en robotisering zorgden voor economische groei. Maar maakte het ons ook gelukkig?’

Kan je geluk kopen? Maakt geld gelukkig? Dat zijn centrale vragen voor de pas aangetreden hoogleraar economie van de Rijksuniversiteit Groningen, Milena Nikolova. Een gesprek over haar oratie The Economics of Happiness.

featured-image

In het grijswitte, massieve economiegebouw (het Duisenberg Gebouw van de faculteit economie en bedrijfskunde) buiten het centrum van Groningen is het leeg en stil. Tentamenweek. Vreselijk, vindt de nieuwe hoogleraar economie van de Rijksuniveristeit Groningen Milena Nikolova.

„Wie zich op een tentamen voorbereidt, is vooral bezig met wat de docent gaat vragen, in plaats van echt met nieuwe dingen leren.” Nikolova onderzoekt de relatie tussen geld en geluk. Ze houdt zich bezig met vragen als: maakt geld gelukkig? En waarom ziet de een werk als manier om iets bij te dragen aan de maatschappij, terwijl de ander werk vooral beschouwt als middel om geld te verdienen? Afgelopen oktober was haar oratie, ‘ The Economics of Happiness ’.



Met haar onderzoek wil Nikolova „de andere kant van economische ontwikkelingen” laten zien. „Ja, de industrialisatie hielp de maatschappij vooruit en zorgde voor economische groei, maar mensen werden ook ongelukkiger in hun werk en de arbeidsomstandigheden gingen behoorlijk achteruit”, zegt ze. „Door óók naar geluk te kijken in economisch onderzoek, zien we beter wat economische en technologische ontwikkelingen écht voor de maatschappij betekenen.

” Voor het raam van haar simpele werkkamer staat een kleine modelzeilboot uit Bulgarije, het land waar ze opgroeide, naast de Zwarte Zee. Aan haar muren hangen tekeningen, althans een paar lijnen, gemaakt door haar dochter van drie. Of geld gelukkig maakt? Goede relaties met familie en vrienden en gezondheid, zegt de econoom, zijn voor ons geluk veel belangrijker dan geld.

Haar eerste paar algemene antwoorden op de vraag of geluk te koop is, zijn open deuren. Geld is relatief gezien niet heel belangrijk voor geluk. Althans, als je genoeg geld hebt voor de basisbehoefte van die van jezelf of je gezin.

De conclusies van haar eigen onderzoek de afgelopen jaren zijn verrassender. Hoe beïnvloedt geld geluk wel en hoe speelt geluk vervolgens een rol in de economie? Vijf inzichten. 1 Robotisering zorgt ervoor dat mensen zich minder zinvol voelen op werk Niet de hoogte van het salaris, het krijgen van promotie of bonussen bepalen hoe zinvol iemand zich voelt op werk, maar het gevoel dat het werk nut heeft, dat iemand zich competent voelt en autonomie heeft.

„In tegenstelling tot veel andere economen maak ik mij geen zorgen over baanverlies door robotisering, nieuwe ontwikkelingen zijn er altijd al geweest en we hebben nog steeds banen. Wél maak ik mij druk om hoe mensen zich voelen op de werkvloer in de industrie. „Ik onderzocht samen met collega's met enquêtes het effect van robotisering op tienduizenden Europese werknemers in de industrie.

Daaruit bleek juist dat door robotisering het werk monotoner en routinematiger werd. Robots nemen veel taken over, behalve de taken die moeilijk te automatiseren zijn. Het werk wordt saaier, minder autonoom en voelt minder betekenisvol.

” Als voorbeeld noemt Nikolova werknemers in een autofabriek. „Robots kunnen prima lassen en verven. Wat blijft er over voor mensen? Taken als het controleren of de robots het werk goed hebben gedaan.

En laatste restklusjes die robots nu nog niet kunnen maar straks wel. Of het repareren van een barst in een ruit die de robot heeft veroorzaakt.” Afgelopen oktober staakten 45.

000 Amerikaanse havenarbeiders tegen automatisering van hun werk. „Zij zijn vooral bang dat robots hun banen overnemen, maar daaronder ligt de angst dat de betekenis van hun werk afneemt.” Bovendien, zegt ze, kan de komst van nieuwe technologie een golf van „ bullshitbanen ” ontketenen die volgens haar weinig betekenis hebben voor het welzijn van de maatschappij.

„Zoals influencers die op sociale media gevaarlijke dieetpillen promoten, of jongeren onzeker maken over hun lichaam of levensstijl door extreme standaarden te creëren. „Ik maak mij zorgen over de kwaliteit van banen. De nieuwe banen die ontstaan door nieuwe technologie, moeten niet zorgen voor ongezondere en ongelukkigere mensen.

” 2 Geluk verlaagt het aantal dagen dat werknemers zich ziek melden Wat maakt het Nikolova vanuit economisch oogpunt iets uit hoe gelukkig mensen zijn en hoe mensen zich voelen op de werkvloer? Waarom moet er een hoogleraarspositie zijn voor een econoom die onderzoek doet naar geluk? Hoe iemand zich voelt op het werk, heeft direct invloed op werkproductiviteit, antwoordt ze. „Economen weten dat werknemers die zich betekenisvol voelen zich bijvoorbeeld minder vaak ziekmelden.” In onderzoek uit 2020 becijferde ze met een collega dat, op een schaal van nul tot honderd, een stijging van tien punten in hoe betekenisvol iemand zijn of haar werk vindt, zorgt voor een daling van 4 procent in het aantal ziekgemelde dagen.

Aangezien het gemiddelde aantal dagen dat een persoon zich ziekmeldt wereldwijd op acht dagen ligt, komt een daling van vier procent dus neer op een derde dag minder ziekteverlof per jaar. Geluk zorgt er ook voor dat iemand zich meer inzet op werk en minder intenties heeft om te stoppen, wat een positieve invloed heeft op de productiviteit. 3 Geluk is meetbaar Om onderzoek te doen naar het effect van geluk op de economie, moet geluk meetbaar zijn.

Maar geluk is subjectief en wordt zelfs cultureel beïnvloed. Wanneer iemand in Bulgarije gevraagd wordt: ‘Ben je gelukkig vandaag?’, dan is het normaal om nee te zeggen en te gaan klagen. In de Verenigde Staten wordt juist verwacht dat iemand positief antwoordt.

Economen hielden zich daarom lang niet bezig met het effect van welzijn en geluk. Het is te subjectief om iets zinnigs over te zeggen, was het idee. Volgens Nikolova is geluk wel degelijk iets tastbaars, iets meetbaars, vertelt ze in haar oratie op basis van eerder onderzoek van collega-economen.

Want hoe gelukkig en tevreden iemand zelf zegt te zijn in een enquête, komt vaak overeen met wat anderen zeggen over het geluk van die persoon. En hoe gelukkig iemand zegt te zijn op een bepaald moment, klopt meestal ook met wat dokters in het lichaam zien van de ondervraagde persoon, bijvoorbeeld dat een gelukkig persoon minder cortisol (stresshormoon) heeft. Dan is het ook nog eens zo dat hoe tevreden mensen zijn met hun leven over het algemeen op lange termijn goed hun stemgedrag voorspelt.

Mensen die tevreden zijn met hun leven, zijn eerder geneigd om überhaupt te stemmen, en zij stemmen ook vaker op de partij die al aan de macht is. 4 Ongelijkheid is bepalend Mensen vinden het idee dat ongelijkheid toeneemt vervelend. Zelfs als iemand alleen maar dénkt dat de ongelijkheid toeneemt, gaat de levenstevredenheid van die persoon achteruit.

Ongeacht of de ongelijkheid daadwerkelijk toeneemt. En ongeacht hoe rijk iemand is. Nikolova becijferde met haar PhD -student op basis van gegevens uit 33 landen dat de levenstevredenheid van mensen die denken dat de ongelijkheid is toegenomen gemiddeld 8 procent lager uitkomt dan van iemand die dat niet denkt.

Daarmee is de invloed van ongelijkheid twee keer zo sterk als dat van het verliezen van een baan. Betekent dit dat mensen gelukkiger zijn in een volledig egalitair systeem? „Nee, we hebben ongelijkheid nodig als prikkel om ons best te doen. Maar het verschil moet goed begeleid worden vanuit de overheid.

Iedereen heeft gelijke startkansen nodig, kans op goed onderwijs. In Nederland is dat bijvoorbeeld veel beter geregeld dan in de VS. Het is hier ook niet perfect, maar wel beter.

” 5 De drijfveren achter werk zitten diepgeworteld Een van de vragen die Nikolova hoopt te gaan beantwoorden komende jaren is hoe het kan dat sommigen vooral voor het geld werken, en anderen omdat ze vinden dat hun werk iets bijdraagt aan de maatschappij. „In een enquête onder 2.300 werkenden in Nederland zag ik dat een derde van de ondervraagden werk puur als middel zien om geld te verdienen.

Mensen in die categorie zijn eerder geneigd om van baan te wisselen en zich minder in te spannen op het werk. De manier waarop iemand naar de rol van het werk kijkt, lijkt diepgeworteld en verandert waarschijnlijk niet, is het idee. Die werkvisie wordt vermoedelijk gevormd als we jongvolwassen zijn.

Ik wil onderzoeken of bepaalde levensgebeurtenissen, zoals het krijgen van een kind, daar niet tóch iets in verandert.”.