/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/02/21145107/web-2102ECOBLOG_Uber.jpg)
Uberchauffeurs die aan bepaalde ondernemerscriteria voldoen, kunnen als zelfstandigen worden ingehuurd. Dat is de conclusie van de Hoge Raad in antwoorden op vragen van het gerechtshof Amsterdam in een langlopende zaak tussen vakbond FNV en taxi-app Uber. Volgens het hoogste rechtscollege kan het doorslaggevend zijn hoe chauffeurs zich opstellen in het ‘economisch verkeer’.
Ondernemerscriteria als de invulling van acquisitie, de lengte van een periode bij een opdrachtgever en het aantal verschillende opdrachtgevers moeten samen met andere criteria worden (af)gewogen. Dat kan dus per individueel geval verschillen. Het is de volgende stap in de zaak, die FNV jaren geleden aanspande tegen taxiplatform Uber.
De vakbond vindt dat er voor de chauffeurs die voor Uber werken sprake moet zijn van een arbeidsovereenkomst. Dat zou betekenen dat Uber de cao taxivervoer moeten naleven. Eerder stelde een lagere rechtbank dat Uber de chauffeurs in dienst moet nemen, maar Uber ziet de chauffeurs als zelfstandigen en ging in beroep.
Nadat het gerechtshof Amsterdam vragen stelde aan de Hoge Raad, doet het hof vermoedelijk later dit jaar uitspraak. Daarin zal ze de weging van de Hoge Raad meenemen. Uber-directeur Noord-Europa Maurits Schönfeld viert de antwoorden van de Hoge Raad als „fantastisch nieuws”.
De chauffeurs die voor zijn bedrijf rijden hebben volgen hem „steeds duidelijk aangegeven zelfstandig te willen blijven. Voor hen is het een grote overwinning dat de Hoge Raad nu ook aangeeft dat ondernemerschap volop meeweegt in hun werk als zelfstandig chauffeur.” FNV ziet in de antwoorden van de Hoge Raad nog steeds kansen dat als Uber-chauffeurs uiteindelijk als werknemers zullen worden aangemerkt.
De antwoorden van de Hoge Raad kunnen gevolgen hebben voor de handhaving op schijnzelfstandigheid, waarop de Belastingdienst sinds begin dit jaar via de wet DBA handhaaft, alsook voor de wet VBAR – een opvolger van de huidige wet die de arbeidsrelaties duidelijker moet regelen. VVD-Tweede Kamerlid Thierry Aartsen trekt op LinkedIn direct conclusies. Hij wil dat het kabinet de handhaving op schijnzelfstandigheid anders invult, want hij vindt dat die handhaving nu te stringent plaatsvindt.
„Zo voorkomen we dat duizenden zelfstandigen onnodig door de overheid op straat worden gezet”, aldus Aartsen. RTL Nieuws berichtte donderdag dat de zzp’ers die door de een uitvoeringsorganisatie onder de Belastingdienst zijn ingehuurd om de afhandeling van het Toeslagenschandaal te regelen, mogelijk moeten vertrekken, omdat ze als schijnzelfstandige zijn te kwalificeren. VVD-Kamerlid Thierry Aartsen zei eerder deze week al te werken aan een nieuwe wet die criteria voor ondernemer- en werknemerschap duidelijker moet regelen, omdat wetgeving nu is overgelaten aan de Hoge Raad.
.