Hoe kan ik als docent werk en zorg voor mijn kind(eren) combineren?

Putten we leraren die ook nog voor hun kinderen moeten zorgen uit met strikte aanwezigheidseisen? Tekst Tan Tunali Illustratie Roland Blokhuizen

featured-image

Ik werk als zzp-leerkracht in het basisonderwijs en sommige opdrachtgevers eisen dat ik na lestijd nog een uur blijf voor administratieve taken die ik ook prima thuis kan doen. Ik wil meestal snel door naar de school van mijn kinderen om hen op te halen. Mag dat, en hoe kan ik zorgen voor een betere balans tussen werk en zorg voor mijn kinderen? Vrouw (39), naam bekend bij redactie De voorzitter van Onderwijsbond AOb Thijs Roovers ziet dat strikte werkgevers voor docenten met zorgtaken een probleem zijn in het hele onderwijs.

Roovers zegt dat het juridisch een groot verschil maakt of iemand in dienst is of niet. „Een zzp’er heeft een eigen hand in de opdracht, dus die kan daar in principe gewoon afspraken over maken.” Voor iemand in loondienst is een stringente werkgever wel een probleem.



„Als je een werkgever hebt die niet mee wil denken, en je gaat daartegen in, dan riskeer je je arbeidsovereenkomst”, aldus Roovers. Hij ziet dat mensen vaak het gesprek niet durven te voeren als ze verwachten op tegenwerking te stuiten. „Je hebt toch een hiërarchische verhouding, dus niet iedereen voelt zich veilig genoeg daar een punt van te maken.

” Om de docenten die hun baan moeilijk met zorgtaken kunnen combineren te midden van grote tekorten voor het onderwijs te behouden, is er werkgevers juist veel aan gelegen met hun personeel mee te denken, aldus Roovers. Vaak blijken er dan allerlei creatieve oplossingen te bedenken. „Als iemand graag de kinderen naar school wil brengen, kunnen werkgevers dan bijvoorbeeld niet zeggen: zou je om 09.

00 uur kunnen beginnen? Dan zorgen we ervoor dat we je klas het eerste uur in de gymles zetten, eigenlijk een no-brainer .” Als je in dienst bent en je hebt leidinggevenden die op hun strepen gaan staan, kun je juridisch niet zo veel. Een oplossing vergt van werkgevers vooral een blik op de langere termijn, vindt Roovers.

„Het is echt een puzzel, maar het valt of staat bij leidinggevenden die het gesprek aangaan om mensen lang en vitaal in dienst te houden. De waan van de dag is vaak dat ze op school een lerarentekort hebben en vooral daarmee bezig zijn.” Momenteel is een wetsvoorstel in behandeling dat alle scholen moet dwingen zogenaamd ‘strategisch personeelsbeleid’ te voeren.

„Dat is eigenlijk een zwaktebod, maar omdat decennialang dingen niet goed zijn gegaan, heb je toch een wetgever nodig die standaarden neerlegt”, vindt Roovers. Ilse Josepha Lazaroms ging wel het gesprek aan, toen ze werkte aan de Universiteit Utrecht. Ze stuitte op een muur van onwil, toen ze met de universiteit in gesprek ging over haar situatie als alleenstaande ouder.

„Ik heb het bewust niet weggestopt, maar juist meegenomen naar mijn werk, om de beperkingen te laten zien waarmee ik te maken had. Ik kon bijvoorbeeld niet tussen zeven en negen uur ’s avonds lesgeven.” Binnen haar vakgroep Genderstudies kon Lazaroms nog op begrip rekenen.

Zorg en kinderopvang werden vanuit haar vakgebied sowieso met interesse gevolgd en soms hadden collega’s zelf ook zorgtaken te vervullen. Maar bij personeelszaken waren ze minder meevoelend. „Ja, straks komt iedereen met verzoeken”, kreeg ze te horen.

Aan de universiteit zijn de banen schaars en is de werkdruk hoog. Net als veel collega’s trok Lazaroms van tijdelijk contract naar tijdelijk contract. „Men wil zoveel mogelijk output voor zo min mogelijk mensen en geld.

Maar die werknemer is natuurlijk ook een mens en soms een ouder”, zegt Lazaroms. „Ze waren bang om een precedent te scheppen, maar dat moeten ze júíst doen.” Het zorgde voor existentiële vragen bij Lazaroms: „Moet ik me kapot werken voor de universiteit, om vervolgens geen moeder te kunnen zijn voor mijn dochter?” Dat was het haar uiteindelijk niet waard.

Lazaroms verliet de universiteit en werkt nu drie dagen per week voor een uitgeverij, en in de tijd die overblijft doet ze haar eigen werk als schrijfster. Een noodgedwongen keuze, om een leven op te bouwen waarin ze gezond kon werken én voor haar dochter zorgen. Ze verzamelde ‘een weefsel’ om zich heen van ouders, familie en oppassen.

„Soms voelt het wel een beetje als leuren met je kind, maar dat ongemak hoort er blijkbaar bij.” „Je hebt er eigenlijk een bijbaan bij, met het constant in goede banen leiden van de planning voor je kind.” Dat hoort natuurlijk bij ouderschap, erkent Lazaroms, „maar zolang de zorg voor kinderen geïndividualiseerd en geprivatiseerd is, werkt het niet.

” De private buitenschoolse opvang zou wat haar betreft dezelfde status moeten hebben als publieke zaken als onderwijs, bibliotheken, openbare parken. Anders betalen we met z’n allen de prijs, meent Lazaroms. Het combineren van werk en zorgtaken is haast voor alle ouders in het onderwijs lastig of, zoals dat tegenwoordig heet, een uitdaging.

Dat is zeker in tijden van krapte van belang. Een goed gesprek tussen werkgever en werknemer kan lonen en is in ieders belang, maar eigenlijk is een brede mentaliteitsverandering nodig. Zorg voor kinderen komt nog altijd meestal op de schouders van vrouwen terecht.

Anja Meulebelt stelt in haar boek Alle moeders werken al dat „vrouwen geacht worden te werken alsof ze geen kinderen hebben, en hun kinderen op moeten voeden alsof ze geen werk hebben”. Als dat dominante denkraam een beetje bijgesteld kan worden, zijn we op de goede weg..